ZIE OOK:
De Kinderen van de Wind 1
De Kinderen van de Wind 2

De Kinderen van de Wind 4
De Kinderen van de Wind 5
D A T A S H E E T
Tekenaar:
François Bourgeon
Scenarist:
François Bourgeon
Uitgever:
Oberon (1981)
Big Balloon (1991)
Casterman (1995)
12bis (2009)
Eerste druk: 1981
Oorspronkelijke titel:
Les Passagers du Vent 3:
Le Comptoir de Juda

Uitvoering:
HC, kleur (1981, 1995, 2009)
SC, kleur (1991)
Quoi? Na hun spectaculaire ontsnapping van het Engelse gevangenisschip (zie Het Gevangenisschip) zijn Hoël en De Saint Quentin met Isa, haar nieuwe vriendin Mary en haar vriend John naar Frankrijk gevlucht. In Nantes nam De Saint Quentin afscheid en ging de rest van het gezelschap aan boord van de Marie-Caroline op weg naar de Afrikaanse kust. Het jaar is 1871 en in Juda zullen ze geconfronteerd worden met de slavenhandel en de plaatselijke Franse bestuurders en handelaars. Isa houdt sinds het vertrek uit Nantes aantekeningen bij in een dagboek dat misschien nog kan dienen om tegenstanders van de slavenhandel te helpen.
Et alors? Tot nu toe leidden Isa en Mary een min of meer beschermd leventje. Pas in Handelspost Juda wordt definitief duidelijk dat niet alles wat ze verlangen ook onmiddellijk tot uitvoer wordt gebracht. De confrontatie met een andere cultuur op Afrikaanse bodem, met andere mensen, andere waarden en normen (of de afwezigheid ervan) is hard en verschrikkelijk. De pogingen er iets tegen te doen kwetst niet alleen hen. Hun frivole levenshouding heeft bloedige consequenties. Het wordt buigen of barsten...
Aantal genomineerde albums van Bourgeon: 10/440
Faits divers (Bourgeon):
François Bourgeon komen we nog enkele keren tegen in deze top. Wij bewaren deze gegevens voor hoger genoteerde albums.


Faits divers (Handelspost Juda):
Over De Kinderen van de Wind kunnen we het ook nog een paar keer hebben. Enkel specifieke informatie over Handelspost Juda hebben we hieronder voor je gebundeld.
• Het album speelt zich op land af. Bourgeon wilde met De Kinderen van de Wind niet per se een scheepvaartavontuur vertellen. In zijn verhaal stonden nog steeds mensen centraal, geen boten. En of ze nu op zee zitten of ergens aan land gaan is minder van belang. In Handelspost Juda kon hij de omgang met slaven niet onvermeld laten, het zijn voor het verhaal essentiële gebeurtenissen. En dan nog verweet men hem dat hij de periode van de slavenrij niet uitgebreid genoeg beschreef.
• Voor Handelspost Juda dook Bourgeon in de archieven van het voormalige Franse ministerie van de Koloniën waar hij inzage had op het officiële grondplan van het Franse fort uit de negentiende eeuw.
• De vandaag al lang vernietigde handelspost bouwde hij in het klein na, compleet met bomen en kanonnen op de hoekomwallingen. Hij had nu toch de plattegrond en de beschrijving van het fort en hij wilde proberen uit te zoeken hoe zo'n fort nu precies gebouwd is. Aan de hand van de beschrijving kon hij de structuur en infrastructuur analyseren. Er waren bijvoorbeeld huizen met aarden muren en rieten daken zoals ze in Vlaanderen voorkwamen. Maar in Afrika hadden ze hun eigen specifieke kenmerken. Bourgeon ging toen na hoe in de regio rond het fort Juda de huizen werden gemaakt. Op basis van foto's construeerde hij een envoudige maquette die hij naar believen kon blootstellen aan licht en schaduw om het effect van ochtend en avond optimaal in tekeningen en kleuren te vertalen. Hulp bij het buitenaanzicht van het fort kreeg hij niet door een geraadpleegde gravure uit 1863 dat werd gepubliceerd in Le Tour du Monde. Deze gravure toonde het fort zonder omwallingen en ook de topografie van de omgeving klopte niet. Op de achtergrond waren bergen te zien en deed het landschap denken aan dat van een lagune terwijl het fort in een nagenoeg biljartgladde omgeving stond. Bourgeons maquette is zeer waarheidsgetrouw. Het verschil met een weergave van priester-missionaris Charles-Pierre-Joseph Bullet uit 1776 die ook plannen van het fort tekende, zat 'm in de aanwezigheid van een kanon in het midden van het binnenplein. Hiervoor baseerde Bourgeon zich op een officieel plan dat was bestemd voor monseigneur de Sartine, staatssecretaris van de marine. Oké, het was een geïdealiseerd plan (want in de legende stond een ziekenhuis voor zwarten vermeld), maar het maakte dus wel gewag van een kanon dat uitzag op de toegangspoort.

• Het fort lag aan de Afrikaanse westkust van Dahomey, het huidige Benin, aan de Golf van Guinea, de Slavenkust. Dahomey was een toenmalige Franse kolonie. Tot ver in de tweede helft van de negentiende eeuw gold het als een van de belangrijkste centra van de slavenhandel. Deze handel in 'ebbenhout' was volstrekt legitiem en werd door de plaatselijke Afrikaanse stamkoningen gevoed door het leveren van slaven, meestal door het veroveren van andere stammen of het roven van hun kinderen. In ruil kregen ze dikwijls vuurwapens (en geen spiegeltjes en kralen), waardoor ze des te sterker voor de dag kwamen om rivaliserende stammen aan te vallen.
• De naam Dahomey stamt van een van de stamkoningen die door middel van de slavenhandel zijn rijk kon vergroten. Hij heette Dakodonou en stichtte rond 1625 Dahomey. Volgens de overleveringen liet hij zijn paleis bouwen bovenop het lijk van zijn verslagen vijand, koning . Dakodonou doopte het ingepalmde gebied 'Dà-ho-me' wat zoveel wil zeggen als 'op de buik van Dà'.
• In de loop van de achttiende eeuw breidde het rijk zich onder koningen Ouegbadja en Agadja verder uit. Vooral de kuststrook werd van groot belang met het oog op de slavenhandel en -transport via zee. Europese forten werden er gevestigd. Ze waren van Franse, Engelse, Hollandse en Portugese origine en stonden op een boogscheut van elkaar, hoewel deze landen op het Europese vasteland tegen elkaar ten strijde trokken. In een van deze forten, het Franse Saint-Louis de Juda, speelt zich Handelspost Juda af.
• Aanvankelijk wilde Bourgeon het verhaal eigenlijk op een eiland van Senegal situeren waar onder het Franse Ancien Régime ook slavenhandel werd bedreven.
• Ook voor dit verhaal las en verzamelde Bourgeon verschillende werken die het verhaal konden stofferen. Het rijkelijk geïllustreerde Les Esclaves van Suzanne Everett en boeken met enkel tekst zoals La Traite Négrière du XVe au XXe Siècle, artikels die werden uitgegeven door Unesco of oudere studies van bijvoorbeeld Dieudonné Rinchon (Le Trafic Négrier) en Patrick Villiers. De volumineuze thesis Flux et Reflux de la Traite des Négres entre le Golfe de Bénin et Bahia de Todos os Santos du XVIIe au XIXe Siècle bracht Bourgeon op de hoogte van de befaamde handelspost in Juda waar Fransen, Engelsen en Portugezen elk in een fort handel voerden. De thesis concentreerde zich niet alleen op de Portugese handelsbetrekkingen tussen Afrika en hun toenmalige kolonie Brazilië. In verschillende passages ging er aandacht naar het plaatselijke Franse establishment. Deze thesis was op dat gebied een referentie.
• In het Musée des Ducs in Bretagne nam Bourgeon foto's van onder meer de ijzeren halsketting die voorkomt op pagina 27 bij het brandmerken van een slavin. Isa kijkt er haast onbewogen op toe. Uit fascinatie of onbegrip? John sloeg haar gade en verwoordt misschien de waarheid met: "Dat windt je op, hè? Schroeiend mensenvlees... Geef 't maar toe!..." In het Frans luidde dit laatste zinnetje oorspronkelijk "Quel délicieux frisson!" ("Wat een heerlijke huivering!").
• Nog een andere tekening van priester Bullet deed dienst als documentatie. In tekst en beeld werd de omgeving van het fort en de ligging in het landschap beschreven, evenals de begroeiing. De route die de personages ondernemen van en naar het kamp van Caraçon moet door dit decor gaan. Bourgeon gebruikte Bullet trouwens als personage onder de naam Forissier die Juda als een voorpost van de hel ziet. Hij lag er niet eens de negers evangeliseren. De koning van Dahomey vreest dat het de handel zou benadelen. Waarom? Misschien omdat men het 'ebbenhout' dan plots als mensen met een ziel zou moeten aanvaarden? Zie hiervoor ook het thema van de film Amistad van Steven Spielberg. In De Zwarte Code (de Code Noir), een verordening uit 1687, werd de juridische status van de slaaf omschreven. Slavenhandelaars dienden zich daaraan te houden, maar de levensomstandigheden in de gevangenissen van de zwarten veranderden daardoor niet noodzakelijk.

• Op pagina 37 schiet Aoean een zwarte neer (plastisch in beeld gebracht door Bourgeon) die op het punt staat Isa met een machette te onthoofden. "'t Is niet erg, Missie, 't was maar een neger..." verdedigt Aoean (zelf een neger) zich tegenover Foristier. Hij voelt zich beter dan andere zwarten, beter dan vrouwen ook. Naar Isa luistert hij liever niet. Zijn superieure zelfbeeld wordt mee veroorzaakt door het knijpbrilletje op de neus, ook weer gebaseerd op een echte bril uit de achttiende eeuw. het is zijn tastbare band met de blanke Europeanen. Hierin schuilt ook Bourgeons meesterschap om mensen van verschillende komaf (en dus niet zomaar representatieve uitschieters van een ras) naast elkaar te plaatsen. Net zoals Aoean zichzelf boven bijvoorbeeld Mary's voedster van haar kind plaatst die door een gebrek aan de mogelijkheid tot communiceren als een dier wordt voorgesteld, is er ook bij de blanken een optredend machtsverschil. Mary laat zich hierin ook niet onbetuigd wanneer ze Hoël op zijn plaats zet op pagina 21: "Jij bent gene gentleman zoals John..."
• Over thema's gesproken. De Afrikaanse slavenhandel kwam in nog wel meer strips voor: in Roodbaard (Zwendel in Ebbenhout), Bakelandt (Zwart IvoorHec Leemans is een Bourgeon-fan), Loïs (De Zwarte Code) en Kuifje (Cokes in Stock) bijvoorbeeld. In een monumentale televisiereeks als Roots en tal van andere strips, tv-reeksen, films en boeken. Als je er nog weet, mail ze ons dan gerust door...