ZIE OOK:
Lanfeust van Troy 3
Lanfeust van Troy 6
 
D A T A S H E E T
Tekenaar:
Didier Tarquin
Scenarist:
Christophe Arleston (Christophe Pelinq)
Uitgever:
Arboris (1995)
Talent (1999)
Collectie:
Collectie 500 (1999)
Eerste druk: 1995
Oorspronkelijke titel:
Lanfeust de Troy 1: L'Ivoire de Magohamoth
Uitvoering:
HC, kleur (1995, 1999)
SC, kleur (1995, 2000)
Quoi? In Troy heeft iedereen een bijzondere gave of die nu groot, klein, nuttig of zinloos is. De een kan bijvoorbeeld water in ijs veranderen, de ander vermaakt het dorp met zijn veelkleurige scheten... Lanfeust is in staat met zijn blik het ijzer te smeden wat hem een baantje als leerjongen in de smederij heeft opgeleverd. maar als hij in contact komt met een eeuwenoud zwaard blijken zijn gaven veel groter te zijn dan hij ooit gedacht had. Met de oude wijze Nicoledes en zijn twee dochters gaat hij op reis naar het conservatorium van Eckmüll waar de grootste geleerden van het rijk zijn krachten zullen bestuderen. Maar op weg daarheen beginnen onvoorziene dingen te gebeuren...
Et alors? Het eerste album, nog wat onwennig getekend als je er de laatste albums bijhaalt om te vergelijken, met alle ingrediënten die het succes van de reeks zouden meebepalen. Dat de moederreeks ondertussen uitmondde in een tros spin-offs en satellietreeksen versterkte alleen maar de kwaliteiten van Lanfeust van Troy. Het origineel valt niet te overtreffen, enkel te herhalen.
Aantal genomineerde albums van Tarquin: 6/440
Aantal genomineerde albums van Arleston: 14/440
Faits divers (Tarquin en Arleston):
• Arlestons echte naam is Christophe Pelinq. Hij werd geboren op 14 augustus 1963 in Aix-en-Provence. Didier Tarquin werd geboren op 20 januari 1967 in Toulon.
• Arleston reisde in zijn jeugd nogal wat af. Zijn ouders waren allebei leraars die Afrika doorkruisten. Madagascar, Mâcon en Parijs waren de plaatsen die hij vaak genoeg zou zien.
• Hij koos voor een journalistenopleiding in Marseille om zijn ouders gerust te stellen. Zolang hij maar een mooi diploma had. Bij het radiostation France Inter kon hij meteen aan de slag als journalist. Erg veel zin had hij er niet in.
• Naast de feiten was er ook ruimte voor fictie. Tussen 1982 en 1985 schreef Arleston 22 radio-afleveringen voor Maîtres du Mystère voor France Inter. Zo simpel was dat niet. Hij mocht met niet meer dan vier personages werken, uiteraard enkel dialogen gebruiken en — in tegenstelling tot wat de titel van het hoorspel doet vermoeden — was het verboden om in het polar- of fantasygenre te schrijven. De producer wilde een hedendaagse komedie, dus gaf Arleston hem een hedendaagse komedie. Wat hij ervan opstak was beslist het leren schrijven van sterke dialogen.
• In 1985 begon hij te werken als freelancer waardoor hij voor diverse media kon schrijven: voor kranten, persagentschappen, bedrijfscommunicatie, historische artikels voor de Larousse-encyclopedie, reclamebureaus, radio,...
• Eind jaren tachtig koos hij resoluut voor het stripverhaal. Zijn eerste kortverhalen zag hij gepubliceerd in Circus en Robbedoes getekend door een divers aantal jonge striptekenaars.
• In 1989 debuteerde hij als stripscenarist voor Paul Glaudel die hij al kende sinds 1981. Ze werkten wel eens samen voor reclamebureaus. Meerdere kortverhalen verschenen in Circus, het stripmaandblad van Glénat. Er volgde ook het jeugdalbum Manie Swing bij uitgeverij Alpen. Om zijn professionele - en zijn stripactiviteiten van elkaar te scheiden, veranderde hij zijn voornaam Christophe naar Scotch met het latere argument: "Omdat het verschrikkelijk moeilijk is een goed pseudoniem te vinden, heb ik maar gekozen voor een slecht."
• Collega's en vrienden noemen Christophe kortweg "Tof". Vooralsnog hoor jij niet tot zijn vriendenkring, dus je noemt hem meneer Arleston. In 1992 creëerde het duo de avonturenfantasy De Cartografen voor Soleil. Van de zesdelige reeks vertaalde Arboris er vier tussen 1993 en 1997. Talent nam de rechten over, herbegon het vertaalproces en bleef domweg steken bij de eerste drie nummers.
• Parallel aan De Cartografen bedacht Arleston nieuwe series als Leo Loden (voor Serge Carrère), Tandori (met Curd Ridel voor het weekblad Kuifje) en Askell, de Waterwereld (voor Jean-Louis Mourier). Minder bekend zijn de eenmalige strips La Saga des Fils de Thulé (met Jean-François Miniac, 1993), Mycroft Inquisitor (met Dominique Latil en Jack Manini, 1995) en Bug Hunters (Thierry Labrosse met co-scenarist Claude Ecken (een sf-romanschrijver), 1996).

• Toen Curd Ridel en Arleston door Lombard uitgenodigd werden voor de ondertekening van een contract voor de serie Tandori, ontdekte Ridel een regel in het contract waarover hij toch enkele vragen wilde stellen. Het contract werd opgesteld in Brussel, maar volgens deze contractbepaling zou slechts de helft van de auteursrechten van in het buitenland verkochte albums worden uitbetaald. Dat was normaal en volgens de regels. Maar Ridel merkte op dat dit dus ook opging voor de verkoop van hun eigen albums in hun eigen thuisland Frankrijk. Omdat het contract werd ondertekend in Brussel kregen ze het volle pond van de auteursrechten enkel in België. De verantwoordelijke van Lombard borg het niet-ondertekende contract op en zei: "Akkoord, jullie hebben het gezien, dat is niet erg, ik zal jullie het andere geven" waarna een contract met andere en betere voorwaarden boven werd gehaald. Sindsdien heeft Arleston geleerd zijn contracten te lezen en te herlezen. Hij weet nu ondertussen dat Franse en Belgische contracten dicht bij elkaar liggen in tegenstelling tot Amerikaanse en Zwitserse die op het gebied van auteursrechten minder voordelig zijn.
• In 1991 stelden Arleston en Serge Carrère aan uitgever Mourad Boudjellal een middeleeuwse reeks voor in de trant van Johan en Pirrewiet gezien door de ogen van Monty Python. Het zou over een kleine jongeman gaan in het gezelschap van een aan de drank verslaafde grote beer. Maar de uitgever van Soleil stelde hen een polar voor, een humoristische politiereeks die zich afspeelt in de Franse havenstad Marseille. De kleine man werd Leo Loden en de dronken beer werd oom Loco, een Obelix-type anno nu. Vijftien albums lang schreef Arleston scenario's voor Carrère en zijn langstlopende serie Leo Loden. Vanaf deel 16 nam de jonge Loïc Nicoloff het basiswerk voor het scenario over waarna Arleston er de final touch aan geeft. Talent vertaalde de drie eerste albums en het speciaal voor het in Frankrijk georganiseerde voetbal-WK gemaakte Leo Loden en Julos uit 1998, "de officiële strip van het wereldkampioenschap voetbal". In het album spelen Frankrijk en Brazilië de finale waarbij Frankrijk de wereldbeker wint met 2-0. Zinédine Zidane en Stéphane Guivarc'h scoren elk een goal. Het album werd gemaakt lang voor de werkelijke finale gespeeld door... Frankrijk en Brazilië. De VRT was op de hoogte en bracht Talent-uitgever Ronny Matton voor de camera die de gelukkige samenloop van omstandigheden afdeed als een idee waar hij precies mee de inspiratie voor leverde. Deze finale werd trouwens gewonnen door Frankrijk met twee goals van Zidane en een derde van Emmanuel Petit die daarmee het duizendste doelpunt maakte in de geschiedenis van les Blues.
Lanfeust werd in 1997 in Frankrijk een instantsucces. Arleston raakte daardoor meer series kwijt: de spin-off Trollen van Troy (opnieuw voor Mourier), Excalibur (voor Érik Hübsch), Opaal (voor Philippe Pellet), Moréa (voor Thierry Labrosse). Deze series lopen vandaag nog steeds, zij het met hier en daar wat hulp voor de scenario's. Bovendien kon Arleston nog extra series uit zijn hersenpan wringen: Veroveraars van Troy (voor Ciro Tota), Elixers (voor Alberto Varanda), Ythaq (voor Adrien Floch), de nog te lanceren Legenden van Troy, Sinbad (aanvankelijk voor Mohammed Aouamri, nu voor Pierre Alary). Eind 2007 stond de teller op meer dan zestig verschenen albums.
• Naast de reeds bestaande Lanfeust-spin-offs Trollen van Troy, het aan De Kleine Robbe schatplichtige Kids van Troy en Veroveraars van Troy staat Legenden van Troy in de steigers. Elk afgerond verhaal laat zich opsplitsen in een tweeluik en is geschreven door Arleston. Dany werkte aan een album over drie krijgsters en heet Yquem le Bienveillant. Andere tekenaars zijn Nicolas Kéramidas (Luuna) die de reeks opent met het eerste deel van het tweeluik Tykko des Sables (door Uitgeverij L vertaald als De Windruiters), Eric Hérenguel (Krän, Zilveren Maan boven Providence) is er met Le Spectre du Baron Nuit Safran en Laurent Cagniat (Doerakken waarvan we ook graag het derde en laatste deel zien verschijnen) met L'Expédition d'Alunys. Ook Olivier Vatine (Aquablue, Angela) werd door Arleston benaderd om een verhaal te tekenen en hij hapte toe, meerbepaald voor Le Secret de Cixi. In elk verhaal staan telkens andere personages centraal. Het enige bindmiddel vormt de wereld van Troy. Arleston krijgt bij de uitwerking van de scenario's hulp van Melanÿn die tegenwoordig aan Excalibur werkt. Een paar jaar geleden stond ook nog de naam van Mœbius tussen deze auteurs te blinken, maar uit tijdsgebrek en volgens Arleston ook een gebrek aan motivatie ketste het plan af. Hij was wel bereid een kortverhaaltje te tekenen, eventueel voor het maandblad Lanfeust Mag.
• In augustus 1997 richtte Arleston Gottferdom Studio op met Didier Tarquin, Dominique Latil en Philippe Pellet als eerste medewerkers. De studio was gevestigd in het centrum van Aix-en-Provence en groeide snel uit tot een verzamel- en pleisterplaats van jonge talenten die op hun beurt bekende namen werden. Jean-Louis Mourier bijvoorbeeld, met wie Arleston datzelfde jaar Trollen van Troy lanceerde.
• Een jaar later gebruikte hij de infrastructuur van de studio om Lanfeust Mag uit de grond te stampen, het stripmaandblad met een zware focus op fantasy en sf waar hij nog steeds hoofdredacteur van is. Naast het voorpubliceren van de meeste Soleil-strips ziet het blad vele gags en kortverhalen verschijnen die niet in albums uitkomen. Het maakt van het blad meer dan enkel een — weliswaar goed marcherend — promotiemiddel voor de uitgeverij. Vlaming Steven Dhondt publiceerde er zelfs een kortverhaal in. Het maandblad werd een groot succes en dat was zeker geen sinecure in een periode waarin stripmaandbladen het sowieso niet goed deden. Vandaag haalt het een stabiele verkoop van 25 tot 28.000 exemplaren (er worden er 40.000 gedrukt). Daarmee is het rendabel. Van de overschotten worden verzamelalbums samengesteld. Om een nieuw publiek aan te boren voorziet Arleston de lancering van het 64 pagina's tellende Lanfeust Mag Ultimate in een kleinere en goedkopere uitvoering voor 2 euro per nummer. De oplage hiervan zal 60 tot 80.000 exemplaren zijn. Binnen het halfjaar moet het zijn doelstellingen halen om van een succes te spreken en om ermee door te gaan.
• De Belgische journalist Thierry Bellefroid stelde een interviewboek samen over en met Arleston. Ook zijn tekenaars werden aan de tand gevoeld. Eind juni 2008 verscheen het boek bij Soleil, samen met een trits nieuwe Arleston-uitgaven.
• Tot zijn tiende woonde Tarquin in de Saharawoestijn in Algerije waar zijn vader werkte in de telecommunicatie. De verhuis naar Frankrijk was pijnlijk, maar hij sloot vriendschap met een striphandelaar die voor hem doorging als een grootvader die alles toeliet, het lezen van tijdschriften voor volwassenen incluis.
• Zijn liefde voor strips en het tekenen ervan overleefde de puberteit. Op een leeftijd waarin de meeste jongeren de potloden lieten voor een brommertje, koos hij toch voor de potloden. Maar het zou pas later zijn dat Tarquin bewust zou kiezen voor een professionelere tekenbezigheid.
• Hij studeerde plastische kunsten in Aix-en-Provence, maar daar voelde hij zich niet op zijn plaats. Hij begon te spijbelen en tekende de hele dag door.
• Tarquin is een grote fan van Régis Loisel. Regelmatig liggen zijn strips op zijn tekentafel. Bij de verschijning van Op Zoek naar de Tijdvogel 1: De Hoorn van Ramor was hij vast een van de eerste kopers. De albums waren nog maar pas uit de kartonverpakking gehaald in de winkel die hij bezocht. In Loisel ziet hij een grafische mentor. Een magisch moment maakte Tarquin mee op zijn zestiende of zeventiende. Bij een signeersessie van Loisel en Serge Le Tendre ten tijde van De Tempel der Vergetelheid kon hij zijn eigen tekenwerk voorleggen. Er was toch amper iemand. Allebei namen ze uitgebreid de tijd om zijn werk te bekijken. Toen nam Loisel een potlood en begon een pagina helemaal na te tekenen en aldus aan te passen. Op zijn beurt herschreef Le Tendre de tekst en dialogen. Een magisch moment dus, maar meer dan een herinnering zou Tarquin er niet aan overhouden. Twintig minuten later werd namelijk zijn rugzak met inhoud gestolen.

• Op zijn drieëntwintigste legde hij in zijn plaatselijke stripspeciaalzaak zijn stripwerk voor aan de aldaar signerende Jean-Claude Mézières. De boekhandelaar had er ook wel aandacht voor. Hij stelde Tarquin voor om een scenario van hem uit te tekenen: Les Maléfices d'Orient. Tarquin tevreden, want hij stond er plots niet meer alleen voor. Zoeken naar een geïnteresseerde uitgeverij was nog een stap te ver. De naam van de boekhandelaar was Mourad Boudjellal, de latere uitgever van de Franse succesuitgeverij Soleil. Op een uitnodiging om deel te nemen aan een stripcursus in Angoulême, die hij diezelfde dag ontving, ging hij om die reden nooit op in.
• Kort na dit debuutalbum in 1990 vervulde hij zijn militaire dienst. Bij zijn terugkeer naar Toulon trof hij niet langer een scenarist aan, maar een drukbezette uitgever. Met een vriend (pseudoniem Avossa) maakte hij tussen 1992 en 1993 twee albums van de gewelddadige en zeer serieuze saga Röq. Tarquin amuseerde zich daar niet mee. Ook de lezer vond het een vervelend geval. Een jeugdzonde. Tarquins lot lag in het komische genre. Maar omdat hij als tekenaar of verhalenverteller serieus wilde genomen worden, tekende hij een serieuze strip. Een volgend project diende zich in 1992 aan: Lanfeust.
Röq liep voor geen meter. Boudjellal vroeg zich af waarom Tarquin niet ging samenwerken met Arleston die hij kende. Tarquin ging 'm opzoeken. Arleston haalde twee projecten uit zijn lade: een sf-serie en een heroïc fantasyproject getiteld Le Monde de Troy (De Wereld van Troy). Tarquin zag het sf-project het meest zitten, want een reeks over een jonge gast met universele krachten zou volgens hem niet werken. Maar Arleston drong aan op Troy. Omdat Tarquin toch in een carrièredal zat, stemde hij toe en maakte enkele proefpagina's zonder er erg in te geloven.
• De enige richtlijn die de auteurs zich stelden, was dat ze zich niets zouden aantrekken van wat een potentieel publiek zou wensen. Ze gingen hun eigen egoïstische weg en deden het om het plezier. Hun geluk was dat hun geestdrift compatibel was met die van de lezers.
• Tussen 1994 en 1995 kon je Tarquin vinden in een stripatelier in Hyères in de Var-streek.
• In 1996 probeerde hij het zelf eens als scenarist. Voor Serge Fino schreef hij de fantasyreeks De Phaëton. Er verschenen negen albums van.
• En nog wat nutteloze info over Soleil-uitgever Boudjellal. Als rugbyfan kocht hij in Toulon de plaatselijke rugbyclub Racing Club op. Hij liet internationale talenten opstellen en slaagde erin om het team terug in de eerste divisie te loodsen. In juli 2008 nam hij ontslag na onophoudelijke kritieken van supporters na een fikse verhoging van abonnementsprijzen. Nu kon hij zich weer meer bezighouden met het uitgeven van strips.
• Sinds 1994 werden er van de albums waar de naam Arleston op staat zeven miljoen exemplaren verkocht in heel Europa. Zes miljoen ervan alleen al in Frankrijk. In Vlaanderen en Nederland circuleert de verkoop rond de negenhonderdduizend albums, enkel voor de Troy-titels.

Faits divers (Lanfeust van Troy):
• In zijn eerste tekeningen liet Tarquin de haren van de personages steeds rijzen wanneer ze hun krachten gebruikten. Dat stond niet in het scenario geschreven. Hij pikte het van Dragon Ball. Arleston besloot het te gebruiken en er een kenschetsende eigenschap van te maken.
• Arleston durfde al eens te verwijzen naar de sf-romans van Jack Vance (van wie Tschaï – De Waanzinnige Planeet een stripadaptatie kent die momenteel wordt uitgegeven door Daedalus) als invloed voor Lanfeust van Troy als het om planetenfantasy gaat. Philip Jose Farmer en Fritz Leiber noemde hij als voorbeelden voor de heroïc fantasy die meer steunen op de fantasy dan op het heroïsche.
Discworld (vertaald als Schijfwereld over een imaginaire wereld waarop zich een groot aantal boeken van de humoristische fantasy-auteur Terry Pratchett afspeelt) vindt Arleston ook een referentie in het genre.
• Na het eerste album was er niet meer dan een verhaalrichting duidelijk. Maar hoe het verder zou lopen was nog een vraagteken. Arleston permitteerde het zich om het geweer dikwijls van schouder te veranderen, zelfs wanneer er al was begonnen aan een nieuw album.
• Het merendeel van de ideeën kwam tot stand op restaurant.
• Tarquin houdt zich niet bezig met voorstudies. Schetsboeken houdt hij niet bij. Net zoals zijn voorbeeld Loisel komen zijn personages op de originele platen tot leven. Hun uiterlijk durft daarom al eens wijzigen.
• Heroïc fantasy, wat is dat eigenlijk? Het genre werd in de jaren dertig geboren in de Verenigde Staten. Op zijn eentje was Robert E. Howard daar de grondlegger van met zijn verhalen over de barbaar Conan. In dit genre ontmoet de sciencefiction het wonderbaarlijke, de mythologie, verhalen over feeën en de Noorse sages met basisverhalen als koninkrijken die elkaar te lijf gaan op een fond van het bovennatuurlijke en de magie, hier en daar met een laagje wetenschappelijk vernis opgesmukt. Creaturen met supermachten, goden, demonen, fabel- en mythologische dieren helpen of bemoeilijken proeven en rites die de hoofdpersonages moeten ondergaan. The Lord of the Rings, Dungeons & Dragons, Op Zoek naar de Tijdvogel en Lanfeust van Troy zijn elk op hun beurt en elk op hun eigen manier exponenten van dit genre.
• Tarquin werkt zo'n tien uur per dag aan Lanfeust. Om de twee à vier dagen, afhankelijk van de moeilijkheidsgraad, werkt hij een plaat af die hij meteen bezorgt aan Arleston in Gottferdom Studio. Om de negen à tien maanden vloeit daar een album uit voort. Vandaag meer dan vroeger amuseert hij zich met het aanbrengen van meer details in zijn tekeningen. Toch was het tekenen van de kaart die je in Wanordelijke Encyclopedie van Troy vond een opdracht die hem tegenstond. Hiermee kon hij zich niet amuseren. Iemand anders heeft deze kaart vervolgens moeten tekenen. Ook bij het einde van elk album heeft hij de neiging om er haastwerk van te maken. Het einde van de rit is vermoeiend. Enkel voor het slot van deel 5 van Lanfeust van de Sterren beet hij extra op zijn tanden. De waanzinnig verrassende cliffhanger, waarin Lanfeust — opegepast: spoiler alert op komst — zijn vijftienjarige zoon voor 't eerst ontmoet, vroeg daar om.
• Jawel, Gottferdom Studio is wel degelijk genoemd naar de Vlaamse vloek "godverdomme". Het dateert uit de tijd toen vooral West-Vlaamse seizoensarbeiders in het noorden van Frankrijk kwamen werken op boerderijen. De vaak geuite vloek bleef er hangen en wordt nog steeds gebezigd door Fransen. Hebus durft ook wel eens de vloek te uiten. In de Nederlandse Arboris-versie van Goud Azuur luidde dat helaas nog "Godsammeke". De West-Vlaamse uitgeverij Talent herstelde de fout naar "Gottferdom".

• Achter Arlestons bureau hangt een kaart van het noordelijk halfrond van Troy. Omdat hij zich graag laat leiden door visuele impulsen, hoeft hij maar op de kaart te kijken om routes te overwegen en ze om te zetten naar logische verhalen en opportuniteiten. Dat geldt voor net zo goed Lanfeust, Trollen, Veroveraars van Troy als het nog te verschijnen Legenden van Troy.
• In een interview voor het Franse stripmagazine Suprême Dimension in november 2006 verklapte uitgever Ronny Matton van Talent dat Lanfeust van Troy, Trollen van Troy en Legende zijn best verkochte series waren.
• Lanfeust is roodharig en volgens ons is dat de meest voorkomende haarkleur bij belangrijke stripfiguren. Wat nu volgt is een lijstje van nog een dertigtal roodharige striphelden: Timoer (Sirius), de sherrif van Nottingham uit Robin Hoed (Turk + Bob de Groot), Snoesje (Raymond Macherot), Barney Jordan uit Bernard Prince (Hermann + Greg), De Kleine Robbe (Janry + Tome), Roodhaar uit Storm (Don Lawrence + Martin Lodewijk), Roodbaard (Victor Hubinon + Jean-Michel Charlier), Pijpelijn uit Titia en Pijpelijn (Marc Hardy + Yann), Melisande (Clarke + Gilson), Sarah Spits (Wasterlain), William uit Over de Grenzen van de Tijd... (Olivier Pont + Georges Abolin), Hermelijn uit Op Zoek naar de Tijdvogel (Loisel + Le Tendre), Tim uit De Onnoembaren (Conrad + Yann), Dina uit Freddy Lombard (Yves Chaland), Samba Bugatti (Griffo + Jean Dufaux), Paul uit De Paparazzi (Mazel + Raoul Cauvin), Frommeltje uit Frommeltje en Viola (Bernard Hislaire), Bernard uit Samber (Yslaire), Garfield (Jim Davis), Felix (Maurice Tillieux), Bollie en Billie (Jean Roba), sergeant Chesterfield uit De Blauwbloezen (Lambil + Cauvin), Kuifje (Hergé), Claire (Robert van der Kroft + Wilbert Plijnaar/Jan Van Die), Roodhaar (Mohamed Aouamri + Brice Tarvel), Robbedoes (Janry + Tome), Woogee (André Benn), Roland De Cremer uit De Onzichtbare Grens (François Schuiten + Benoît Peeters), Gerrit uit Jan Kordaat (Jijé), Robin uit Sarah & Robin (Steven Dupré) , Joris Jasper en Vlieg uit De Beverpatroelje (MiTacq + Charlier), Tuckson uit Buck Danny (Hubinon + Charlier), Vaïva uit Drie Grijze Haren (René Hausman + Yann), enzovoort!
• De Lanfeust-titels verschijnen wereldwijd in vertaling in Brazilië, Canada, Denemarken, Duitsland, Nederland, Polen, Zwitserland en Zuid-Afrika.

Faits divers (Het Ivoor van Magohamoth):
Het Ivoor van Magohamoth werd in het Frans uitgegeven in een oplage van amper zesduizend exemplaren. Arleston kankert op verzamelaars die vandaag voor deze eerste druk meer dan 500 euro overhebben terwijl de herdruk een veel betere inkleuring kent. De hardcovereditie van Arboris bedraagt naar verluidt vijfhonderd exemplaren en is al in tijden uitverkocht.
• Voor de herdruk van deel 1 bij Talent had de letteraar of lay-outer het precies moeilijk met de spelling van "Magohamoth". Op de cover staat "Magahominth" terwijl op de rug het al net zo foutieve "Magohamonth" staat. Op het eerste binnenblad staat de naam correct.
• De covers van Het Ivoor van Magohamoth én Trollen van Troy 1: Trollenmysteries lijken op elkaar met de energiestraal die uit het hoofdpersonage barsten met een schone aan zijn voeten gevlijd. We kunnen ze allebei beschouwen als een parodie op het filmaffiche van de allereerste Star Wars-film uit 1977. Vandaag heet dat al lang deel IV: A New Hope uit het ruimte-epos.
• In januari 2008 verscheen bij Soleil het eerste nummer van Lanfeust Quest, een Franstalige manga-adaptatie van Lanfeust van Troy op vraag van Arleston en Tarquin. Het eerste deel hervertelt het album Het Ivoor van Magohamoth. Voor de adaptatie met nieuwe scènes staat de Franse tekenaar Ludo Ludolullabi (kom met zo'n naam eens buiten) in. De vrije bewerking van het scenario met heel wat grappige toevoegingen werd nagelezen en goedgekeurd door de oorspronkelijke auteurs. Het resultaat is interessant te noemen. De personages zijn wel wat jonger dan in de albumreeks. Zelfs de ridder van Goud Azuur lijkt amper de puberteit ontgroeid. Dertigduizend exemplaren raakten verkocht. Deel 2 verscheen in juni 2008. De reeks werd ondertussen opgepikt door de internationale manga-uitgever Tokyo Pop die een belangrijke speler is in de Verenigde Staten.