|
|
|
Samenvatting In een Antwerps café krijgt Robert ruzie met Evelyne en Joeki. Evelyne wil weer eens een gezamenlijk avontuur beleven. Na terugkeer in het pension wil Robert zijn vrienden op een avontuur trakteren door als verstekeling aan boord van een schip mee te varen. Nummer 17 houdt dit in de gaten en wil hen aangeven. De schipper die slechts tot Amsterdam vaart, gelooft hem niet. In Amsterdam doen de zwervers mee met een plaatselijk feest met oud-Hollandse spelen als zaklopen en koekhappen. Nummer 17 hitst de politie tegen hen op en probeert het palingtrekken aan te jagen. Robert en Bertrand gaan meedoen met deze vorm van dierenmishandeling en er wordt een touw over de Lindengracht gespannen. De politie grijpt in en het geheel loopt totaal uit de hand, van beide kanten. ’s Nachts worden stenen uit de straat gehaald. De volgende dag wordt het leger ingezet en wordt er geschoten. Robert en Bertrand helpen de gewonden van beide kampen te evacueren. Dit hadden ze natuurlijk geleerd in deel 35, De Hel van Solferino. Als de gemoederen bedaard zijn, trekken Robert, Bertrand, Evelyne en Joeki naar het noorden. |
|
De prent stond in het Franse historisch tijdschrift L’Illustration van augustus 1886. |
Thema
Het Palingoproer in de Jordaan met vaak een semi-lollige ondertoon en verwijzingen naar tal van liedjes. Het Palingoproer was een tweedaagse volksopstand in de Amsterdamse volkswijk De Jordaan, ontstaan toen de plaatselijke politie probeerde te verhinderen dat het verboden spel palingtrekken (een “wreed volksvermaak”) zou worden gespeeld. Toeschouwers keerden zich tegen de agenten en er braken rellen uit. De rellen van de tweede dag waren veel heftiger, leidden tot de inzet van het leger en hadden zesentwintig doden en vele gewonden tot gevolg. Diverse historici wijten de dieperliggende oorzaak aan de toen spelende sociale kwestie, armoede, werkloosheid en sociale achterstelling. Mensen ervoeren het alsof de overheid met het verbod op het palingtrekken hun laatste pleziertje wilde afnemen, waarna het geheel uit de hand liep.(1)
|
De Amsterdamse Lindengracht eind negentiende eeuw. |
Locatie
Antwerpen, Amsterdam.
|
Het toenmalige Antwerpse Hotel Café Restaurant Pays de Waes. |
Periode
Juli 1885. Het Palingoproer vond plaats op zondag 25 en maandag 26 juli. Tal van anachronismen, vooral de liedjes, maar ook krakers en een elektrische gitaar (zie Bijzonderheden).
Vermomming
De voormalige vermommingskunstenaar Nummer 17 verkleedt zich op knullige wijze als een Italiaanse ijscoman (pagina 15, prenten 1 t/m 4). Op prent 5 heeft hij zijn aloude jas plots weer aan. Het is het niveau Zware Jongens-vermomming in een Dagobert Duck-verhaal. Joeki en Robert en Bertrand herkennen de voormalige speurder desondanks niet, op respectievelijk pagina 21, prent 10, en pagina 22, prent 5. Op pagina 17, prent 9, is Nummer 17 zijn snor kwijt, evenals op pagina 18, prent 10. Echter pas op pagina 23, prent 2, gooit hij zijn vermomming af.
Redding
Geen.
Bijzonderheden
- Geen slak, geen auto's.
- Een spreekwoord op pagina ,9 prent 2: “onder één hoedje spelen” ofwel samenspannen.
- Voor de tweede maal komen de zwervers terecht in het Palingoproer. In deel 13, Geheim Document, was dat nog alleen met Joeki, nu zijn Evelyne en Nummer 17 eveneens van de partij. Zie ook de bespreking van dat album.
- Het album staat vol met verwijzingen naar bekende Vlaamse en Nederlandse twintigste-eeuwse liedjes en zangers:
- Op pagina 1 De lichtjes van de Schelde, van de Vlaamse zanger, muzikant, acteur en entertainer Bobbejaan Schoepen (1925-2010) uit 1952. Zie ook de bespreking van deel 67, Jacht op Nr 17.
- Vervolgens is het op pagina 3, prent 4, de beurt aan de Nederlandse Zangeres zonder Naam (pseudoniem van Mary Servaes-Bey, 1919-1998) met Ach Vaderlief, toe drink niet meer uit 1959. Zie ook de bespreking van deel 97, Ster Nummer 17.
- Bij ons in de Jordaan is een klassieker, bekend geworden in 1955 door de Amsterdamse levensliedzanger Johnny Jordaan (pseudoniem voor Johannes Hendricus van Musscher, 1924-1989). Tevens hanteerde Ron Van Riet in deze prent het kopieerapparaat (pagina 12, prent 1).
- Geef mij maar Amsterdam uit 1956 (pagina 13, prent 6) was eveneens een succesnummer van Johnny Jordaan.
- Onder de Westertoren ben ik geboren (pagina 16, prent 1) is geen Nederlands lied. Wel mogelijk een verwijzing naar een van de liedjes over deze toren: Aan de voet van die oude Wester, vertolkt door wederom Johnny Jordaan, maar ook door zijn plaatsgenoot zanger, acteur en presentator Willy Alberti (pseudoniem voor Carel Verbrugge, 1926-1985). In dit lied komt de zin “Ik ben er als kindje geboren” voor.(3)
- In het album is sprake van ome Leen, een Jordanees waarmee de zwervers bevriend raken en die bij het oproer omkomt. De Jordaan kende wel een bekende Tante Leen (1912-1992, pseudoniem voor Helena Kok-Polder), een volkszangeres.
|
- "Prinsemarij" is een Amsterdams woord voor politie en een "pikketanussie" is een Amsterdams woord voor borrel, specifieker graanjenever. Er komen in het album nog meer volkse of Amsterdamse termen voorbij. Op pagina 9 wordt met "Patatjes" Vlamingen bedoeld. Boven de rivieren wordt in Nederland in het westen en het noorden over het algemeen patat gezegd, beneden de rivieren friet. In het oosten verschilt het nog weleens.(2) "Gozer" is een volkse benaming voor kerel, man of jongen.
- Voor het eerst in de reeks is Bertrand wél geïnteresseerd in een vrouw die niet aan het schoonheidsideaal voldoet (pagina 1, prenten 4, 5 en 6). De Antwerpse is echter niet gediend van zijn versierpoging (pagina 1, prent 6, pagina 2, prent 1).
- Op pagina 3, prent 6, zien we Robert weer een keer als het beeld De Denker (1881) van de Franse beeldhouwer Auguste Rodin (1840-1917), evenals in deel 5, De Rode Herberg. Zie de bespreking daarvan en van deel 78, De Icarii.
|
- Een knipoog naar de latere krakers- en drugssubcultuur in Amsterdam vanaf de jaren 1970, pagina 22, prent 9, en pagina 24, prent 10. De linker kraker houdt een elektrische gitaar in handen. De eerste, van de firma Rickenbacker, kwam in 1931 op de markt en was een uitvinding van de Amerikaan George Delmetia Beauchamp (1899-1941).(4)
|
- Het begin van de grappen omtrent de lange broeken van Joeki, een running gag die diverse albums zal duren. Een lange broek staat bij hem in zekere zin voor volwassenheid.
- Op pagina 29 komt de leus weer eens voorbij.
- Aan het eind lopen de zwervers en Joeki naar het noorden, mee met de wilde ganzen. De Stichting Wilde Ganzen is een oorspronkelijk protestantse organisatie, die mensen in armoede aan een beter leven wil helpen. Middels fondsenwerving biedt ze kennis en begeleiding om mensen zelf initiatieven voor armoedebestrijding uit te laten voeren.(5) Zie ook de bespreking van deel 72, De Friese Elfstedentocht.
- Met Nummer 17 kun je in dit album alle kanten op. Allereerst is hij een privédetective, belust op premies, die Robert en Bertrand erbij wil lappen (“bende haveloze schooiers”). Hij krijgt hiertoe meer gelegenheid als hij een officieel mandaat van de Amsterdamse politie krijgt om de zwervers (“buitenlandse opruiers”) op te pakken. Nummer 17 ontpopt zich als een rancuneuze geldbeluste dwaas en sukkel. Hij lijkt een van de uitlokkers van het Palingoproer. Tussendoor wordt hij een keer in een gracht gekieperd. Op een gegeven moment komt hij tot inkeer en probeert hij het geheel te stoppen. Na het zien van de doden en gewonden wil hij zelfs zelfmoord plegen, maar Joeki weerhoudt hem daarvan.
- Agent J.W. Delleman bestond echt.(6) Op pagina 19, prent 4, heeft hij het over “de wet van Hare Majesteit.” Dat moet Zijne Majesteit zijn, want Nederland had ten tijde van het Palingoproer in juli 1885 Willem III (1817-1890) als koning (1849-1890).
|
Agent Delleman verspreekt zich en noemt de wet van "Hare" Majesteit. Het personage is gebaseerd op een echte agent. |
- Hieronder het Palingoproer in het album met daarnaast illustraties en foto's uit de tijd van toen. De collage in strook 2 is een impressie van het Palingoproer met illustraties van Wilm Steelink jr. (1856-1928).
|
|
|