|
Auteur:
Jeff Smith (Verenigde Staten) • Uitgever:
Les Editions Lambiek (1996), Silvester (2008) •
Eerste druk: 1996 • Uitvoering:
SC (1996), zwart-wit en HC (2008), kleur |
|
|
"Silvester
waagde in 2008 de gok om Bone na een vroegtijdige
poging in 1996 door Lambiek in
vertaling te brengen, in kleur deze keer en in negen
te verschijnen uitgaven. Bone is en blijft
het soort verhaal dat men al eens als een klassieker
durft te bestempelen of toch alleszins een impact
heeft die niet genegeerd kan worden (twee miljoen
kopers, dat moet je verdienen). In 1991 verscheen
het eerste deel. Al die jaren breidde Jeff
Smith op een allereerst grafisch consistente
manier zijn universum uit tot een grootse finale
een eind bracht aan zijn fantastisch epos. Het begon
allemaal met drie figuurtjes in een berg- en woestijnachtig
landschap. De drie personages hebben kokkerds van
neuzen en zijn op een hoedje en vestje of T-shirt
na spiernaakt zonder enige beharing (uitgezonderd
uitzinnig-expressieve wenkbrauwlijnen), geslachtsdelen
of bilnaad en ze lijken volledig gehuld in een witte
hansop. Ze moesten twee weken tevoren vluchten uit
Boneville na een door pruimentaart verziekte picknick,
georganiseerd door Phoncible "Phoney"
P. Bone die het ambt van burgemeester ambieerde.
Hij is de rijkste inwoner van Boneville en verschrikkelijk
opvliegend. Smiley Bone neemt alles veel luchtiger
op, te luchtig zelfs. Hij neemt geen verantwoordelijkheden
op, problemen negeert hij liever dan ze aan te pakken,
hij laat alles op zijn beloop en hoeft volgens hem
aan niemand rekenschap af te leggen. Hij is de passieve
rebel, een ritselaar, een profiteur en belandt daarom
net altijd wel op zijn pootjes. Fone Bone is het
lijdend én ondernemend voorwerp rond wie
alles draait. Hij zorgt voor rust, relativering
en het sussen van de gemoederen, tenminste als hij
de situatie aankan. De drie zijn neven en ze zitten
in hetzelfde schuitje: verdwaald in een voor hen
onbekend landschap. Op de koop toe worden ze door
een sprinkhanenzwerm uit elkaar gerukt. Fone ontmoet
achtereenvolgens een rustige rode draak, het piepkleine
insect Ted, monsterlijke en oerdomme rattenbeesten,
de vriendelijke knaagdierenfamilie Possum, het mooie
meisje Thorn op wie hij op slag verliefd wordt en
haar koeienracende oma Ben. Elk van deze personages
zal nog een belangrijke rol vertolken in het leven
van Fone Bone en het voortbestaan van de Vallei.
De karaktertjes van de Bones doen denken aan de
Ducks van Carl Barks, een grote
inspiratiebron van Jeff Smith, dat valt niet te
ontkennen. Verschillende eigenschappen van Donald,
Dagobert en andere Duck-familieleden herkennen we
wel in de drie neven. Barks is ook de man van het
grote avontuur voor wie geen zee te diep, geen berg
te hoog of geen land te exotisch was om er de Duck-familie
op af te sturen. Die onbegrensdheid concentreert
Smith in de Vallei waarin alles zich afspeelt en
waarvan je een kaart vindt op de schutbladen. Het
is in dit soort vastgelegde locaties dat een andere
referentie past, die van Tolkiens
The Lord of the Rings. Vooral in latere
delen zal die meer op de fantasy gerichte invloed
nadrukkelijker aanwezig zijn." (geciteerd
uit deze
bespreking)
Aantal genomineerde albums van Jeff Smith:
1/313 |
|
|
Tekenaar:
Enki Bilal (= Enes Bilal) (Joegoslavië) •
Scenarist: Pierre Christin (Frankrijk)
• Uitgever: Oberon (1983),
Dargaud Benelux (1986), Big Balloon / Alpen Publishers
(1992), Oog & Blik (1998) • Eerste
druk: 1983 • Uitvoering:
SC, kleur (1983, 1992) en HC, kleur (1986, 1998) |
|
|
Dit
album kwamen we al eens tegen als derde beste album
in de FransenTop.
"In De Jacht verzamelen oude communistische
bonzen zich op een luxueus Pools landgoed om te
gaan jagen. Hoofdpersoon is de Rus Wasili Aleksandrowitsj,
een wrede en machtige Sovjetpotentaat die niet meer
kan praten. Het verhaal wordt verteld via een tolk
en zijn leerling. De oude tolk vertelt tussen de
bedrijven door hoe Wasili's turbulente leven, dat
het hele communistische tijdperk beslaat, verlopen
is. Uit flashbacks blijkt dat Wasili, hoewel een
meedogenloos Stalinist, weinig keus had en hoe hij
zo verbitterd raakte. In het heden, Polen, medio
jaren tachtig, maken de oude vrienden zich op voor
een berenjacht. Er is sprake van een tweedeling
tussen de cynische, laconieke oude garde en de nieuwe
generatie, die nog streng in de leer is. Met zoveel
onderhuidse spanning lijkt het onverstandig mee
te doen aan een jachtpartij waar een ongeluk immers
in een klein hoekje schuilt. In het ijzige winterlandschap
komt het dan ook tot een zorgvuldig opgebouwde en
spannende ontknoping. De Jacht biedt je
geen luchtig vertier. De lezing ervan vergt een
inspanning met liefst ook een interesse voor politiek.
Daarom is het geen gratuit album dat bestaat door
de gratie van het grensverleggende teken- en inkleurwerk
van Enki Bilal. Het doorwrochte
scenario van Pierre Christin is
een net zo stevige pilaar die het album schraagt.
In De Jacht overlopen we de geschiedenis
van het communisme en de partijpolitiek die ermee
gepaard ging. Dat gebeurt allerminst op een schoolse,
oppervlakkige manier, maar op subjectieve wijze
met onderliggende én expliciete commentaren.
Het decor in het heden, in het verhaal dus begin
jaren tachtig, is wat volwassenen en bewuste kinderen
in de jaren tachtig over het Oostblok kende: grauwheid
en somberheid van waaruit ook nog eens een oorlogsgevaar
dreigde. Het waren de jaren van de Koude Oorlog. De Jacht is naast een anticommunistisch
geschrift ook een belangrijk tijdsdocument geworden."
Aantal genomineerde albums van Enki Bilal: 5/313
Aantal genomineerde
albums van Pierre Christin: 3/313 |
|
|
Tekenaar:
Enki Bilal (= Enes Bilal) (Joegoslavië) •
Scenarist: Pierre Christin (Frankrijk)
• Uitgever: Dargaud / Oberon
(1979), Dargaud Benelux (1986), Big Balloon / Alpen
Publishers (1991), Oog & Blik (2000) • Eerste
druk: 1979 • Uitvoering:
SC, kleur (1986, 1991) en HC, kleur (1979, 2000) |
|
|
Dit
album kwamen we al eens tegen als 81ste beste album
in de FransenTop.
"Vóór de Joegoslaaf Enki
Bilal zijn uitgesproken tekenstijl definitief
tot de zijne maakte, vóór alle Warholes
en Holeraws en ook vóór blauwharige,
naakte vrouwen in een bad met een tonijn, maakte
hij samen met Fransman Pierre Christin
vijf albums met als overkoepelende reekstitel Er
Was eens 'n Voorbijganger... De eerste drie
delen waren meer esotherische verhalen. Vooral de
laatste twee hebben de tand des tijds doorstaan:
het imposante De Jacht (zie hierboven)
en deze De Falangisten van de Zwarte Orde.
Het album dompelt ons onder in Spanjes meest donkere
periode waar de gevaren van het fascisme nooit veraf
zijn. Een groep oorlogsveteranen besluit om hun
krachten te bundelen met maar één
doel voor ogen: wraak, nietsontziende blinde wraak!
Een album uit 1979 al, maar door het antiterroristische
thema nog steeds brandend actueel. Hoewel Christin
aanvankelijk niet geloofde in het commerciële
succes van De Falangisten van de Zwarte Orde
en De Jacht en vreest dat ze funest zouden
zijn voor zijn carrière, werden het alsnog
twee van zijn grootste bestsellers."
Aantal genomineerde albums van Enki Bilal: 5/313
Aantal genomineerde
albums van Pierre Christin: 3/313 |
|
|
Tekenaar:
Don Lawrence (Engeland) • Scenarist:
Martin Lodewijk (Nederland) • Uitgever:
Oberon (1979, 1980), Don Lawrence Collection (2005)
• Eerste druk: 1979 •
Uitvoering: SC, kleur (1979, 2005)
en HC, kleur (1980) |
|
|
Dit
album kwamen we al eens tegen als vierde beste album
in de Kanjers
van Oranje. "Storm en Roodhaar
worden geronseld door het rondreizende circus van
meester Cush. Zij bezoeken de stad Saomandrakisal
waar Storm de kampioen van de stad weet te verslaan.
Hij wordt gedwongen om in de plaats van de kampioen
met zes andere vechtmeesters de troon te bereiken
van het Paleis des Doods in de Vlakte der Beenderen.
Als hij weigert dient Roodhaar als offer voor een
reusachtig monster dat Hij-die-gevoed-moet-worden
heet. Het Paleis des Doods blijkt een eeuwenoud
ruimteschip te zijn. En de weg naar de zogezegde
troon ligt bezaaid met dodelijke vallen en booby
traps. De Laatste Vechter mocht dan wel
een tussendoor- of overgangsverhaal zijn voor de
reeks, maar de impact is er niet minder om. Met
dit album lijkt vooral scenarist Martin
Lodewijk met de eer te gaan lopen, zonder
het verbluffende tekenwerk van Don Lawrence
uiteraard te willen negeren. Het 46 platen
tellende verhaal staat kloek en stevig in de schoenen
en biedt eigenlijk dubbel zoveel leesplezier: te
beginnen met het aanloopverhaal in het reizende
circus en halverwege overspringend naar een klassiek
en ridderlijk queesteavontuur. Een eeuwenoud gegeven,
akkoord, maar opgediend met een overtuigend sf-sausje.
Als De Laatste Vechter al niet een stripklassieker
is in het sciencefictiongenre, dan toch zeker een
klassieker uit de Storm-reeks en een opmerkelijk
tof album uit de Nederlandse stripgeschiedenis."
Aantal
genomineerde albums van Don Lawrence: 12/313
Aantal genomineerde
albums van Martin Lodewijk: 9/313 |
|
|
Auteur:
Vittorio Giardino (Italië) • Uitgever:
Mondria Uitgevers • Eerste druk:
1982 • Uitvoering: HC, kleur |
|
|
Van
Vittorio Giardino wordt wel eens
gezegd dat hij de mooiste vrouwen kan tekenen. Loepzuiver
van lijn, steeds sensueel en zonder verlies aan
krachtdadigheid. In 1989 was het smullen geblazen
met Little Ego, een softerotische parodie
op Little Nemo. In het begin van de jaren
1980 echter kon geen van Giardino's vrouwen Max
Fridman van het voorplan spelen. Gesitueerd in het
interbellum tekende perfectionist Giardino in de
afgelopen 25 jaar slechts vier albums van Max
Fridman bij elkaar. Op een vertaling van het
vierde wachten we nog steeds. Met het doordacht
geconstrueerde, complexe, maar ook menselijk waarachtige
Hongaarse Rapsodie gaf hij de aftrap. Daarin
moet Fridman zijn oude taak als spionageagent weer
opnemen nadat zijn natie Frankrijk hem daarom verzocht,
ook al is er chantage mee gemoeid om hem zo ver
te krijgen. Zijn taak bestaat erin om te onderzoeken
door wie alle leden van het Franse spionagenetwerk
Rapsodie in Boedapest zijn vermoord. Max Fridman
kan zich meten met gelijk welke spionagestrip, -roman
of -film. Vandaag kan je Hongaarse Rapsodie
helaas enkel kopen aan exorbitante prijzen. Kwaliteit
heeft een prijs, zo blijkt maar weer.
Aantal genomineerde albums van Vittorio Giardino:
5/313 |
|
|
Tekenaar:
Grzegorz Rosinski (Polen) • Scenarist:
Yves Sente (België) • Uitgever:
Dargaud • Eerste druk: 2004
• Uitvoering: SC, kleur |
|
|
"De Poolse graaf Mieszko Skarbek duikt op in
het Parijs van 1843. Hij stelt zich aan kunstkenner
Northbrook voor als iemand die uiterst geïnteresseerd
is in de werken van een te vroeg gestorven schilder,
Louis Paulus. Northbrook van zijn kant, beweert
dat hij nagenoeg het hele œuvre van Paulus
in zijn bezit heeft. Geen vuiltje aan de lucht,
tot aan het licht komt dat Graaf Skarbek 227 doeken
van die Paulus bezit. Dat is niet zo verwonderlijk
als blijkt dat hij zelf de doodgewaande schilder
is. Hij is tien jaar na zijn vermeende dood, teruggekeerd
om wraak te nemen op Northbrook, die hem toen gemanipuleerd
en — althans dat dacht hij — vermoord
heeft. Wat volgt is een waar rechtbankdrama uit
de oude doos, een soort Matlock in de negentiende
eeuw. Yves Sente, deze keer niet
gehandicapt door het blok dat hij aan zijn been
meesleepte bij het schrijven van zijn Blake
en Mortimer-scenario's, verdient zeker en vast
een pluim. Ondanks het saaie rechtbankgegeven slaagt
hij er immers in om het verhaal ten allen tijde
boeiend te houden. Hij houdt bovendien duidelijk
nog enkele feiten achter de hand voor het voltrekken
van de wraak van de graaf in het slot van het tweeluik.
Verder slaagt Sente erin om het album subtiel te
doorspekken met knipogen naar andere verhalen (herken
De Graaf van Monte Christo van Alexandre
Dumas) en historische feiten en figuren
(Frederic Chopin, de onafhankelijkheid
van België,...). De grootste eer is echter
weggelegd voor Grzegorz Rosinski,
die nog maar eens bewijst wat voor een expressief
tekenaar/schilder hij is." (geciteerd uit
deze
bespreking) Door het tweeluik
zette Rosinski zijn zelfzekerheid door om voortaan
ook Thorgal te schilderen.
Aantal genomineerde albums van Grzegorz
Rosinski: 20/313
Aantal genomineerde
albums van Yves Sente:
3 /313 |
|
|
Auteur:
Osamu Tezuka (Japan) • Uitgever:
Uitgeverij L • Eerste druk:
2006 • Uitvoering: HC, zwart-wit |
|
|
"'God
van de manga' noemen ze hem, wegens zijn productiviteit
en grote invloed. Maar Osamu Tezuka
eerde liever dan zelf vereerd te worden. Op onnavolgbare
wijze verstripte hij in acht kloeke delen het levensverhaal
van Siddhartha Gautama, die na
zijn Verlichting — en dit heeft voor een goed
begrip niets met een oeroud, maar doeltreffend dieet
te maken — beter bekend zou raken als Boeddha,
stichter van 's werelds vreedzaamste godsdienst.
In Kapilavastoe doet Siddhartha nog nauwelijks
mee. Tezuka neemt eerst zijn tijd om een aantal
personages te introduceren en het verhaal te situeren
in plaats en tijd om stilletjes aan naar de climax
van dit eerste deel toe te groeien: de geboorte
van het kindeke Boeddha in het kasteel
van Kapilavastoe. Boeddha is geen brave
hagiografie, louter bedoeld om zieltjes te winnen.
Tezuka wil in de eerst plaats een goed verhaal vertellen.
De strip boeit van begin tot einde dankzij de knappe
mix van humor, avontuur, fantasy, drama en uiteraard
spiritualiteit. Hoewel de reeks historisch correct
poogt te zijn en het leven van Boeddha beschrijft
voor zover dit gekend is, laat Tezuka ook fictieve
personages meedoen. Zo draait dit eerste deel vooral
rond de paria Tatta, die over bovennatuurlijke gaven
beschikt en de slaaf Chaprah, die er alles aan doet
om ondanks het rigoureuze kastensysteem hoger op
de sociale ladder te klimmen. Hoewel Tezuka in andere
reeksen aantoonde dat hij ook een realistische tekenstijl
aankon, koos hij voor deze strip, die hij tussen
1974 en 1984 maakte, voor karikaturale tekeningen.
Tezuka was duidelijk een fan van Disney,
dat merk je vooral aan de dieren die in de strip
voorkomen. Maar hij experimenteerde op een doordachte
manier ook graag met kaderindelingen, waardoor er
bij gevechten of achtervolgingen nog meer vaart
in het verhaal zit. Na de bij Standaard
Uitgeverij geflopte kinderstrip Astro
Boy, is Boeddha de tweede reeks van
de in 1989 overleden Osamu Tezuka die in het Nederlands
verschijnt. Ondertussen verscheen ook het tweeluik
Ode aan Kirihito Bij Uitgeverij
L dat nog het one-shot M/W in
twee delen zal uitgeven. Maar dit is slechts een
fractie van al wat Tezuka, arts van opleiding, ooit
op papier gezet heeft. Bij zijn dood had hij meer
dan honderdvijftigduizend mangapagina's getekend.
En tussendoor vond hij ook nog de tijd om vijfhonderd
animatiefilmpjes te maken. Welke verlichte geest
doet beter?" (geciteerd uit deze
bespreking)
Aantal genomineerde albums van Osamu Tezuka:
5/313 |
|
|
Tekenaar:
Juan Giménez (Argentinië) • Scenarist:
Alejandro Jodorowsky (Chili) • Uitgever:
Arboris • Eerste druk: 1996
• Uitvoering: SC, kleur |
|
|
Als
hij niet met zijn telescoop het nabijgelegen nudistenstrand
afspeurt in zijn woonplaats Barcelona, tekent, illustreert
en schildert de in Argentinië geboren Juan
Giménez voor zot. En hele zot is
Alejandro Jodorowsky, een van de
meest veelzijdige creatieve genieën op deze
planeet. Op een andere planeet vertelt robot Tonto,
de blikken dienaar van Zondernaam, de laatste van
de Metabaronnen, aan robot Lothar de saga van de
kaste van de Metabaronnen. Alles begint bij een
proloog over Zondernaam die we nog kennen uit De
Incal waar De Metabaronnen een van
de vele spin-offs van is. We leren dat de titel
van vader op zoon overgaat, maar dat elke vader
zijn eigen zoon iets fysieks moet wegnemen, in zijn
geval het rechteroor en een deel van de hersenen.
Het is voor de Jood Jodorowsky een verwerking van
een jeugdtrauma en zijn castratieangst toen zijn
klasgenootjes hem uitlachten om zijn besneden piemel.
Nu goed, in de plaats van het weggenomen lichaamsdeel
(in de saga komt zelfs een voorvader voor zonder
hoofd) komt een mechanisch substituut. Maar wil
de nazaat écht de titel bezitten en overal
in het universum slechteriken bestrijden, dan moet
hij ook zijn vader in een gevecht doden. Daar slaagt
hij dus in. De machtige Animah zadelt jaren later
de Metabaron op met een baby die hij moet opvoeden
en opleiden tot een volgende Metabaron. Aanvankelijk
weigert hij want hij wil de baby niet met de wrede
inwijdingsrituelen confronteren. Maar de baby is
een heel bijzonder kind. Na deze lange introductie
vertelt Tonto over Othon, de betovergrootvader van
Zondernaam. In De Metabaronnen kon Jodo
heel wat elementen kwijt die hij al had bedacht
voor de verfilming van de sf-roman Dune
waardoor de scenarist geobsedeerd was. Uiteindelijk
zou David Lynch de film maken.
De Metabaronnen is Jodo's eigen Griekse
tragedie, een familiedrama vol sf-spektakel, zo
groots in beeld gebracht door Giménez. Vertaald
en uitgebracht in meerdere landen ging er hier en
daar wel de censuurschaar in. De Amerikanen adoreerden
het geweld, maar blote borsten gingen er niet in,
daar paste Giménez wel een mouw aan. In Duitsland
mocht een scène waarin een man van de verstikkingsdood
werd gered door een trachetomie er niet in. In Zuid-Amerikaanse
landen werd vooral op de tekst gelet, politieke
verwijzingen konden niet. Giménez poetste
dat uit zelfcensuur al op, waarna kranten er nog
eens door gingen en tekstpassages schrapten waarin
politici tot slot nog eens met de grove borstel
gingen. Uit De Metabaronnen is inmiddels
zelf een spin-off voortgevloeid, De Metabaronnen
Castaka, getekend door Das Pastoras.
Giménez werkt ondertussen aan een sequelspin-off,
voorlopig De Avonturen van Zondernaam genoemd.
Er zou ook een one-shot gepland zijn over hoe Zondernaam
doorheen de jaren zijn wapenarsenaal heeft uitgebreid
vooraleer hij zelf een levend wapen werd.
Aantal genomineerde albums van Juan Giménez:
4/313
Aantal
genomineerde albums van Alejandro Jodorowsky:
16/313 |
|
|
Tekenaar:
Enrico Marini (Italië) • Scenarist:
Jean Dufaux (België) • Uitgever:
Dargaud • Eerste druk: 1998
• Uitvoering: SC (1998) en
HC (2001), kleur |
|
|
"In
New York vallen de eerste doden. Steevast slachtoffers
van zus Camilla en broer Drago, twee genadeloze
aasgieren van de zuiverste soort. Beiden bloedmooi,
maar ijskoud als het lemmet van hun vaders zwaard.
Toen hun vader vermoord werd door de andere vampiers
omdat hij zijn oude levenswijze niet wou opgeven,
zwoeren ze elke onsterfelijke te doden. De enige
die hen kan stoppen is een andere half vampier/half
mens. En die aasgier wordt gevonden... Daarnaast
zijn er nog de anderen, de gewone mensen, de stervelingen.
Onder hen inspecteur Vicky Leonore en haar assistent
Benito Spiaggi, agenten die deze raadselachtige
moorden onderzoeken. Spoedig komen ook zij in de
ban van het verraad, de macabere feesten en de smerige
intriges. De plot klinkt zwaar, overdreven en hopeloos
van de pot gerukt, maar niettemin slaagt scenarist
Jean Dufaux er een tintelend en
venijnig geheel van te maken. Schaamteloos verknipt
hij de vele kleurrijke fantasy-elementen en kleeft
ze onverwachts maar naadloos in een donker detectiveverhaal.
Daardoor blijkt de realiteit nooit te zijn wat ze
zou moeten zijn. En het werkt, de saus pakt en smaakt
heerlijk. Hoe dan ook, de enige en ware held van
dit gitzwart drama is de in het Duitstalige gedeelte van Zwitserland wonende Italiaan Enrico
Marini. Zij die de albums durven te doorbladeren,
staan onmiddellijk aan de grond genageld. De tekeningen
zijn een overdonderende uitbarsting van geweld en
kracht. De inventieve kadrering is zo wild als een
manga. Zijn kleurenpalet wisselt van staalblauw
tot bloedrood, van actiescène tot passioneel
sadomasochisme om uiteindelijk te stranden in het
grauwste zwart dat je kan vinden. Het zwart van
de dood." (geciteerd uit deze
bespreking)
Aantal genomineerde albums van Enrico Marini:
16/313
Aantal
genomineerde albums van Jean Dufaux:
9/313 |
|
|
Tekenaar:
Milo Manara (= Maurillo Manara) (Italië) •
Scenarist: Hugo Pratt (Italië)
• Uitgever: Casterman (deel
1 en 2 = 1987, integrale = 2000) • Collectie:
Wordt Vervolgd Novellen (1987) • Eerste
druk: 1987 • Uitvoering:
HC, kleur |
|
|
"Ten
tijde van de Amerikaanse kolonisatie door de eerste
pelgrims staat een bizar samengesteld gezin met
wederzijdse ongezonde relaties (incest, ja) tegenover
de puriteinse dorpsgenoten. Pas gevaarlijk wordt
het als de indianen zich roeren en de hypocriete
Pilgrim Black opduikt. De verdediging "Gebaseerd
op ware feiten" mocht indertijd niet baten:
bepaalde expliciete scènes, waaronder een
verkrachting, werden onder andere in Italië
gecensureerd en na verder onderzoek bleken de auteurs
wel zeer veel uit de duim gezogen te hebben. Niettemin
blijft dit een bescheiden klassieker." (geciteerd
uit deze
bespreking) Als Milo Manara de
kans krijgt om een pruilmondje te tekenen, zal hij
dat zeker niet laten. Ook in Indian Summer,
tegelijk een drama over een familie outcasts als
een stukje geschiedenis over een moeizame strijd
tussen twee partijen, wemelt het ervan. Maar de
vrouwen houden de lippen niet steeds gesloten. Hun
orale wapen dient om te verdedigen of om geheimen
op tafel te werpen. Met twee Italiaanse striptitanen
aan het roer kon een passioneel en zinderend verhaal
niet uitblijven.
Aantal genomineerde albums van Milo Manara:
9/313
Aantal genomineerde
albums van Hugo Pratt: 17/313 |
|
|
|