19
-Bernard Voorzichtig: Twee voor Thee


Wasjemenou? Om het voortbestaan van de Voorzichtig NV-theedynastie veilig te stellen, beslist opa Voorzichtig om de jonge Bernard tot erfgenaam van het bedrijf aan te stellen. Hij mag al meteen zijn sporen verdienen door een zaak van theevervalsing in het Indische Assam te onderzoeken. Hij wordt daarin gedwarsboomd door neef Andries en zijn net aangeworven schavuiterige butler Alfried Überalles... En zeggen dat Bernard niets liever wil dan een partijtje tennis spelen.
Vlaamse waardering: Wow, wat een tekeningen. Een fenomenale expressie, waanzinnige perspectieven, inventieve lichaamshoudingen, een maniëristisch gevoel voor detail en uitwerking, levendige decors,... In alles is dit een grafisch festijn. Dubbel dan nog want halverwege het album verandert de tekenstijl (de redenen lees je hieronder). Niet alleen Daan Jippes staat garant voor verdikke veel vaart, maar ook Martin Lodewijks scenario blinkt uit in een overtuigende combinatie van humor, exotiek en actie. Jippes moet het in de Nederlandse geschiedenis stellen met amper één dijk van een album om tot de top te behoren. Voor Lodewijk is het — althans volgens deze top — één van de vele pluimen op zijn hoed. Wedden dat Jippes elk van deze pluimen uit een natuurlijke drang tot op het laatste veertje zou tekenen?
Aantal genomineerde albums van Daan Jippes: 1/354
Aantal genomineerde albums van Martin Lodewijk: 37/354
Weetjesparade: Van 1968 tot 1974 werkt Daan Jippes op de lay-outafdeling van PEP. Hij tekent er covers, gags, illustraties en occasionele kortverhaaltjes • Onder andere een resem Asterix-covers voor het blad zijn van zijn hand om de voorpublicatie van de reeks in het blad te promoten • Albert Uderzo is na de dood van zijn scenarist René Goscinny in 1977 op zoek naar een eventuele opvolger voor de reeks Asterix, maar wanneer hij twee proefpagina's van Daan Jippes (geschreven door Lo Hartog van Banda: over een Romeinse kok die ontvoerd wordt) onder ogen ziet, schrikt hij van het resultaat... Jippes' pagina's zien er beter uit dan het origineel en het zou goed kunnen dat Jippes er populairder mee wordt dan Uderzo zelf. De mogelijkheid tot uitwerking en publicatie van het verhaal in PEP wordt tegengewerkt, zelfs verboden door Uderzo. Lo Hartog van Banda probeert het dan maar met Lucky Luke waarvoor hij tussen 1983 en 1992 drie verhalen schrijft. Fingers is het meest memorabele ervan • Volgens Wilbert Plijnaar assisteert Jippes André Franquin in die tijd voor een gag van Guust Flater die moet dienen voor een advertentie. Jippes inkt de door Franquin geschetste gag • In 1968 tekent Jippes op scenario van Willy Lohmann een kortverhaal voor het speciale Olympische Spelen-nummer van PEP. Martin Lodewijk heeft voor het Olympische Spelen-scenario geen tijd (in datzelfde jaar verschijnt zijn eerste lange verhaal van Agent 327) maar hij vraagt aan Jippes om een vervolgverhaal te tekenen: Bernard Voorzichtig • Jippes werkt zo'n drie jaar aan de strip. Lange onderbrekingen van minstens twee keer een half jaar verstoren de productie. Tussendoor tekent hij beter betaalde covers voor Donald Duck en De Flintstones en korte verhalen van Mickey Mouse en Broer Konijn. Het verklaart voor een deel de wisselende tekenstijlen in Bernard Voorzichtig • Jippes' voorbeelden bij het maken van de strip zijn naar eigen zeggen André Franquin, Morris, Albert Uderzo, maar ook Milton Caniff, Mort Drucker en Floyd Gottfredson, de bekendste tekenaar van de Mickey Mouse-strip. Jippes laat effectief al deze invloeden van het moment duidelijk gelden. Een half album van vooral Europese signatuur worden vanaf sleutelplaat 22 (waaraan hij pas begint na een jaar onderbreking) overboord gekieperd. Jippes' tekenhand staat dan nog in Floyd Gottfredson-modus. Dat gaat zo'n zes pagina's door vooraleer Jippes besluit om op zijn stappen terug te keren en de redelijk basic, maar soepele tekenfilmstijl van Gottfredson uit te breiden met extra arceringen, schaduwpartijen en detail. Pagina 22 tekent Jippes echter volledig opnieuw • Het eerste ontwerp van Alfried Überalles lijkt zo erg op de naar de Verenigde Staten uitgeweken Duitse regisseur Erich von Stroheim (Greed, The Man You Loved to Hate, Sunset Boulevard) dat Jippes zijn neus en mond fors naar boven schuift • Al zeer kort na het verschijnen van de strip in PEP verklaart Jippes dat er geen vervolg komt. Hij wil zelf ook scenario's schrijven, loopt rond met eigen projecten en heeft ontzettend veel werk aan Disney-strips. Een andere reden is het gebrek aan impact op de lezer voor drie jaar werk. Met andere woorden: de verkoopcijfers zijn teleurstellend en de uitslag in een pop poll zijn matig. Jippes verklaart trouwens dat hij het langere vervolgwerk niet ziet zitten • Nochtans bestaat het idee voor Twee in Tibet (Thee voor Tibet volgens andere bronnen) dat Bernard naar een monnikenklooster in de Himalaya zou voeren • De Deense uitgever van het album vraagt begin jaren tachtig om met een eigen scenarist en tekenaar de serie verder te zetten, maar Martin Lodewijk weigert: "Het was echt niks". De buitenlandse belangstelling moedigt het duo wel aan om het te proberen met een andere, jonge tekenaar. In overleg met Jippes zet Rob Phiellix zich aan het werk. Het project strandt snel. Het heilige vuur ontbreekt • Later gaat de map met het volledig uitgeschreven scenario van Twee in Tibet met wat adressen en aantekeningen verloren, vermoedelijk in een telefooncel aan de Theems vlakbij Cleopatra's Needle. Als Lodewijk het verlies bemerkt, keert hij met een taxi terug, maar de map is verdwenen. Een tweede versie van het scenario blijft een 'spookverhaal' want het lukt hem niet enkele essentiële onderdelen van het plot te reconstrueren. Lodewijk beweert later dat er voldoende elementen inzaten voor een langlopende reeks. We zouden Bernard en Contance ouder zien worden terwijl het verhaal kon voortduren tot de Eerste Wereldoorlog en nog verder tot in de jaren dertig • Vanaf de herdruk in 1981 gaat dit album door het leven als Twee voor Thee • Eén van Lodewijks inspiratiebronnen voor de 19de-eeuwse theedynastieën is de Engelse tv-serie The Forsythe Saga, gebaseerd op boeken van John Galsworthy, die op het eind van de jaren zestig ook op de Nederlandse tv te zien is • Een commercieel succes is het misschien niet geworden, maar niet onaardig veel Nederlandse tekenaars beschouwen het min of meer als een tekenbijbel. het frustreert ene hele generatie tekenaars dat ze nooit zo goed zullen worden als Jippes • Hoewel het weekblad Donald Duck al verschijnt sinds 1952 duurt het pas tot medio jaren zestig vooraleer er Disney-verhalen verschijnen van Nederlandse makelij. Aanvankelijk zijn dat verhaaltjes over secundaire personages zoals Hiawatha en De Grote Boze Wolf, gemaakt door de Toonder Studio's. In 1969 start De Geïllustreerde Pers (het latere Oberon) met een eigen productie met een niet zo denderende kwaliteit. Met de komst van art director Daan Jippes in 1973 komt daar verandering in. Hij leidt en coacht er de Nederlandse Duck-productie en bewaakt de typische elementen van de Duck-wereld zoals de grote Duck-tekenaar Carl Barks die heeft ontworpen. Samen met René Windig en Eddy De Jong, Jaap Stavenuiter, Ed van Schuijlenburg, Robert van der Kroft en vele, vele anderen wagen zij zich aan nieuwe Donald Duck-verhalen, die vaak ook in buitenlandse Disney-uitgaven worden overgenomen. Daan Jippes en Wilbert Plijnaar (die later nog aan onder andere Shrek zal meewerken) worden zelfs uitgenodigd om in de Verenigde Staten bij de Disney-studio's te komen werken • In de jaren zeventig en tachtig haalt Donald Duck een recordoplage van 350.000 exemplaren per week • Jippes verhuist in 1981 naar Amerika en werkt er onder andere als scenarist, regisseur of character-designer aan tekenfilms als The Black Cauldron (1984), The Rescuers Down Under (1990), The Prince and the Pauper (1990), Beauty and the Beast (1991) en Aladdin (1991). Hij werkt er ook aan het storyboard van onder andere The Lion King II (1998), Pocahontas II (1998) en Mickey's Once Upon a Christmas (1999) • In deze periode tekent hij figuren voor merchandising en strips zoals de krantenversie van Mickey Mouse en Donald Duck. Hij is ook betrokken partij bij krantenstrips van Winnie de Poeh, Rakker en De Troetelbeertjes • In 1988 tekent hij de strip naar de (teken)film Who Framed Roger Rabbit? dat wereldwijd wordt uitgebracht. De Nederlandstalige versie heet De Jacht op Roger Rabbit en verschijnt bij Oberon • Na zijn terugkeer naar Nederland werkt hij aan occasionele Duck-verhalen op oude scenario's van Carl Barks. Deze zijn bestemd voor de albumcollectie De Beste Verhalen uit Donald Duck • In 1999 begint hij na het pensioen van Jan Kruis als art director op Studio Jan Kruis om de productie van Jan, Jans en de Kinderen in goede banen te leiden • Daan Jippes wint de Stripschapprijs in 2001. Het album van Bernard Voorzichtig wordt voor deze gelegenheid nogmaals heruitgegeven. Martin Lodewijk ontvangt de Stripschapprijs al eens in 1978 • In 2005 werpt Jippes zich voor de krant Algemeen Dagblad op een verstripping van de detectiveverhalen van Havank (= Henk van der Kallen). Hij kiest hiervoor het pseudoniem Danier. Twee Studio Kruis-medewerkers helpen een handje. De tekenstijl refereert naar die van Maurice Tillieux (Guus Slim) en André Franquin uit de jaren vijftig. Een fascinatie voor de "grote mensenwereld" van Tillieux koestert Jippes al sinds zijn prille jeugd.
D A T A S H E E T
Tekenaar:
Daan Jippes
Scenarist:
Martin Lodewijk
Uitgever:
Uitgeverij Oberon b.v.
(1973/1981)
Big Balloon B.V.
(2001)
Collectie:
Oberon Strips (1973)
Auteursreeks (1981)
Eerste druk verschillende uitvoeringen:
1973/1981
(Oberon b.v.)
2001
(Big Balloon B.V.)
Uitvoering:
SC, kleur (1973)
HC, kleur (1981/2001)