|
Wasjemenou?
Om het voortbestaan van de Voorzichtig NV-theedynastie veilig
te stellen, beslist opa Voorzichtig om de jonge Bernard
tot erfgenaam van het bedrijf aan te stellen. Hij mag al
meteen zijn sporen verdienen door een zaak van theevervalsing
in het Indische Assam te onderzoeken. Hij wordt daarin gedwarsboomd
door neef Andries en zijn net aangeworven schavuiterige
butler Alfried Überalles... En zeggen dat Bernard niets
liever wil dan een partijtje tennis spelen.
Vlaamse waardering:
Wow, wat een tekeningen. Een fenomenale expressie, waanzinnige
perspectieven, inventieve lichaamshoudingen, een maniëristisch
gevoel voor detail en uitwerking, levendige decors,... In
alles is dit een grafisch festijn. Dubbel dan nog want halverwege
het album verandert de tekenstijl (de redenen lees je hieronder).
Niet alleen Daan Jippes staat garant voor
verdikke veel vaart, maar ook Martin Lodewijks
scenario blinkt uit in een overtuigende combinatie van humor,
exotiek en actie. Jippes moet het in de Nederlandse geschiedenis
stellen met amper één dijk van een album om
tot de top te behoren. Voor Lodewijk is het — althans
volgens deze top — één van de vele pluimen
op zijn hoed. Wedden dat Jippes elk van deze pluimen uit
een natuurlijke drang tot op het laatste veertje zou tekenen?
Aantal genomineerde albums
van Daan Jippes: 1/354
Aantal genomineerde
albums van Martin Lodewijk: 37/354
Weetjesparade:
Van 1968 tot 1974 werkt Daan Jippes op
de lay-outafdeling van PEP. Hij tekent er covers,
gags, illustraties en occasionele kortverhaaltjes •
Onder andere een resem Asterix-covers voor het
blad zijn van zijn hand om de voorpublicatie van de reeks
in het blad te promoten • Albert Uderzo
is na de dood van zijn scenarist René Goscinny
in 1977 op zoek naar een eventuele opvolger voor de reeks
Asterix, maar wanneer hij twee proefpagina's van
Daan Jippes (geschreven door Lo Hartog van Banda:
over een Romeinse kok die ontvoerd wordt) onder ogen ziet,
schrikt hij van het resultaat... Jippes' pagina's zien er
beter uit dan het origineel en het zou goed kunnen dat Jippes
er populairder mee wordt dan Uderzo zelf. De mogelijkheid
tot uitwerking en publicatie van het verhaal in PEP
wordt tegengewerkt, zelfs verboden door Uderzo. Lo Hartog
van Banda probeert het dan maar met Lucky Luke
waarvoor hij tussen 1983 en 1992 drie verhalen schrijft.
Fingers
is het meest memorabele ervan • Volgens Wilbert
Plijnaar assisteert Jippes André
Franquin in die tijd voor een gag van Guust
Flater die moet dienen voor een advertentie. Jippes
inkt de door Franquin geschetste gag • In 1968 tekent
Jippes op scenario van Willy Lohmann een
kortverhaal voor het speciale Olympische Spelen-nummer
van PEP. Martin Lodewijk heeft
voor het Olympische Spelen-scenario geen tijd (in datzelfde
jaar verschijnt zijn eerste lange verhaal van Agent
327) maar hij vraagt aan Jippes om een vervolgverhaal
te tekenen: Bernard Voorzichtig • Jippes
werkt zo'n drie jaar aan de strip. Lange onderbrekingen
van minstens twee keer een half jaar verstoren de productie.
Tussendoor tekent hij beter betaalde covers voor Donald
Duck en De Flintstones en korte verhalen van
Mickey Mouse en Broer Konijn. Het verklaart
voor een deel de wisselende tekenstijlen in Bernard
Voorzichtig • Jippes' voorbeelden bij het maken
van de strip zijn naar eigen zeggen André Franquin,
Morris, Albert Uderzo, maar ook Milton
Caniff, Mort Drucker en Floyd
Gottfredson, de bekendste tekenaar van de Mickey
Mouse-strip. Jippes laat effectief al deze invloeden
van het moment duidelijk gelden. Een half album van vooral
Europese signatuur worden vanaf sleutelplaat 22 (waaraan
hij pas begint na een jaar onderbreking) overboord gekieperd.
Jippes' tekenhand staat dan nog in Floyd Gottfredson-modus.
Dat gaat zo'n zes pagina's door vooraleer Jippes besluit
om op zijn stappen terug te keren en de redelijk basic,
maar soepele tekenfilmstijl van Gottfredson uit te breiden
met extra arceringen, schaduwpartijen en detail. Pagina
22 tekent Jippes echter volledig opnieuw • Het eerste
ontwerp van Alfried Überalles lijkt zo erg op de naar
de Verenigde Staten uitgeweken Duitse regisseur Erich
von Stroheim (Greed, The Man You Loved to Hate,
Sunset Boulevard) dat Jippes zijn neus en mond fors
naar boven schuift • Al zeer kort na het verschijnen
van de strip in PEP verklaart Jippes dat er geen
vervolg komt. Hij wil zelf ook scenario's schrijven, loopt
rond met eigen projecten en heeft ontzettend veel werk aan
Disney-strips. Een andere reden is het
gebrek aan impact op de lezer voor drie jaar werk. Met andere
woorden: de verkoopcijfers zijn teleurstellend en de uitslag
in een pop poll zijn matig. Jippes verklaart trouwens dat
hij het langere vervolgwerk niet ziet zitten • Nochtans
bestaat het idee voor Twee in Tibet (Thee voor
Tibet volgens andere bronnen) dat Bernard naar een
monnikenklooster in de Himalaya zou voeren • De Deense
uitgever van het album vraagt begin jaren tachtig om met
een eigen scenarist en tekenaar de serie verder te zetten,
maar Martin Lodewijk weigert: "Het was echt niks".
De buitenlandse belangstelling moedigt het duo wel aan om
het te proberen met een andere, jonge tekenaar. In overleg
met Jippes zet Rob Phiellix zich aan het
werk. Het project strandt snel. Het heilige vuur ontbreekt
• Later gaat de map met het volledig uitgeschreven
scenario van Twee in Tibet met wat adressen en
aantekeningen verloren, vermoedelijk in een telefooncel
aan de Theems vlakbij Cleopatra's Needle. Als Lodewijk het
verlies bemerkt, keert hij met een taxi terug, maar de map
is verdwenen. Een tweede versie van het scenario blijft
een 'spookverhaal' want het lukt hem niet enkele essentiële
onderdelen van het plot te reconstrueren. Lodewijk beweert
later dat er voldoende elementen inzaten voor een langlopende
reeks. We zouden Bernard en Contance ouder zien worden terwijl
het verhaal kon voortduren tot de Eerste Wereldoorlog en
nog verder tot in de jaren dertig • Vanaf de herdruk
in 1981 gaat dit album door het leven als Twee voor
Thee • Eén van Lodewijks inspiratiebronnen
voor de 19de-eeuwse theedynastieën is de Engelse tv-serie
The Forsythe Saga, gebaseerd op boeken van John
Galsworthy, die op het eind van de jaren zestig
ook op de Nederlandse tv te zien is • Een commercieel
succes is het misschien niet geworden, maar niet onaardig
veel Nederlandse tekenaars beschouwen het min of meer als
een tekenbijbel. het frustreert ene hele generatie tekenaars
dat ze nooit zo goed zullen worden als Jippes • Hoewel
het weekblad Donald Duck al verschijnt sinds 1952
duurt het pas tot medio jaren zestig vooraleer er Disney-verhalen
verschijnen van Nederlandse makelij. Aanvankelijk zijn dat
verhaaltjes over secundaire personages zoals Hiawatha
en De Grote Boze Wolf, gemaakt door de Toonder
Studio's. In 1969 start De Geïllustreerde
Pers (het latere Oberon) met een
eigen productie met een niet zo denderende kwaliteit. Met
de komst van art director Daan Jippes in 1973 komt daar
verandering in. Hij leidt en coacht er de Nederlandse Duck-productie
en bewaakt de typische elementen van de Duck-wereld
zoals de grote Duck-tekenaar Carl Barks
die heeft ontworpen. Samen met René Windig
en Eddy De Jong, Jaap
Stavenuiter, Ed van Schuijlenburg,
Robert van der Kroft en vele, vele anderen
wagen zij zich aan nieuwe Donald Duck-verhalen,
die vaak ook in buitenlandse Disney-uitgaven worden overgenomen.
Daan Jippes en Wilbert Plijnaar (die later nog aan onder
andere Shrek zal meewerken) worden zelfs uitgenodigd
om in de Verenigde Staten bij de Disney-studio's te komen
werken • In de jaren zeventig en tachtig haalt Donald
Duck een recordoplage van 350.000 exemplaren per week
• Jippes verhuist in 1981 naar Amerika en werkt er
onder andere als scenarist, regisseur of character-designer
aan tekenfilms als The Black Cauldron (1984), The
Rescuers Down Under (1990), The Prince and the
Pauper (1990), Beauty and the Beast (1991)
en Aladdin (1991). Hij werkt er ook aan het storyboard
van onder andere The Lion King II (1998), Pocahontas
II (1998) en Mickey's Once Upon a Christmas
(1999) • In deze periode tekent hij figuren voor merchandising
en strips zoals de krantenversie van Mickey Mouse
en Donald Duck. Hij is ook betrokken partij bij
krantenstrips van Winnie de Poeh, Rakker en De
Troetelbeertjes • In 1988 tekent hij de strip
naar de (teken)film Who Framed Roger Rabbit? dat
wereldwijd wordt uitgebracht. De Nederlandstalige versie
heet De Jacht op Roger Rabbit en verschijnt bij
Oberon • Na zijn terugkeer naar Nederland werkt hij
aan occasionele Duck-verhalen op oude scenario's
van Carl Barks. Deze zijn bestemd voor de albumcollectie
De Beste Verhalen uit Donald Duck • In 1999
begint hij na het pensioen van Jan Kruis als
art director op Studio Jan Kruis om de
productie van Jan, Jans en de Kinderen in goede
banen te leiden • Daan Jippes wint de Stripschapprijs
in 2001. Het album van Bernard Voorzichtig wordt
voor deze gelegenheid nogmaals heruitgegeven. Martin Lodewijk
ontvangt de Stripschapprijs al eens in 1978 • In 2005
werpt Jippes zich voor de krant Algemeen Dagblad
op een verstripping van de detectiveverhalen van Havank
(= Henk van der Kallen). Hij kiest hiervoor
het pseudoniem Danier. Twee Studio Kruis-medewerkers
helpen een handje. De tekenstijl refereert naar die van
Maurice Tillieux (Guus Slim) en
André Franquin uit de jaren vijftig. Een fascinatie
voor de "grote mensenwereld" van Tillieux koestert
Jippes al sinds zijn prille jeugd.
|
D
A T A S H E E T |
Tekenaar:
Daan Jippes
Scenarist:
Martin Lodewijk
Uitgever:
Uitgeverij Oberon b.v.
(1973/1981)
Big Balloon B.V.
(2001)
Collectie:
Oberon Strips (1973)
Auteursreeks (1981)
Eerste druk verschillende uitvoeringen:
1973/1981
(Oberon b.v.)
2001
(Big Balloon B.V.)
Uitvoering:
SC, kleur (1973)
HC, kleur (1981/2001) |
|