ZIE OOK:
Blueberry 10
Blueberry 11
Blueberry 15
Blueberry 17
D A T A S H E E T
Tekenaar:
Jean Giraud
Scenarist:
Jean-Michel Charlier
Uitgever:
Semic (1975)
Dargaud Benelux / Oberon (1978)
Dargaud Benelux / Lombard (1978)
Dargaud Benelux (1984)
Eerste druk: 1975
Oorspronkelijke titel:
Fort Navajo, une Aventure du Lieutenant Blueberry 13: Chihuahua Pearl
Uitvoering:
HC, kleur (1975, 1978)
SC, kleur (1975, 1978, 1984)
Quoi? Aan de grens van Arizona en Nieuw-Mexico keert luitenant Blueberry terug naar Fort Navajo na een inspectietocht langs de Mexicaanse grens. Hij betrapt cavaleristen van het Mexicaanse leger die de grens overschrijden. Ze achtervolgen een vluchtende misdadiger. Blueberry mengt zich plichtsgetrouw in de affaire en onderschept ternauwernood een zeer vertrouwelijke brief bestemd voor de president van de Noord-Amerikaanse Staten. Vooraleer hij het goed en wel beseft, wordt hij met een geheime opdracht van de regering belast om in Mexico een goudschat te bemachtigen die toebehoorde aan het vroegere zuidelijke leger. Om aan die opdracht te beginnen, moet Blueberry officieel uit het leger worden geschopt met Wanted-posters op de koop toe.
Et alors? Hoewel ze pas op pagina 41 voor het eerst te zien is, laat zangeres Chihuahua Pearl al een onuitwisbare indruk na door de indrukwekkende close-upcover. Een traditionele cover is het niet, noch is Blueberry's liefje een klassieke schoonheid. Haar rechteroog valt half dicht, haar gezicht is niet-symmetrisch en — o, hemeltje — ze rookt! Op de cover van Elle of Cosmopolitan hoort ze niet thuis. Maar Jean Giraud hoeft geen plastieken dromen te verbeelden. Op scenario van de Belgische scenarist Jean-Michel Charlier tekende hij in een rauw realisme een van de hoogtepunten van de reeks. Blueberry zal hierna nooit meer dezelfde zijn.
Aantal genomineerde albums van Giraud: 16/440
Aantal genomineerde albums van Charlier: 9/440
Faits divers (Giraud en Charlier):
7 Colts pour Schmoll is een door Giraud geïllustreerde platenhoes voor een album van de zanger Eddy Mitchell uit 1968. Er hoorde ook een kortverhaal bij waarin Eddy het personage Johnny beledigt.
• In 1973 kreeg Giraud voor Blueberry de Shazam-prijs van de Academy of Comic Book Art in New York als bekroning voor de beste buitenlandse tekenaar. Dat was voor het Blueberry-album, De Man die $ 500.000 Dollar Waard Was.
• Er waren wel eens wrijvingen tussen Giraud en Charlier. In een bepaalde periode was Giraud vegetariër en dat gaf blijkbaar een weerslag op de tekeningen. Charlier zei daarop dat een cowboy nu eenmaal rundsvlees at en dat hij dat in de tekeningen niet meer zag.
• In 1977 waren er spanningen tussen enerzijds Charlier en Giraud en anderzijds Dargaud, die de albums van Blueberry uitgaf. Volgens hun contract stonden er geen deadlines op papier om een nieuw album uit te brengen. Daarom creëerden ze voor Les Humanoïdes Associés (vertaald door Oberon en later door Casterman) de westernreeks Jim Cutlass als pasmunt voor verdere onderhandelingen. Elke keer uitgever Georges Dargaud informeerde naar wanneer een volgende Blueberry zou verschijnen, antwoordde Charlier ongeïnteresseerd dat hij geen inspiratie had. Dargaud begreep snel de boodschap en klaarde alles uit. Jim Cutlass werd daarna een reeks van Giraud die hij schreef voor Christian Rossi. De bedoeling om Blueberry jaren later, na de dood van Charlier te integreren in deze tweede westernreeks, mocht niet van de erfgenamen, in casu Philippe Charlier. Door een gebrek aan succes evenwel, lieten de auteurs de serie meer en meer vallen tot ze beslisten om er maar meteen mee te kappen.
• Door het werken in cyclussen was Charlier verplicht regelmatig zijn albums te herlezen want hij vergat snel wat hij bedacht had en laten tekenen heeft. Toch had hij grote moeite om stripverhalen te lezen. Ondanks dat hij vond dat het ver weg staat van het soort literatuur dat hij persoonlijk apprecieerde, las hij nu en dan wel eens een strip die niet van hem was. In het bijzonder de albums van François Bourgeon en Enki Bilal kon hij wel smaken.
• Charlier was een van de eerste scenaristen die twee tekenaars ter beschikking had voor één en dezelfde reeks. Na het overlijden van Jijé, die al na de dood van Victor Hubinon de reeks Roodbaard overnam, moest hij in 1980 op zoek naar een nieuwe tekenaar. Hij vond deze twee jaar later in de persoon van Patrice Pellerin. Omdat hij niet nog eens de lezers wilde confronteren met een stijlbreuk (Jijé tekende veel losser dan Hubinon) verzon hij voor Pellerin een gloednieuw verhaal. Niet veel later ontdekte hij in Christian Gaty de perfecte opvolger voor Jijé, zodat Charlier ook de onafgewerkte Roodbaard-cyclus kon overnemen.
• Als liefhebber van Blueberry en Girauds tekenstijl vroeg Alejandro Jodorowsky aan de tekenaar of hij niet wilde meewerken aan Dune, dat toen nog als filmproject in zijn schoot rustte.
• Net vóór zijn dood hield Charlier zich bezig met een project dat hem na aan het hart lag en waar hij in het verleden al meermaals pogingen toe ondernomen had: een zelfstandige stripbijlage bij een grote krant naar Amerikaans voorbeeld. Voor Le Figaro stierf hij net te vroeg want net voor die Franse krant stond het project in een vergevorderd stadium. Een eerdere poging, Le Supplement Illustré, bevatte exclusief voor het nulnummer gemaakte verhalen van André Franquin (met het nu volslagen onbekend geraakte Mimile, een soort voorloper van Guust Flater!), Will, Peyo, Jijé (Le Véritable Histoire d'Artagnan geschreven door Charlier), Sempé, Albert Uderzo ( met de pilotenstrip Marc Laurent, Pilote d'Essaie en het westernverhaal Les Aventures de Jim Flokers, allebei geschreven door Charlier) en René Goscinny die de meeste overige scenario's schreef. Al deze verhalen stierven met het nulnummer dat geen vervolg kreeg. In Les Aventures de Jim Flokers werd al een idee geopperd dat in Blueberry vaste vormen zou krijgen in het dubbelverhaal De Mijn van Prosit en Het Spook van de Goudmijn.
• Nog projecten waren er op televisioneel gebied. Er waren episodes geschreven voor het vierde seizoen van Les Chevaliers du Ciel (naar Tanguy en Laverdure) na de eerste drie seizoenen die liepen van 1967 tot 1969. Helaas kreeg Jacques Santi, een van de hoofdrolspelers, een ernstig ongeluk waardoor hij fysiek niet meer geschikt was om te acteren. Er zou worden gefilmd in Italië, Griekenland en Iran, maar de revolutie in 1979 in dat laatste land trok definitief de stekker uit de tv-reeks. Hij werkte medio jaren tachtig ook aan eerste opzetten voor een driedelige tv-reeks van Blueberry. Voor de Zwitserse televisie was er begin jaren zeventig sprake van een reeks over een groep jongeren met dezelfde thema's als in De Beverpatroelje en Joris Jasper. De jongeren zouden geen scouts zijn.

• Op documentairegebied had hij ook nog de nodige ijzers in het vuur zitten. Van de honderdvijftig aangelegde dossiers waren er meer dan veertig omgezet naar een televisiedocumentaire in zijn reeks Dossiers Noirs. Een van deze dossiers was opgehangen aan Hanna Reisch, een Duitse testpilote die dichtbij Adolf Hitler stond. Door tijdsgebrek en vervolgens de dood van de vrouw in september 1979 werd het dossier afgesloten. Hanna Reisch was Charliers belangrijkste inspiratiebron voor Lady X, de aartsvijand van Buck Danny. Een andere geplande documentaire zou de geboorte van het nazisme vertellen. De uitzending zou in Hitlers honderdste geboortejaar moeten gebeuren. Dat was 1989, het jaar waarin Charlier stierf. Midden jaren tachtig had er een uitzending moeten komen met de Rus Raspoetin als onderwerp. Hiervoor stond hij in nauw contact met Raspoetins dochter. Censuur en politieke druk weerhielden hem ervan om een documantaire te draaien over de zaak-Mehdi Ben Barka, de Marokkaanse linkse oppositieleider tegen koning Hassan II die in 1965 in mysterieuze omstandigheden verdween. Andere onderwerpen waren de zeepiraterij, ongelukken, schipbreukelingen en verdwijningen op zee. Een van zijn laatste grote dossiers ging over verdwenen grote beschavingen, zijn dada op het eind van zijn leven. In Pistolin (het reclameblad voor een chocolademerk dat hij midden jaren vijftig hielp oprichten met Uderzo en Goscinny) behandelde hij dit thema ook al.
• In de jaren tachtig herlanceerde Charlier de meeste van zijn reeksen. Buck Danny kwam bij Francis Bergèse terecht, Tanguy en Laverdure bij Patrice Serres en daarna Al Coutelis, Roodbaard bij Christian Gaty en Patrice Pellerin. Het succes liet niet op zich wachten. Nieuwe reeksen volgden snel. De Jonge Jaren van Blueberry voor Colin Wilson, Chuck Dougherty voor Coutelis, Jim Cutlass voor Rossi, De Gringos voor Victor de la Fuente, Ron Clarke voor Jacques Armand,...
• Bezig aan tal van projecten overleed Charlier op 10 juli 1989. Hij liet 450 creaties na, 320 stripscenario's en verder nog tal van radiofeuilletons en tv-scenario's, novellen, enkele zeldzame romans, tv-documentaires, essays,...
• Tot de opgelaten ballonnen, onafgewerkte projecten en voorstellen die niet meer uitgewerkt raakten, zat onder meer een serie over Artsen zonder Grenzen dat voor het tijdschrift Okapi zou getekend worden door Jean-Pierre Gibrat. Op het moment van de creatie beïnvloedde Charlier scenarist François Corteggiani voor diens maffiareeks Bloed & Stilte. Charlier had het plan om Flip Flink te herlanceren, opnieuw getekend door Eddy Paape. Met twee of drie uitgevers onderhandelde hij voor de uitgave van de reeks. De best geplaatste was Michel Lafon, een fan van Flip Flink. Ook Joris Jasper wilde hij nieuw leven inblazen, deze keer getekend door Jean-Charles Kraehn. De bedoeling was alvast om Jaspers korte broek en broskopje te laten voor wat het was en de serie te moderniseren. Er was sprake dat hij een middeleeuwse reeks zou schrijven voor Patrice Pellerin en een verstripping van zijn televisiedocumentairereeks Dossiers Noirs. De scenario's bestonden eind jaren zeventig al. Glénat zou hiervan de uitgever worden. De voorsgestelde tekenaar Florenci Clavé. Voor andere uitgevers gold hetzelfde plan met andere tekenaars zoals David Prudhomme, meerbepaald voor een album over de moord op Martin Luther King. In de jaren tachtig dacht hij na over een sf-reeks gebaseerd op avantgardistische technologieën en wetenschappelijke prognoses.
• Onafgewerkt bleven ook de scenario's die hij al bezig was met schrijven. Zo was er een spionageverhaal bedoeld voor Daniel Ceppi. Het speelde zich af in Berlijn vóór de val van De Muur. Enkele weken na zijn dood viel De Muur. Van dit project waren al een achttal pagina's geschreven en getekend. Een verhaal voor Al Coutelis waarin Tanguy en Laverdure zich klaarstoomden om in de Franse ruimteraket Hermès mee te reizen, viel in het water. Het Hermès-programma werd namelijk stopgezet. Niet meer dan vier pagina's werden hiervan geschreven en getekend. Van het Buck Danny-verhaal Zwarte Vogels was het scenario klaar tot en met plaat 23 en getekend tot plaat 16. Het verhaal werd door zijn dood prompt onderbroken en niemand kon zich voorstellen hoe het verder moest aflopen. In 1979 liep in Robbedoes het retespannede, maar eenmalige vervolgverhaal Meino Brent. Charlier had enkele pagina's van het vervolg klaar, maar de samenwerking met André Chéret liep spaak. Voor De Beverpatroelje van Michel Tacq stopte hij vrijwillig met het leveren van scenario's. Voor Op Zee Gevangen was pagina 9 zijn laatste. De rest schreef MiTacq zelf.
• Na de dood van Charlier stelde Giraud aan Jodorowsky voor om het scenario van hem over te nemen. Jodo zag dat goed zitten, maar Giraud wilde uiteindelijk bewijzen dat hij het zelf ook kon.
• Ook voor Roodbaard had Charliers dood gevolgen. Het aan Gaty toegewezen scenario van Piraten in Indische Wateren was onafgewerkt. Pellerin op zijn beurt voorzag dat hij alleen de serie zou verderzetten en begon al een verhaal te tekenen dat hij zelf schreef. Eerder al keurde Charlier ideeën, documentatie, suggesties en synopsissen van Pellerin goed die hij enkel nog maar in scènes te verdelen had. Maar als opvolger met een overleden scenarist stopte Pellerin liever met Roodbaard en creëerde voor uitgeverij Dupuis zijn eigen reeks, De Havik, waarmee hij nu grote sier maakt. De eerste platen van Overledene van Kermellec waren eigenlijk die van zijn eigen Roodbaard-verhaal, maar nu met het personage Yann de Kermeur in de plaats van Roodbaards zoon Erik.
• In 1981 won Giraud de grote prijs van de stad Angoulême.

John Ford, Sergio Leone, Lawrence Kasdan, John Sturges, oké, maar Sam Peckinpah beschouwt Giraud als het summum van de westernfilm.
• In 1995 keerde Giraud definitief terug uit Los Angeles. Hij hertrouwde met een Française, Isabelle, en kreeg zin om terug te keren naar zijn vaderland. Ook zijn eerste vrouw Claudine en zijn twee kinderen Hélène en Julien zijn terug naar Frankrijk komen wonen.
• Girauds fascinatie voor de Japanse mangatekenaar en tekenfilmmaker Hayao Miyazaki manifesteerde zich in de naamgeving van zijn dochter die hij met zijn vrouw Isabelle heeft. Het kind heet Nausicaa. Haar broer heet gewoon Raphaël.

Faits divers (Blueberry):
• Met De Laatste Kaart, in eerste instantie aangeduid als het slot van de cylus die startte met Chihuahua Pearl, was het weer zover: Giraud wilde met Blueberry stoppen. Hij liet in Métal Hurlant nummer 82 van 1983 weten dat hij weinig zin meer heeft in het maken van strips. Ook onder het pseudoniem van Mœbius heeft hij niets vernieuwends meer te bieden. "Ik maak de Blueberry-serie af, ik maak de John Difool-serie af en dan is het afgelopen. Dan stop ik met strips!" zei hij letterlijk. Op dat moment had hij net met veel plezier meegewerkt aan de baanbrekende film Tron van Disney. Eigenlijk zou Giraud liever alleen nog maar voor films werken door storyboards te tekenen en er liefst zelf ook een te regisseren. In het halfjaar na dit interview regende het publicaties van boeken, portfolio's en artikels over Giraud in de pers. En ondertussen trok hij naar Tahiti met vrouw, kinderen én inkleurder Fraisic Marot én tekenaar Colin Wilson in wie eerst de overnemer van de serie werd vermoed, maar uiteindelijk de nieuwe spin-off over de jonge jaren van Blueberry zal maken. Métal Hurlant beweerde dat het leven voor Giraud in Frankrijk ondraaglijk was geworden. De geruchtenmolen deed verder zijn werk. In Tahiti zou hij de goeroe zijn van een sekte. Niets van aan natuurlijk. Bovendien verschenen er gewoon weer nieuwe delen van Blueberry en John Difool.

• Voor de spin-off De Jonge Jaren van Blueberry had Giraud geen tijd meer. Hij had het te druk met De Incal en andere Mœbius-verhalen. Hij stelde zelf de Nieuw-Zeelander Colin Wilson voor. In In de Schaduw van de Zon (oorspronkelijk verschenen bij Glénat) kwam een personage voor dat wat leek op Blueberry. De uitbouw van de spin-off door een andere tekenaar was eigenlijk door Charlier bedoeld om een tekenaar klaar te stomen om de hoofdreeks over te nemen, mocht Giraud er op een dag mee stoppen. In Wilsons contract stond effectief dat hij de hoofdreeks moest overnemen in geval van ingebrekestelling of overlijden.
• Na de dood van Charlier lukte het niet meer om met Wilson samen te werken. Hij miste scherpte en snelheid om er alleen mee door te gaan. Steeds meer stond hij verder en verder van de uitgeverij en de erfgenamen verwijderd. Giraud heeft geprobeerd om voor hem op te komen, maar tevergeefs. Daarna vertrok hij naar Australië. En dan kwam het duo Michel Blanc-Dumont en François Cortegianni die de serie weer op het spoor konden zetten.
• In de jaren tachtig stond in de rechts gesituerede krant Minute een snedig artikel waarin de lezers werd afgeraden Blueberry te kopen want ondanks de kwaliteiten van het scenario vond men de tekeningen ontzettend verdorven en opruiend.
Blueberry 1900 was een geplande spin-off die Giraud zou schrijven voor François Boucq. Het was op een expo van Jean-Claude Mézières in Brussel dat de twee elkaar ontmoetten. Boucq kwam net terug van een reis naar Arizona waarover hij honderduit vertelde en ter plaatse gemaakte aquarellen van liet tonen. De idee ervoor vloeide voort uit een dagdroom die Giraud had in 1981 toen hij nog in de Pyreneeën woonde ten tijde van De Lange Mars dat hij met Michel Rouge maakte. Giraud stelde Boucq ter plekke Blueberry 1900 voor. Er was sprake van de zoon van Blueberry (die geen grote rol zou spelen) en er kwamen gewelddadige, sjamanistische hallucinaties in voor. Maar dat stootte tegen de borst van Philippe Charlier, de zoon van Jean-Michel die erover waakt dat de westernreeks van zijn vader zijn down to earth-karakter behoudt. Hij stelde zijn veto. Ook tegen het scenario van Fort Mescalero, een Blueberry-verhaal vol magie en droomwerelden waar Giraud in 1999 aan werkte. Er mocht van rechtswege geen enkel Blueberry-verhaal verschijnen zonder dat Philippe daar ook zijn zegen over heeft gegeven. Hij is voor vijftig procent eigenaar van het personage en moet om die reden over alle beslissingen in verband met het personage, de reeks en de nevenpersonages worden ingelicht. Als voorbeeld voor de weigering van Blueberry 1900 gaf hij aan dat hij niet houdt van een totaal passieve, mediterende Blueberry en een president die onder de bezwering staat van Hopi-indianen en begint te leviteren in het Witte Huis (het ging over de moord op president McKinley). Dit was niet naar de geest van zijn vader, vond Philippe (die net zoals zijn vader overigens ook een carrière als tv-reporter achter de rug heeft). Boucq had wel al voorbereidende schetsen gemaakt. Zijn Blueberry in het jaar 1900 deed denken aan de Franse zeiler Eric Tabarly (die op zee verdween en vijf weken later dood teruggevonden werd nabij Ierland) op het eind van zijn leven. De bedoeling was om Blueberry 1900 in vijf albums te vertellen. Voor Boucq was dat te veel, liever in drie. Kort daarop was het tijd voor een nieuw album van Maankop op scenario van Jodorowsky, maar er waren moeilijkheden met Casterman. Na het Maankop-album verhuisden ze naar Les Humanoïdes Associés om er de westernreeks Bouncer voor te stellen... Het werd dus aangenomen. Oog & Blik stond in voor de vertaling.
• In 2008 kreeg Giraud weten dat hij weer zin heeft gekregen om Blueberry opnieuw op te nemen. Liever niet met een nieuwe cyclus van een album of vijf want dat kost hem weer eens een tiental jaar. Daar heeft hij de energie niet meer voor. Apachen was niet meer dan een herwerking van de Tombstone/Geronimo-cyclus zonder het Tombstone-gedeelte. Nee, hij denkt eerder aan het reanimeren van het project Blueberry 1900. Nu brainstormt Giraud over een koppeling van de verovering van het wilde westen aan de tegenstand van de indianen in deze context door middel van een confrontatie tussen beide culturen. Het verhaal wil Giraud door zijn eigen fascinatie met de indiaanse cultuur meer vertellen vanuit het sociologische standpunt van de indianen (zoals in de film Dances With Wolves die Giraud aanhaalde) in plaats van de strategische optocht van de blanken. Giraud wil alleszins niet dat het voor de lezer te makkelijk wordt gemaakt. Hij moet het scenario nog herwerken en de bladindeling maken en verwacht dat het verhaal tussen de honderd à tweehonderd pagna's zal beslaan... dus toch weer een cyclus. Een eerste album is voorzien voor 2010.
• Een cameo van Charlier is te herkennen in journalist John Campbell in de Mister Blueberry-cyclus. Charlier was zelf ook een zeer bekwaam journalist en documentairemaker.
• Als tiener was Giraud in de ban van de Amerikaanse actrice Dorothy Malone die meespeelde in Jack Slade, een western die nog een cultstatus zou kennen. Ze speelde ook mee in Law and Order, een film die is gebaseerd op de afrekening bij de OK Corral met de latere president Ronald Reagan in de hoofdrol. En zie, in de Mister Blueberry-cuclus geeft ze gestalte aan Doree Malone, een vrouw waarvan Giraud niet uitsluit dat ze het bed deelde met Blueberry.
• Op 24 januari 1998 nam De Rode Ridder afscheid van de krantenlezers. De reeks voldeed volgens de verantwoordelijke op stripbeleid van Het Nieuwsblad, De Gentenaar en De Standaard niet meer aan de lezersnormen: te stereotiep verhaal en geen verdere ontwikkeling in de loop van de jaren. Voor een vervanging ging de toenmalige VUM-krantengroep (nu Corelio) in zee met Dargaud voor de publicatie van één Blueberry-verhaal.
• De welbekende Nederlander Herman van Veen (meer dan alleen de bedenker van Alfred Jodocus Kwak) is een groot Mœbius/Giraud-fan. Toen de artiest een keer in Parijs optrad, bleek Giraud in de zaal te zitten. Via-via had hij gehoord dat de show van "die van Veen" hem zou aanspreken. Na de show hebben ze elkaar ontmoet en voor elkaar een tekeningetje gemaakt. Herman van Veen tekende zijn stripfiguurtje Hermanus voor hem.

• Ook Claude Auclair (Simon van de Rivier, Bran Ruz) was een fan van Blueberry en zocht Giraud op omdat Auclair in die tijd zelf het realistische genre opzocht. Auclair vond eind jaren zestig een stimulans en samen maken ze scenario's. Giraud vond wel dat Auclair een compleet artificiële, realistische lijn creëerde. Op een dag moet Giraud te veel hebben gedronken of gerookt, want hij zei eerlijk zijn gedacht over Auclairs werk. De vrienschap raakte tetroubleerd, maar Auclair reageerde in de jaren die komen door aan zijn stijl te schaven tot een nagenoeg volledig veranderde tekenstijl.
• Van Blueberry verschenen vertaalde edities in de Verenigde Staten. Het waren Girauds vrienden Jean-Marc en Randy Lofficier die daarvoor zorgden. Maar omdat er daar niet gek veel striplezende westernfans wonen, was het geen verkoopsucces. Toch kon men er de volledige oplage slijten. De covers van deze albums waren nieuw omdat ze in bundelingen van twee verhalen werden aangeboden. Daarom moesten de omslagen wat neutraler zijn.
• In BoDoï HS 15 van juli 2006 liet Giraud optekenen dat hij zou stoppen met Blueberry en De Incal als tekenaar. Al meteen na verschijning had hij spijt. In een interview daaropvolgend was er geen sprake meer van stopzetting van Blueberry. Voor De Incal wel. In de Mexicaan José Landronn zag hij een waardige opvolger. Inmiddels is het eerste deel van de derde Incal-cyclus Final Incal een feit.

Faits divers (Chihuahua Pearl):
Chihuahua Pearl is de start van de vijfde verhalencyclus, over het complot dat hem voor dertig jaar de bak indraait. Ballade voor een Doodskist is het sluitstuk van deze cyclus in drie delen. De Man die $ 500.000 Waard Was vormt het middenstuk. Hierna volgde het tweeluik Vogelvrij Verklaard en Angel Face over de ontsnapping van Blueberry. Hij ontdekt een complot om president Grant te vermoorden. Het leidt naar een confrontatie met de huurmoordenaar. Deze laatste zal Blueberry voor dood achterlaten.
• Charlier wilde Chihuahua Pearl eigenlijk afschilderen als een rotwijf en een slet. Giraud gaf haar meer diepgang door duidelijk te maken waarom ze zo geworden is in deze mannenwereld. Uiteindelijk ziet Blueberry dat dus in en geeft haar een deel van zijn geld.
• Er werd beweerd dat Chihuahua Pearl is gebaseerd op Girauds toenmalige vrouw Claudine. Voor Giraud was dat absoluut nooit de bedoeling geweest, het gebeurde wellicht per toeval.
• Chihuahua Pearl is de grote liefde van Blueberry in zijn leven. Maar hij slaagt er niet in deze liefde blijvend te maken. Na Arizona Love zinkt hij in en is hij weer een loser, maar voor het eerst ook op privégebied. Het is het einde van het Grote Avontuur.
• Bij striphelden is het niet evident om deze te koppelen aan een vriendin, verloofde of echtgenote omdat daar steeds een mate van huiselijkheid mee gemoeid is, wanneer dan ook. Hoe dan ook zou ze op een of andere manier wel of expliciet niet deel uitmaken van het avontuurlijke leven dat haar vriend, verloofde of man leidt. Deze mogelijkheden raken ooit op, beweerde Charlier in een interview. In de Franse tv-reeks van Tanguy en Laverdure, Les Chevaliers du Ciel, kwam in de eerste dertien afleveringen een verloofde voor van Tanguy. Zij was de secreteraesse van de kolonel van de legerbasis waar hij gelegerd was. Charlier liet haar op alle mogelijke en plausibele manieren tusenkomen. Na dit eerste seizoen was zijn inspiratie op. Bovendien kon het koppel niet eeuwig verloofd blijven. Het zou toch eens op trouwen moeten aankomen (en voor veel tv-reeksen is dat de absolute doodssteek). Charlier voelde zich verplicht het meisje te doden. Aan het begin van het tweede seizoen liet hij Tanguy uitleggen dat zijn verloofde was overleden in een auto-ongeluk. Toch liet Charlier het niet na om te wijzen op sterke vrouwenrollen die hij wel schreef: Lady X in Buck Danny en uiteraard Chihuahua Pearl.
• Niet voor 't een of 't ander, maar is er ook in dit album geen invloed merkbaar van Lucky Luke voor wat betreft de inkleuring? Personages op de voorgrond die soms volledig blauw, rood, geel, oker, lichtgroen of oranje worden gekleurd, gele luchten, gedetailleerde achtergronddecors die in sommige plaatjes wegvallen voor niet meer dan een effen gekleurd vlak, meestal in een kleur die niet in de omgeving voorkomt zijn overeenkomsten met de reeks van Morris.
Chihuahua Pearl was in 1975 het laatste album dat Semic uitgaf voor de Nederlandstalige markt en droeg toen het nummer 12. In de chronologische edities daarna bij Lombard en Dargaud Benelux kreeg het het nummer 14 toebedeeld. Op de achterkant van de meest recente Blueberry-albums en -herdrukken staat het als dertiende album in de hoofdreeks. Het album De Jonge Jaren van Blueberry gold hierbij niet langer als deel 1 in de reeks en werd ondergebracht onder de onafhankelijke spin-off.
• Dit album werd dankzij de Belg Jean-Michel Charlier al eens genomineerd in de BelgenTop. Het behaalde toen de 44ste plaats.