ZIE OOK:
Peter Pan 1
Peter Pan 4
Peter Pan 6
 
D A T A S H E E T
Tekenaar:
Régis Loisel
Scenarist:
Régis Loisel
Uitgever:
Oranje / Blitz (1992)
Arboris (2002)
Collectie:
Collectie Delta (1992)
Eerste druk: 1992
Oorspronkelijke titel:
Peter Pan 2: Opikanoba
Uitvoering:
SC, kleur
HC, kleur
Quoi? Straatjongen Peter werd door het elfje Tinkelbel opgehaald in Londen en meegenomen naar een geheimzinnig eiland vol mythologische figuren dat belaagd wordt door een gevaarlijke piraat. Peter moet de eilandbewoners redden, al heeft niemand er een idee van hoe. Door een foutje bij de landing komt Peter op het piratenschip terecht en maakt kennis met de zeerovers. Het piratenleven spreekt hem aanvankelijk wel aan en hij besluit op het schip te blijven. Tijdens een expeditie aan land proberen de eilandbewoners Peter in handen te krijgen, maar het enige resultaat is dat hun aanvoerder Pan door de piraten gevangen genomen wordt. Een tweede expeditie loopt uit op een dramatisch fiasco als een deel van de groep terechtkomt in het gevreesde Opikanoba.
Et alors? Deel 2 bevestigt dat de Peter Pan-versie van Régis Loisel weinig uitstaans heeft met de versie van Walt Disney. Er vloeit bloed, er vallen doden en het reeds vermelde "gevreesde" Opikanoba is beslist geen overdreven omschrijving. Peter valt er ten prooi aan zijn ergste nachtmerrie én vindt zichzelf daarna terug in een positie van gegeerd goed bij diverse vrouwelijke partijen. Voorlopig is dit laatste een nog te benijden situatie.
Aantal genomineerde albums van Loisel: 13/440
Faits divers (Régis Loisel):
• Na een van zijn vele verhuizingen kwam Loisel met zijn gezinnetje in het Bretoense Perros-Guirec terecht. Hij mocht er buurman zeggen tegen Jean-Charles Kraehn die net zoals hij een huis bewoonde dichtbij het strand. Op een dag stelde Loisel hem voor een atelier te delen om het avontuur met het Bergame-atelier te herhalen. Kraehn, die toen aan Sprinkhaan en de scenario’s van Tramp en De Onthoofde Arenden werkte, stemde toe. Maar in plaats van een nieuw atelier te zoeken in de stad, namen ze hun intrek in het atelier op de vierde verdieping van Loisels huis. Niet veel later kwam Laurent Vicomte in Perros-Guirec wonen, niet ver van Loisel. Ook hij had zin om het atelier te vervoegen. Zijn huis was nog groter, hij had toen nog geen vrouw en dus nodigde hij Loisel en Kraehn uit om bij hem hun intrek te nemen. Het was in deze periode dat Loisel met Londen zou beginnen. Veel kon Kraehn niet bijdragen aan het scenario. Ten eerste was dat nog niet uitgestippeld in details, slechts in grote lijnen, en Kraehn hield zelf meer van gestructureerde scenario’s zoals die van Jean-Michel Charlier en Jean Van Hamme. Kraehn zal het later nog spijten dat hij met Loisel te weinig babbelde over de verschillende manieren van scenarioschrijven. Loisel was trouwens gevoeliger voor kritiek op zijn scenario dan voor zijn tekeningen, waarmee hij dan weer wel rekening hield. Het atelier hield anderhalf jaar stand. Daarna keerde Loisel terug naar zijn eigen atelier om er verder te werken aan Opikanoba. Hij dacht dat het efficiënter zou zijn om op zijn eentje te werken. Na nog een paar maanden verliet ook Kraehn het atelier van Vicomte. Het ritme was er niet meer zoals in het bijzijn van Loisel. Naast lachen en grollen, konden ze elk in hetzelfde atelier goed opschieten met hun werk.

• Lezers willen Loisel wel eens opbiechten dat ze hebben gehuild bij een of andere passage in zijn verhalen. Loisel verzekerde ons dat het voor hem net hetzelfde was toen hij de bewuste scènes tekende. En dit is zeker geen beeldspraak, we hebben het over echte tranen. Maar het is waar dat hij makkelijk huilt, gaf hij ruiterlijk toe.
• Het zal je wellicht niet zijn opgevallen, maar de plaatsing van de tekstballonnen vindt Loisel zeer belangrijk. Hij zet ze er niet zomaar neer. Hij besteedt er dan ook veel aandacht aan. Zijn keuze om tekstballonnen soms onderaan een prent te zetten, is omdat hij wil dat de lezer niet alleen van bovenste naar bovenste tekstballon springt per prentje zonder al te veel stil te staan bij de tekeningen. Het grootste deel van de lezers 'leest' effectief op deze manier strips. Loisel daarentegen dwingt de lezer net nadrukkelijker stil te staan bij de tekeningen. Door steeds van boven naar onder te springen tussen twee prenten door, ziet een lezer meer tekening. Het maakt een lezing van een album ook vermoeiender. Er wordt meer verlangd van een lezer.
• Loisel heeft geen problemen om zijn platen te verkopen. Enkel de stormscène uit De Storm houdt hij liever voor zichzelf. Zijn zoon Clément heeft de plaat uitgekozen waarop Rose wordt opgevreten door de krokodil. Deze plaat mag hij houden. Zijn andere zoon Léo heeft de plaat waarop het woord "einde" (allez, in het Frans dan) staat, al houdt hij meer van Op Zoek naar de Tijdvogel. Met zijn oudste zoon Blaise houdt hij er ook nog een professionele relatie op na. Blaise houdt zich bezig met uitgeverij Granit, die posters, zeefdrukken en portfolio's van Loisels œuvre uitgeeft. Blaise duikt voor postkaarten en diverse meer in de tekenkaften en het archief van zijn vader om de catalogus te vernieuwen. Loisel houdt er immers niet van om te tekenen om te tekenen. Hij wil in de eerste plaats verhalen vertellen. Toch werkt hij al eens een oude schets bij om er wat 'uitgeefbaars' van te maken. Als hij al eens enkele tekeningen speciaal voor affiches en dergelijke maakt, is dat om er voor een tijd vanaf te zijn.
• Dat hij er zelf een uitgeverijtje op nahoudt voor nevenartikelen werd hem niet altijd in dank afgenomen. Als je in Frankrijk iets wil opstarten en je faalt, krijg je schouderklopjes omdat je het tenminste hebt geprobeerd. Als het een succes wordt, dan word je neergehaald. Winkeliers én collega's, die zich nota bene door anderen laten exploiteren, beschuldigden Loisel ervan dat hij steeds meer geld wil verdienen. Loisel dwong niemand tot aankopen en omdat het sowieso toch goed verkoopt, is er geen enkele reden om het niet te doen.
• Loisel heeft zelf ook wel idolen. Van Hermann vindt hij dat hij als geen ander zijn personages kan laten acteren waarbij de auteur van De Toren van Schemerwoude, Jeremiah en andere zich als een grote 'regisseur' toont. Loisels personages bewegen zich soms op een theatrale manier.

Faits divers (Peter Pan):
• Net zoals Disney vroeger werd aanzien als een autoriteit omtrent Peter Pan (in die mate zelfs dat voor het gros van de mensen Disney de schepper was van Peter Pan) werd Loisel regelmatig gevraagd voor het uiteenleggen van zijn visies op het personage van James Matthew Barrie.
• Wat een verrassing, Loisel beleeft aan het tekenen van het personage Peter Pan het minste plezier. Zijn uiterlijk evolueerde constant in de loop van de reeks. Grafisch bleef Loisel op zoek. Met zijn uitleg dat zijn personaliteit ook voortdurend in beweging was, komt hij niet volledig weg. Dat kwam tot uiting toen hij schetsen moest leveren voor een gepland beeldje. Peters vooraanzicht, zijaanzicht en driekwartprofiel kwamen helemaal niet overeen.

• Voor kapitein Haak koestert Loisel het meeste liefde, als personage dan en op grafisch vlak. Toch beschreef Pierre Dubois (scenarist van onder meer Laïyna en romanschrijver) in een gezamenlijk interview met Loisel dat Haak en Peter elkaar in balans brengen. Ze kunnen niet zonder elkaar. Peter is de sombere kant van Peter. De weegschaal slaat niet door bij het ene of het andere personage. Haak wil Peter vernietigen omdat hij iets heeft dat Haak zelf niet meer heeft: de jeugd. Dubois vond dat naargelang de serie vorderde Loisel zijn grip op het lot van de personages verloor waardoor de serie iets onafgewerkts in zich heeft wat nog het meest in uiting komt in de relatie tussen Haak en Peter.
• Haak komt ook overeen met de Steven Spielberg-versie uit 1992 in de film Hook, gespeeld door Dustin Hoffman. Loisel vind hem wel grotesker, minder angstaanjagend. Toen de film uitkwam, kreeg hij ook zijn portie journalisten over de vloer, zij die Spielberg niet te pakken kregen. Helaas voor Spielberg hield Loisel niet van de film. Hij vond de Lost Children te Amerikaans, de camera zoefde te snel door de decors, Spielberg nam te weinig tijd om kijkers te laten dromen waardoor Nooitgedachtland voor de kijkers te ver weg ligt. Loisel wilde met zijn verhalen de lezers aan het dromen brengen.
• In zowel Peter Pan, Op Zoek naar de Tijdvogel en De Grote Dode komen personages voor waarvan de vader (aanvankelijk) een onbekende of afwezig was.

Faits divers (Opikanoba):
• Met de cover van Opikanoba nam Loisel een risico. Doorgaans teken je een stripheld niet op zijn zwakste moment. Loisel, die een uitdaging niet uit de weg gaat, wilde profiteren van het succes van Londen om resoluut voor deze cover te gaan.
• Tussen Londen en Opikanoba zit exact een jaar rust. Enkel voor signeersessies maakte hij een uitzondering om te tekenen. Het is net dankzij die signeersessies dat hij zijn personages verder op punt kon zetten. Hij signeerde met een balpen zonder eerst in potlood te werken. De grootste verandering is te merken in Tinkelbel. De opbouw van zijn platen is ook helderder.
Opikanoba speelt zich integraal af op het eiland. Lezers en auteur missen evenwel de donkere sfeer van Londen uit het eerste deel waar ze zo van hielden.
• De scène waarin kapitein Haak Peter vermaant door te zeggen: "Ik weet niet wie je vader is... maar... hij heeft je niet veel gehoorzaamheid bijgebracht!" heeft Loisels zoon Blaise erg geraakt.

• Op plaat 27 staat een fout. Haak houdt in prent 6 een pistool vast met de rechterhand. In de prent erna steekt het in zijn linkerhand. Bovendien nam Loisel een pistool uit het Victoriaanse tijdperk als model. De verklaring is te vinden in het vaderschap van de kapitein, die net zoals Peter Pan uit de Victoriaanse tijd moest komen.
• De mist doet een beetje denken aan de thriller Mist van Stephen King die in 2008 als film werd uitgebracht. Daarin omhult een mistbui een stad en snijdt alle personen aan frieten. Loisel heeft het gelezen, maar wel lang na het afronden van Opikanoba. De mist is een wederkerend middel in de literatuur om psychologische terreur te zaaien. Het verschil met King is dat Loisel er geen monsters aan verbindt, maar eerder imaginaire angsten die elk van de lezers uit de mist kan laten opdoemen... BOE! Voor Loisel is dat ongetwijfeld de oorlogsveteraan zonder armen uit zijn jeugd (zie de gegevens bij Peter Pan 1: Londen op een latere datum). Voor Peter Pan betekende zijn grootste angst zijn moeder. Loisel beeldde het uitmuntend uit in een horrorplaat waarin ze het geslacht van een pasgeboren baby afbijt.
• Een hoofdvraag bij de creatie van de reeks was hoe hij Peter en Pan kon verenigen. Met de creatie van Bokkenpoot (of Pan) begaf hij zich al op een andere weg dan de roman van James Matthew Barrie waarin het personage niet voorkwam. De dood van Pan alleen was niet voldoende, volgens Loisel. Dat het de schuld was van Peter was de geschikte verklaring voor de dubbele persoonlijkheid. Hoe hij dat zou uitwerken waren zorgen voor later. Pas met het schrijven van De Storm vond hij dat hij de ideale omstandigheden had gevonden voor deze verhaalpiste. Om daartoe te komen, moest hij ook Pan in een correcte context plaatsen als link naar Nooitgedachtland. Het land moest een soort pleisterplaats zijn voor de laatste overlevenden uit legendes en verhalen die sinds het begin der tijden rond het kampvuur werden verteld. Op het eiland zou een waar bestiarium samenleven van mythische personages zoals gnomen, centauren, zeemeerminnen, korrigans, feeën,...
• Loisels favoriete scène uit Opikanoba is het spel tussen Mug en Haak en dan vooral het oversnijden van de keel van een van de piraten. De beweging zit hier goed. Loisel wilde hier erg precies in zijn zodat de lezer de baan van het lemmet kon volgen in de lucht en langs zijn keel.
Op diezelfde plaat staat trouwens twee keer dezelfde boot. Loisel heeft de eerste tekening — de horror! — gefotokopieerd en het vlaggetje wat veranderd. Hij kan geen boten tekenen, vindt hij.
• In het Frans heet Mug Mouche. In de tekenfilm en het boek is dat Smee. En hoe luidt het dan in de Engelse vertaling van de strips? Domweg Fly!
• In 2002 gaf Arboris een herdruk uit van het eerder bij Blitz verschenen album. Als extra werd er een katern van zestien pagina's met potloodschetsen en voorstudies aan toegevoegd.