Auteur: Jeff Smith (Verenigde Staten) • Uitgever: Les Editions Lambiek (1996), Silvester (2008) • Eerste druk: 1996 • Uitvoering: SC (1996), zwart-wit en HC (2008), kleur
"Silvester waagde in 2008 de gok om Bone na een vroegtijdige poging in 1996 door Lambiek in vertaling te brengen, in kleur deze keer en in negen te verschijnen uitgaven. Bone is en blijft het soort verhaal dat men al eens als een klassieker durft te bestempelen of toch alleszins een impact heeft die niet genegeerd kan worden (twee miljoen kopers, dat moet je verdienen). In 1991 verscheen het eerste deel. Al die jaren breidde Jeff Smith op een allereerst grafisch consistente manier zijn universum uit tot een grootse finale een eind bracht aan zijn fantastisch epos. Het begon allemaal met drie figuurtjes in een berg- en woestijnachtig landschap. De drie personages hebben kokkerds van neuzen en zijn op een hoedje en vestje of T-shirt na spiernaakt zonder enige beharing (uitgezonderd uitzinnig-expressieve wenkbrauwlijnen), geslachtsdelen of bilnaad en ze lijken volledig gehuld in een witte hansop. Ze moesten twee weken tevoren vluchten uit Boneville na een door pruimentaart verziekte picknick, georganiseerd door Phoncible "Phoney" P. Bone die het ambt van burgemeester ambieerde. Hij is de rijkste inwoner van Boneville en verschrikkelijk opvliegend. Smiley Bone neemt alles veel luchtiger op, te luchtig zelfs. Hij neemt geen verantwoordelijkheden op, problemen negeert hij liever dan ze aan te pakken, hij laat alles op zijn beloop en hoeft volgens hem aan niemand rekenschap af te leggen. Hij is de passieve rebel, een ritselaar, een profiteur en belandt daarom net altijd wel op zijn pootjes. Fone Bone is het lijdend én ondernemend voorwerp rond wie alles draait. Hij zorgt voor rust, relativering en het sussen van de gemoederen, tenminste als hij de situatie aankan. De drie zijn neven en ze zitten in hetzelfde schuitje: verdwaald in een voor hen onbekend landschap. Op de koop toe worden ze door een sprinkhanenzwerm uit elkaar gerukt. Fone ontmoet achtereenvolgens een rustige rode draak, het piepkleine insect Ted, monsterlijke en oerdomme rattenbeesten, de vriendelijke knaagdierenfamilie Possum, het mooie meisje Thorn op wie hij op slag verliefd wordt en haar koeienracende oma Ben. Elk van deze personages zal nog een belangrijke rol vertolken in het leven van Fone Bone en het voortbestaan van de Vallei. De karaktertjes van de Bones doen denken aan de Ducks van Carl Barks, een grote inspiratiebron van Jeff Smith, dat valt niet te ontkennen. Verschillende eigenschappen van Donald, Dagobert en andere Duck-familieleden herkennen we wel in de drie neven. Barks is ook de man van het grote avontuur voor wie geen zee te diep, geen berg te hoog of geen land te exotisch was om er de Duck-familie op af te sturen. Die onbegrensdheid concentreert Smith in de Vallei waarin alles zich afspeelt en waarvan je een kaart vindt op de schutbladen. Het is in dit soort vastgelegde locaties dat een andere referentie past, die van Tolkiens The Lord of the Rings. Vooral in latere delen zal die meer op de fantasy gerichte invloed nadrukkelijker aanwezig zijn." (geciteerd uit deze bespreking)
Aantal genomineerde albums van Jeff Smith:
1/313

Tekenaar: Enki Bilal (= Enes Bilal) (Joegoslavië) • Scenarist: Pierre Christin (Frankrijk) • Uitgever: Oberon (1983), Dargaud Benelux (1986), Big Balloon / Alpen Publishers (1992), Oog & Blik (1998) • Eerste druk: 1983 • Uitvoering: SC, kleur (1983, 1992) en HC, kleur (1986, 1998)
Dit album kwamen we al eens tegen als derde beste album in de FransenTop. "In De Jacht verzamelen oude communistische bonzen zich op een luxueus Pools landgoed om te gaan jagen. Hoofdpersoon is de Rus Wasili Aleksandrowitsj, een wrede en machtige Sovjetpotentaat die niet meer kan praten. Het verhaal wordt verteld via een tolk en zijn leerling. De oude tolk vertelt tussen de bedrijven door hoe Wasili's turbulente leven, dat het hele communistische tijdperk beslaat, verlopen is. Uit flashbacks blijkt dat Wasili, hoewel een meedogenloos Stalinist, weinig keus had en hoe hij zo verbitterd raakte. In het heden, Polen, medio jaren tachtig, maken de oude vrienden zich op voor een berenjacht. Er is sprake van een tweedeling tussen de cynische, laconieke oude garde en de nieuwe generatie, die nog streng in de leer is. Met zoveel onderhuidse spanning lijkt het onverstandig mee te doen aan een jachtpartij waar een ongeluk immers in een klein hoekje schuilt. In het ijzige winterlandschap komt het dan ook tot een zorgvuldig opgebouwde en spannende ontknoping. De Jacht biedt je geen luchtig vertier. De lezing ervan vergt een inspanning met liefst ook een interesse voor politiek. Daarom is het geen gratuit album dat bestaat door de gratie van het grensverleggende teken- en inkleurwerk van Enki Bilal. Het doorwrochte scenario van Pierre Christin is een net zo stevige pilaar die het album schraagt. In De Jacht overlopen we de geschiedenis van het communisme en de partijpolitiek die ermee gepaard ging. Dat gebeurt allerminst op een schoolse, oppervlakkige manier, maar op subjectieve wijze met onderliggende én expliciete commentaren. Het decor in het heden, in het verhaal dus begin jaren tachtig, is wat volwassenen en bewuste kinderen in de jaren tachtig over het Oostblok kende: grauwheid en somberheid van waaruit ook nog eens een oorlogsgevaar dreigde. Het waren de jaren van de Koude Oorlog. De Jacht is naast een anticommunistisch geschrift ook een belangrijk tijdsdocument geworden."
Aantal genomineerde albums van Enki Bilal: 5/313
Aantal genomineerde albums van Pierre Christin: 3/313

Tekenaar: Enki Bilal (= Enes Bilal) (Joegoslavië) • Scenarist: Pierre Christin (Frankrijk) • Uitgever: Dargaud / Oberon (1979), Dargaud Benelux (1986), Big Balloon / Alpen Publishers (1991), Oog & Blik (2000) • Eerste druk: 1979 • Uitvoering: SC, kleur (1986, 1991) en HC, kleur (1979, 2000)
Dit album kwamen we al eens tegen als 81ste beste album in de FransenTop. "Vóór de Joegoslaaf Enki Bilal zijn uitgesproken tekenstijl definitief tot de zijne maakte, vóór alle Warholes en Holeraws en ook vóór blauwharige, naakte vrouwen in een bad met een tonijn, maakte hij samen met Fransman Pierre Christin vijf albums met als overkoepelende reekstitel Er Was eens 'n Voorbijganger... De eerste drie delen waren meer esotherische verhalen. Vooral de laatste twee hebben de tand des tijds doorstaan: het imposante De Jacht (zie hierboven) en deze De Falangisten van de Zwarte Orde. Het album dompelt ons onder in Spanjes meest donkere periode waar de gevaren van het fascisme nooit veraf zijn. Een groep oorlogsveteranen besluit om hun krachten te bundelen met maar één doel voor ogen: wraak, nietsontziende blinde wraak! Een album uit 1979 al, maar door het antiterroristische thema nog steeds brandend actueel. Hoewel Christin aanvankelijk niet geloofde in het commerciële succes van De Falangisten van de Zwarte Orde en De Jacht en vreest dat ze funest zouden zijn voor zijn carrière, werden het alsnog twee van zijn grootste bestsellers."
Aantal genomineerde albums van Enki Bilal: 5/313
Aantal genomineerde albums van Pierre Christin: 3/313

Tekenaar: Don Lawrence (Engeland) • Scenarist: Martin Lodewijk (Nederland) • Uitgever: Oberon (1979, 1980), Don Lawrence Collection (2005) • Eerste druk: 1979 • Uitvoering: SC, kleur (1979, 2005) en HC, kleur (1980)
Dit album kwamen we al eens tegen als vierde beste album in de Kanjers van Oranje. "Storm en Roodhaar worden geronseld door het rondreizende circus van meester Cush. Zij bezoeken de stad Saomandrakisal waar Storm de kampioen van de stad weet te verslaan. Hij wordt gedwongen om in de plaats van de kampioen met zes andere vechtmeesters de troon te bereiken van het Paleis des Doods in de Vlakte der Beenderen. Als hij weigert dient Roodhaar als offer voor een reusachtig monster dat Hij-die-gevoed-moet-worden heet. Het Paleis des Doods blijkt een eeuwenoud ruimteschip te zijn. En de weg naar de zogezegde troon ligt bezaaid met dodelijke vallen en booby traps. De Laatste Vechter mocht dan wel een tussendoor- of overgangsverhaal zijn voor de reeks, maar de impact is er niet minder om. Met dit album lijkt vooral scenarist Martin Lodewijk met de eer te gaan lopen, zonder het verbluffende tekenwerk van Don Lawrence uiteraard te willen negeren. Het 46 platen tellende verhaal staat kloek en stevig in de schoenen en biedt eigenlijk dubbel zoveel leesplezier: te beginnen met het aanloopverhaal in het reizende circus en halverwege overspringend naar een klassiek en ridderlijk queesteavontuur. Een eeuwenoud gegeven, akkoord, maar opgediend met een overtuigend sf-sausje. Als De Laatste Vechter al niet een stripklassieker is in het sciencefictiongenre, dan toch zeker een klassieker uit de Storm-reeks en een opmerkelijk tof album uit de Nederlandse stripgeschiedenis."
Aantal genomineerde albums van Don Lawrence: 12/313
Aantal genomineerde albums van Martin Lodewijk: 9/313

Auteur: Vittorio Giardino (Italië) • Uitgever: Mondria Uitgevers • Eerste druk: 1982 • Uitvoering: HC, kleur
Van Vittorio Giardino wordt wel eens gezegd dat hij de mooiste vrouwen kan tekenen. Loepzuiver van lijn, steeds sensueel en zonder verlies aan krachtdadigheid. In 1989 was het smullen geblazen met Little Ego, een softerotische parodie op Little Nemo. In het begin van de jaren 1980 echter kon geen van Giardino's vrouwen Max Fridman van het voorplan spelen. Gesitueerd in het interbellum tekende perfectionist Giardino in de afgelopen 25 jaar slechts vier albums van Max Fridman bij elkaar. Op een vertaling van het vierde wachten we nog steeds. Met het doordacht geconstrueerde, complexe, maar ook menselijk waarachtige Hongaarse Rapsodie gaf hij de aftrap. Daarin moet Fridman zijn oude taak als spionageagent weer opnemen nadat zijn natie Frankrijk hem daarom verzocht, ook al is er chantage mee gemoeid om hem zo ver te krijgen. Zijn taak bestaat erin om te onderzoeken door wie alle leden van het Franse spionagenetwerk Rapsodie in Boedapest zijn vermoord. Max Fridman kan zich meten met gelijk welke spionagestrip, -roman of -film. Vandaag kan je Hongaarse Rapsodie helaas enkel kopen aan exorbitante prijzen. Kwaliteit heeft een prijs, zo blijkt maar weer.
Aantal genomineerde albums van Vittorio Giardino:
5/313

Tekenaar: Grzegorz Rosinski (Polen) • Scenarist: Yves Sente (België) • Uitgever: Dargaud • Eerste druk: 2004 • Uitvoering: SC, kleur
"De Poolse graaf Mieszko Skarbek duikt op in het Parijs van 1843. Hij stelt zich aan kunstkenner Northbrook voor als iemand die uiterst geïnteresseerd is in de werken van een te vroeg gestorven schilder, Louis Paulus. Northbrook van zijn kant, beweert dat hij nagenoeg het hele œuvre van Paulus in zijn bezit heeft. Geen vuiltje aan de lucht, tot aan het licht komt dat Graaf Skarbek 227 doeken van die Paulus bezit. Dat is niet zo verwonderlijk als blijkt dat hij zelf de doodgewaande schilder is. Hij is tien jaar na zijn vermeende dood, teruggekeerd om wraak te nemen op Northbrook, die hem toen gemanipuleerd en — althans dat dacht hij — vermoord heeft. Wat volgt is een waar rechtbankdrama uit de oude doos, een soort Matlock in de negentiende eeuw. Yves Sente, deze keer niet gehandicapt door het blok dat hij aan zijn been meesleepte bij het schrijven van zijn Blake en Mortimer-scenario's, verdient zeker en vast een pluim. Ondanks het saaie rechtbankgegeven slaagt hij er immers in om het verhaal ten allen tijde boeiend te houden. Hij houdt bovendien duidelijk nog enkele feiten achter de hand voor het voltrekken van de wraak van de graaf in het slot van het tweeluik. Verder slaagt Sente erin om het album subtiel te doorspekken met knipogen naar andere verhalen (herken De Graaf van Monte Christo van Alexandre Dumas) en historische feiten en figuren (Frederic Chopin, de onafhankelijkheid van België,...). De grootste eer is echter weggelegd voor Grzegorz Rosinski, die nog maar eens bewijst wat voor een expressief tekenaar/schilder hij is." (geciteerd uit deze bespreking) Door het tweeluik zette Rosinski zijn zelfzekerheid door om voortaan ook Thorgal te schilderen.
Aantal genomineerde albums van Grzegorz Rosinski:
20/313
Aantal genomineerde albums van Yves Sente:
3 /313

Auteur: Osamu Tezuka (Japan) • Uitgever: Uitgeverij L • Eerste druk: 2006 • Uitvoering: HC, zwart-wit
"'God van de manga' noemen ze hem, wegens zijn productiviteit en grote invloed. Maar Osamu Tezuka eerde liever dan zelf vereerd te worden. Op onnavolgbare wijze verstripte hij in acht kloeke delen het levensverhaal van Siddhartha Gautama, die na zijn Verlichting — en dit heeft voor een goed begrip niets met een oeroud, maar doeltreffend dieet te maken — beter bekend zou raken als Boeddha, stichter van 's werelds vreedzaamste godsdienst. In Kapilavastoe doet Siddhartha nog nauwelijks mee. Tezuka neemt eerst zijn tijd om een aantal personages te introduceren en het verhaal te situeren in plaats en tijd om stilletjes aan naar de climax van dit eerste deel toe te groeien: de geboorte van het kindeke Boeddha in het kasteel van Kapilavastoe. Boeddha is geen brave hagiografie, louter bedoeld om zieltjes te winnen. Tezuka wil in de eerst plaats een goed verhaal vertellen. De strip boeit van begin tot einde dankzij de knappe mix van humor, avontuur, fantasy, drama en uiteraard spiritualiteit. Hoewel de reeks historisch correct poogt te zijn en het leven van Boeddha beschrijft voor zover dit gekend is, laat Tezuka ook fictieve personages meedoen. Zo draait dit eerste deel vooral rond de paria Tatta, die over bovennatuurlijke gaven beschikt en de slaaf Chaprah, die er alles aan doet om ondanks het rigoureuze kastensysteem hoger op de sociale ladder te klimmen. Hoewel Tezuka in andere reeksen aantoonde dat hij ook een realistische tekenstijl aankon, koos hij voor deze strip, die hij tussen 1974 en 1984 maakte, voor karikaturale tekeningen. Tezuka was duidelijk een fan van Disney, dat merk je vooral aan de dieren die in de strip voorkomen. Maar hij experimenteerde op een doordachte manier ook graag met kaderindelingen, waardoor er bij gevechten of achtervolgingen nog meer vaart in het verhaal zit. Na de bij Standaard Uitgeverij geflopte kinderstrip Astro Boy, is Boeddha de tweede reeks van de in 1989 overleden Osamu Tezuka die in het Nederlands verschijnt. Ondertussen verscheen ook het tweeluik Ode aan Kirihito Bij Uitgeverij L dat nog het one-shot M/W in twee delen zal uitgeven. Maar dit is slechts een fractie van al wat Tezuka, arts van opleiding, ooit op papier gezet heeft. Bij zijn dood had hij meer dan honderdvijftigduizend mangapagina's getekend. En tussendoor vond hij ook nog de tijd om vijfhonderd animatiefilmpjes te maken. Welke verlichte geest doet beter?" (geciteerd uit deze bespreking)
Aantal genomineerde albums van Osamu Tezuka:
5/313

Tekenaar: Juan Giménez (Argentinië) • Scenarist: Alejandro Jodorowsky (Chili) • Uitgever: Arboris • Eerste druk: 1996 • Uitvoering: SC, kleur
Als hij niet met zijn telescoop het nabijgelegen nudistenstrand afspeurt in zijn woonplaats Barcelona, tekent, illustreert en schildert de in Argentinië geboren Juan Giménez voor zot. En hele zot is Alejandro Jodorowsky, een van de meest veelzijdige creatieve genieën op deze planeet. Op een andere planeet vertelt robot Tonto, de blikken dienaar van Zondernaam, de laatste van de Metabaronnen, aan robot Lothar de saga van de kaste van de Metabaronnen. Alles begint bij een proloog over Zondernaam die we nog kennen uit De Incal waar De Metabaronnen een van de vele spin-offs van is. We leren dat de titel van vader op zoon overgaat, maar dat elke vader zijn eigen zoon iets fysieks moet wegnemen, in zijn geval het rechteroor en een deel van de hersenen. Het is voor de Jood Jodorowsky een verwerking van een jeugdtrauma en zijn castratieangst toen zijn klasgenootjes hem uitlachten om zijn besneden piemel. Nu goed, in de plaats van het weggenomen lichaamsdeel (in de saga komt zelfs een voorvader voor zonder hoofd) komt een mechanisch substituut. Maar wil de nazaat écht de titel bezitten en overal in het universum slechteriken bestrijden, dan moet hij ook zijn vader in een gevecht doden. Daar slaagt hij dus in. De machtige Animah zadelt jaren later de Metabaron op met een baby die hij moet opvoeden en opleiden tot een volgende Metabaron. Aanvankelijk weigert hij want hij wil de baby niet met de wrede inwijdingsrituelen confronteren. Maar de baby is een heel bijzonder kind. Na deze lange introductie vertelt Tonto over Othon, de betovergrootvader van Zondernaam. In De Metabaronnen kon Jodo heel wat elementen kwijt die hij al had bedacht voor de verfilming van de sf-roman Dune waardoor de scenarist geobsedeerd was. Uiteindelijk zou David Lynch de film maken. De Metabaronnen is Jodo's eigen Griekse tragedie, een familiedrama vol sf-spektakel, zo groots in beeld gebracht door Giménez. Vertaald en uitgebracht in meerdere landen ging er hier en daar wel de censuurschaar in. De Amerikanen adoreerden het geweld, maar blote borsten gingen er niet in, daar paste Giménez wel een mouw aan. In Duitsland mocht een scène waarin een man van de verstikkingsdood werd gered door een trachetomie er niet in. In Zuid-Amerikaanse landen werd vooral op de tekst gelet, politieke verwijzingen konden niet. Giménez poetste dat uit zelfcensuur al op, waarna kranten er nog eens door gingen en tekstpassages schrapten waarin politici tot slot nog eens met de grove borstel gingen. Uit De Metabaronnen is inmiddels zelf een spin-off voortgevloeid, De Metabaronnen Castaka, getekend door Das Pastoras. Giménez werkt ondertussen aan een sequelspin-off, voorlopig De Avonturen van Zondernaam genoemd. Er zou ook een one-shot gepland zijn over hoe Zondernaam doorheen de jaren zijn wapenarsenaal heeft uitgebreid vooraleer hij zelf een levend wapen werd.
Aantal genomineerde albums van Juan Giménez:
4/313
Aantal genomineerde albums van Alejandro Jodorowsky: 16
/313

Tekenaar: Enrico Marini (Italië) • Scenarist: Jean Dufaux (België) • Uitgever: Dargaud • Eerste druk: 1998 • Uitvoering: SC (1998) en HC (2001), kleur
"In New York vallen de eerste doden. Steevast slachtoffers van zus Camilla en broer Drago, twee genadeloze aasgieren van de zuiverste soort. Beiden bloedmooi, maar ijskoud als het lemmet van hun vaders zwaard. Toen hun vader vermoord werd door de andere vampiers omdat hij zijn oude levenswijze niet wou opgeven, zwoeren ze elke onsterfelijke te doden. De enige die hen kan stoppen is een andere half vampier/half mens. En die aasgier wordt gevonden... Daarnaast zijn er nog de anderen, de gewone mensen, de stervelingen. Onder hen inspecteur Vicky Leonore en haar assistent Benito Spiaggi, agenten die deze raadselachtige moorden onderzoeken. Spoedig komen ook zij in de ban van het verraad, de macabere feesten en de smerige intriges. De plot klinkt zwaar, overdreven en hopeloos van de pot gerukt, maar niettemin slaagt scenarist Jean Dufaux er een tintelend en venijnig geheel van te maken. Schaamteloos verknipt hij de vele kleurrijke fantasy-elementen en kleeft ze onverwachts maar naadloos in een donker detectiveverhaal. Daardoor blijkt de realiteit nooit te zijn wat ze zou moeten zijn. En het werkt, de saus pakt en smaakt heerlijk. Hoe dan ook, de enige en ware held van dit gitzwart drama is de in het Duitstalige gedeelte van Zwitserland wonende Italiaan Enrico Marini. Zij die de albums durven te doorbladeren, staan onmiddellijk aan de grond genageld. De tekeningen zijn een overdonderende uitbarsting van geweld en kracht. De inventieve kadrering is zo wild als een manga. Zijn kleurenpalet wisselt van staalblauw tot bloedrood, van actiescène tot passioneel sadomasochisme om uiteindelijk te stranden in het grauwste zwart dat je kan vinden. Het zwart van de dood." (geciteerd uit deze bespreking)
Aantal genomineerde albums van Enrico Marini:
16/313
Aantal genomineerde albums van Jean Dufaux: 9/313

Tekenaar: Milo Manara (= Maurillo Manara) (Italië) • Scenarist: Hugo Pratt (Italië) • Uitgever: Casterman (deel 1 en 2 = 1987, integrale = 2000) • Collectie: Wordt Vervolgd Novellen (1987) • Eerste druk: 1987 • Uitvoering: HC, kleur
"Ten tijde van de Amerikaanse kolonisatie door de eerste pelgrims staat een bizar samengesteld gezin met wederzijdse ongezonde relaties (incest, ja) tegenover de puriteinse dorpsgenoten. Pas gevaarlijk wordt het als de indianen zich roeren en de hypocriete Pilgrim Black opduikt. De verdediging "Gebaseerd op ware feiten" mocht indertijd niet baten: bepaalde expliciete scènes, waaronder een verkrachting, werden onder andere in Italië gecensureerd en na verder onderzoek bleken de auteurs wel zeer veel uit de duim gezogen te hebben. Niettemin blijft dit een bescheiden klassieker." (geciteerd uit deze bespreking) Als Milo Manara de kans krijgt om een pruilmondje te tekenen, zal hij dat zeker niet laten. Ook in Indian Summer, tegelijk een drama over een familie outcasts als een stukje geschiedenis over een moeizame strijd tussen twee partijen, wemelt het ervan. Maar de vrouwen houden de lippen niet steeds gesloten. Hun orale wapen dient om te verdedigen of om geheimen op tafel te werpen. Met twee Italiaanse striptitanen aan het roer kon een passioneel en zinderend verhaal niet uitblijven.
Aantal genomineerde albums van Milo Manara:
9/313
Aantal genomineerde albums van Hugo Pratt: 17/313