Plot:
Aan de grens van Arizona en Nieuw-Mexico keert
luitenant Blueberry terug naar Fort Navajo na
een inspectietocht langs de Mexicaanse grens.
Hij betrapt cavaleristen van het Mexicaanse
leger die de grens overschrijden. Ze achtervolgen
een vluchtende misdadiger. Blueberry mengt zich
plichtsgetrouw in de affaire en onderschept
ternauwernood een zeer vertrouwelijke brief
bestemd voor de president van de Noord-Amerikaanse
Staten. Vooraleer hij het goed en wel beseft,
wordt hij met een geheime opdracht van de regering
belast om in Mexico een goudschat te bemachtigen
die toebehoorde aan het vroegere zuidelijke
leger. Om aan die opdracht te beginnen, moet
Blueberry officieel uit het leger worden geschopt
met Wanted-posters op de koop toe.
Topwaardering:
In deze start van een vijfdelige cyclus gooit
Luikenaar Charlier alle westernclichés
overboord en ruilt deze in voor rauwheid en
een grotere realiteitszin. Blueberry zal niet
langer een klassieke held zijn, hij zal zelfs
de touwtjes niet langer in handen hebben. Ook
qua fysieke uitstraling zal hij in deze cyclus
evolueren van een ongeschoren Jean-Paul
Belmondo naar een ruige Charles
Bronson zoals hij te zien was in de
Sergio Leone-prent Once
Upon a Time in the West uit 1969. Fransman
Giraud verkent alle uithoeken
van het blad en penseelt erop los. De kleinste
details worden er nog morsiger door, meer doordrenkt
van vuil of zweet. En dan is er nog de introductie
van zangeres Chihuahua Pearl die, hoewel ze
pas voor het eerst op pagina 41 te zien is,
de titel van dit meesterlijke album wegkaapt.
Dit album maakt deel uit van het hoogtepunt
van de reeks met belangrijke omwentelingen die
de toekomst van de held, die van de auteurs
en volgens sommige infobronnen zelfs de uitgeefpolitiek
van de grote uitgevers en dat van andere stripmakers
drastisch verandert. De strip hoeft niet langer
braaf te zijn.
Aantal genomineerde
albums van Giraud: 5/404
Aantal genomineerde albums van Charlier:
11/404 |
|
|
Weetjes:
Als in 1965 Charlier de westernreeks Blueberry
voor het Franse striptijdschrift Pilote
schept, is tekenaar Giraud een jonge ex-leerling
van Jijé (Joseph
Gillain) die het vak leert door zijn
medewerking aan een album van Jerry Spring.
Een gesprekje op de redactie van Pilote,
waar Giraud werk komt zoeken, laat Charlier
uitweiden over zijn bezoeken aan het zuidwesten
van de Verenigde Staten en zijn ontmoetingen
met de Navajo's. Van stel op sprong valt de
beslissing uit de lucht om samen een reeks te
beginnen. Giraud komt met de naam Blueberry
op de proppen • Chihuahua Pearl is
de start van de Vogelvrij-cyclus en volgt de
Blueberry- én westernklassiekers
De Mijn van Prosit (1974) en Het
Spook van de Goudmijn (1975) op die samen
een (inmiddels verfilmd) tweeluik vormen •
In De Jonge Jaren van Blueberry: De Missie
der Verdoemden (2000) door Michel
Blanc-Dumont en François
Corteggiani staan de verschillende
cyclussen bij elkaar opgesomd. Toch wel een
complex gegeven. Chihuahua Pearl vormt
hierin de start van een gelijknamige cyclus
van drie albums, de vijfde cyclus over de schat
van de zuidelijken gevolgd door de 1e complot-cyclus
over de teloorgang van Blueberry. Deze cyclus
mondt uiteindelijk uit in het album Angel
Face (1978) waarna Giraud te kennen geeft
de serie kotsbeu te zijn en er na tien jaar
mee wil stoppen. Andere stripprojecten, veelal
sciencefiction onder het pseudoniem Mœbius,
interesseren hem meer. In het open einde zit
Blueberry op een trein die ontploft •
Giraud bestempelt het als toeval, zij het niet
geheel overtuigend, dat de blonde Chihuahua
Pearl gebaseerd is op Girauds ex-vrouw Claudine
• In de jaren tachtig verschijnt er een
artikel in Minute, een nogal rechtse
Franse krant, waarin de reeks er van langs krijgt.
Volgens de journalist mag je de strips absoluut
niet kopen want ondanks de kwaliteiten van het
scenario, zijn de tekeningen "ontzettend
verdorven en opruiend" • Al in zijn
schooltijd komen outlaws en moordzuchtige Apaches
voor in de schoolboeken van Giraud • In
1956 verlaat de achttienjarige Giraud Frankrijk
en trekt acht maanden in Mexico rond. Hij zou
er nog eens terugkeren in 1965 met een trip
naar de VS erbovenop. Na zijn terugkeer publiceert
hij in diverse tijdschriften. Zijn ontmoeting
in 1958 met Jijé resulteert in De
Weg naar Coronado, in album uitgegeven
in 1962, dat hij samen met Jijé tekent
• Charlier is naast stripscenarist ook
dokter in de rechten, journalist, gelicentieerd
criminoloog en lijnpiloot! • Voor de reeks
Buck Danny (getekend door Victor
Hubinon) tekent Charlier aanvankelijk
de decors, boten en vliegtuigen. Niet alleen
omdat dit het enige is dat hij kan tekenen,
maar veeleer om financiële redenen. In
die tijd (1947) verdien je als scenarist peanuts.
Maar Jijé raadt hem aan het alsnog enkel
bij scenario's te houden, wat hij dan ook doet
• In 1950 kan Charlier effectief aan de
slag als lijnpiloot bij Sabena.
Al vlug gaat hij daarna aan de slag als reporter
en opnieuw als scenarist. Verschillende series
zien kort na elkaar het levenslicht voor grote
namen als Hubinon (Tiger
Joe), Albert Uderzo (Belloy),
Gerald Forton (Kim Devil),
Michel Tacq = MiTacq
(De Beverpatrouille, Joris Jasper),
Eddy Paape (Flip Flink),...
• Als artistiek directeur van World
Press (dat Robbedoes produceert) geeft
Charlier een kans aan de toenmalige debutanten
René Goscinny, Sempé,
Jean Graton, Eddy Paape, Gerald
Forton, Michel Tacq • In 1959 staat hij
samen met René Goscinny
aan de wieg van Pilote dat de geboorte
betekent voor Asterix, Roodbaard, Tanguy
en Laverdure en Blueberry. De
laatste drie reeksen zijn allen creaties van
Charlier. |
|