|
D
A T A S H E E T |
Tekenaar:
Didier Tarquin
Scenarist:
Christophe Arleston (Christophe Pelinq)
Uitgever:
Arboris (1995)
Talent (1999)
Collectie:
Collectie 500 (1999)
Eerste druk: 1995
Oorspronkelijke titel:
Lanfeust de Troy 1: L'Ivoire de Magohamoth
Uitvoering:
HC, kleur (1995, 1999)
SC, kleur (1995, 2000) |
Quoi?
In Troy heeft iedereen een bijzondere gave of die
nu groot, klein, nuttig of zinloos is. De een kan
bijvoorbeeld water in ijs veranderen, de ander vermaakt
het dorp met zijn veelkleurige scheten... Lanfeust
is in staat met zijn blik het ijzer te smeden wat
hem een baantje als leerjongen in de smederij heeft
opgeleverd. maar als hij in contact komt met een eeuwenoud
zwaard blijken zijn gaven veel groter te zijn dan
hij ooit gedacht had. Met de oude wijze Nicoledes
en zijn twee dochters gaat hij op reis naar het conservatorium
van Eckmüll waar de grootste geleerden van het
rijk zijn krachten zullen bestuderen. Maar op weg
daarheen beginnen onvoorziene dingen te gebeuren...
Et alors?
Het eerste album, nog wat onwennig getekend als je
er de laatste albums bijhaalt om te vergelijken, met
alle ingrediënten die het succes van de reeks
zouden meebepalen. Dat de moederreeks ondertussen
uitmondde in een tros spin-offs en satellietreeksen
versterkte alleen maar de kwaliteiten van Lanfeust
van Troy. Het origineel valt niet te overtreffen,
enkel te herhalen.
Aantal genomineerde albums
van Tarquin: 6/440
Aantal
genomineerde albums van Arleston: 14/440 |
Faits
divers (Tarquin en Arleston):
• Arlestons echte naam is Christophe
Pelinq. Hij werd geboren op 14 augustus 1963
in Aix-en-Provence. Didier Tarquin werd geboren op
20 januari 1967 in Toulon.
• Arleston reisde in zijn jeugd nogal wat af.
Zijn ouders waren allebei leraars die Afrika doorkruisten.
Madagascar, Mâcon en Parijs waren de plaatsen
die hij vaak genoeg zou zien.
• Hij koos voor een journalistenopleiding in
Marseille om zijn ouders gerust te stellen. Zolang
hij maar een mooi diploma had. Bij het radiostation
France Inter kon hij meteen aan de slag als
journalist. Erg veel zin had hij er niet in.
• Naast de feiten was er ook ruimte voor fictie.
Tussen 1982 en 1985 schreef Arleston 22 radio-afleveringen
voor Maîtres du Mystère voor
France Inter. Zo simpel was dat niet. Hij
mocht met niet meer dan vier personages werken, uiteraard
enkel dialogen gebruiken en — in tegenstelling
tot wat de titel van het hoorspel doet vermoeden —
was het verboden om in het polar- of fantasygenre
te schrijven. De producer wilde een hedendaagse komedie,
dus gaf Arleston hem een hedendaagse komedie. Wat
hij ervan opstak was beslist het leren schrijven van
sterke dialogen.
• In 1985 begon hij te werken als freelancer
waardoor hij voor diverse media kon schrijven: voor
kranten, persagentschappen, bedrijfscommunicatie,
historische artikels voor de Larousse-encyclopedie,
reclamebureaus, radio,...
• Eind jaren tachtig koos hij resoluut voor
het stripverhaal. Zijn eerste kortverhalen zag hij
gepubliceerd in Circus en Robbedoes
getekend door een divers aantal jonge striptekenaars.
• In 1989 debuteerde hij als stripscenarist
voor Paul Glaudel die hij al kende
sinds 1981. Ze werkten wel eens samen voor reclamebureaus.
Meerdere kortverhalen verschenen in Circus,
het stripmaandblad van Glénat.
Er volgde ook het jeugdalbum Manie Swing bij
uitgeverij Alpen. Om zijn professionele
- en zijn stripactiviteiten van elkaar te scheiden,
veranderde hij zijn voornaam Christophe naar Scotch
met het latere argument: "Omdat het verschrikkelijk
moeilijk is een goed pseudoniem te vinden, heb ik
maar gekozen voor een slecht."
• Collega's en vrienden noemen Christophe kortweg
"Tof". Vooralsnog hoor jij niet tot zijn
vriendenkring, dus je noemt hem meneer Arleston. In
1992 creëerde het duo de avonturenfantasy De
Cartografen voor Soleil. Van
de zesdelige reeks vertaalde Arboris
er vier tussen 1993 en 1997. Talent
nam de rechten over, herbegon het vertaalproces en
bleef domweg steken bij de eerste drie nummers.
• Parallel aan De Cartografen bedacht
Arleston nieuwe series als Leo Loden (voor
Serge Carrère), Tandori
(met Curd Ridel voor het weekblad
Kuifje) en Askell, de Waterwereld
(voor Jean-Louis Mourier). Minder
bekend zijn de eenmalige strips La Saga des Fils
de Thulé (met Jean-François
Miniac, 1993), Mycroft Inquisitor
(met Dominique Latil en Jack
Manini, 1995) en Bug Hunters (Thierry
Labrosse met co-scenarist Claude
Ecken (een sf-romanschrijver), 1996).
• Toen Curd Ridel en Arleston door Lombard
uitgenodigd werden voor de ondertekening van een contract
voor de serie Tandori, ontdekte Ridel een
regel in het contract waarover hij toch enkele vragen
wilde stellen. Het contract werd opgesteld in Brussel,
maar volgens deze contractbepaling zou slechts de
helft van de auteursrechten van in het buitenland
verkochte albums worden uitbetaald. Dat was normaal
en volgens de regels. Maar Ridel merkte op dat dit
dus ook opging voor de verkoop van hun eigen albums
in hun eigen thuisland Frankrijk. Omdat het contract
werd ondertekend in Brussel kregen ze het volle pond
van de auteursrechten enkel in België. De verantwoordelijke
van Lombard borg het niet-ondertekende contract op
en zei: "Akkoord, jullie hebben het gezien, dat
is niet erg, ik zal jullie het andere geven"
waarna een contract met andere en betere voorwaarden
boven werd gehaald. Sindsdien heeft Arleston geleerd
zijn contracten te lezen en te herlezen. Hij weet
nu ondertussen dat Franse en Belgische contracten
dicht bij elkaar liggen in tegenstelling tot Amerikaanse
en Zwitserse die op het gebied van auteursrechten
minder voordelig zijn.
• In 1991 stelden Arleston en Serge
Carrère aan uitgever Mourad
Boudjellal een middeleeuwse reeks voor in
de trant van Johan en Pirrewiet gezien door
de ogen van Monty Python. Het zou over een
kleine jongeman gaan in het gezelschap van een aan
de drank verslaafde grote beer. Maar de uitgever van
Soleil stelde hen een polar voor,
een humoristische politiereeks die zich afspeelt in
de Franse havenstad Marseille. De kleine man werd
Leo Loden en de dronken beer werd oom Loco, een Obelix-type
anno nu. Vijftien albums lang schreef Arleston scenario's
voor Carrère en zijn langstlopende serie Leo
Loden. Vanaf deel 16 nam de jonge Loïc
Nicoloff het basiswerk voor het scenario
over waarna Arleston er de final touch aan geeft.
Talent vertaalde de drie eerste albums en het speciaal
voor het in Frankrijk georganiseerde voetbal-WK gemaakte
Leo Loden en Julos uit 1998, "de officiële strip van het wereldkampioenschap voetbal". In
het album spelen Frankrijk en Brazilië de finale
waarbij Frankrijk de wereldbeker wint met 2-0. Zinédine
Zidane en Stéphane Guivarc'h
scoren elk een goal. Het album werd gemaakt lang voor
de werkelijke finale gespeeld door... Frankrijk en
Brazilië. De VRT was op de hoogte
en bracht Talent-uitgever Ronny Matton voor
de camera die de gelukkige samenloop van omstandigheden
afdeed als een idee waar hij precies mee de inspiratie
voor leverde. Deze finale werd trouwens gewonnen door
Frankrijk met twee goals van Zidane en een derde van
Emmanuel Petit die daarmee het duizendste
doelpunt maakte in de geschiedenis van les Blues.
• Lanfeust werd in 1997 in Frankrijk
een instantsucces. Arleston raakte daardoor meer series
kwijt: de spin-off Trollen van Troy (opnieuw
voor Mourier), Excalibur (voor Érik
Hübsch), Opaal (voor Philippe
Pellet), Moréa (voor Thierry
Labrosse). Deze series lopen vandaag nog steeds, zij
het met hier en daar wat hulp voor de scenario's.
Bovendien kon Arleston nog extra series uit zijn hersenpan
wringen: Veroveraars van Troy (voor Ciro
Tota), Elixers (voor Alberto
Varanda), Ythaq (voor Adrien
Floch), de nog te lanceren Legenden van
Troy, Sinbad (aanvankelijk voor Mohammed
Aouamri, nu voor Pierre Alary).
Eind 2007 stond de teller op meer dan zestig verschenen
albums.
• Naast de reeds bestaande Lanfeust-spin-offs
Trollen van Troy, het aan De Kleine Robbe
schatplichtige Kids van Troy en Veroveraars
van Troy staat Legenden van Troy in
de steigers. Elk afgerond verhaal laat zich opsplitsen
in een tweeluik en is geschreven door Arleston. Dany
werkte aan een album over drie krijgsters en heet
Yquem le Bienveillant. Andere tekenaars zijn
Nicolas Kéramidas (Luuna)
die de reeks opent met het eerste deel van het
tweeluik Tykko des Sables (door Uitgeverij
L vertaald als De Windruiters),
Eric Hérenguel (Krän,
Zilveren Maan boven Providence) is er met Le
Spectre du Baron Nuit Safran en Laurent
Cagniat (Doerakken waarvan we ook
graag het derde en laatste deel zien verschijnen)
met L'Expédition d'Alunys. Ook Olivier
Vatine (Aquablue, Angela) werd door
Arleston benaderd om een verhaal te tekenen en hij
hapte toe, meerbepaald voor Le Secret de Cixi.
In elk verhaal staan telkens andere personages centraal.
Het enige bindmiddel vormt de wereld van Troy. Arleston
krijgt bij de uitwerking van de scenario's hulp van
Melanÿn die tegenwoordig aan
Excalibur werkt. Een paar jaar geleden stond
ook nog de naam van Mœbius tussen
deze auteurs te blinken, maar uit tijdsgebrek en volgens
Arleston ook een gebrek aan motivatie ketste het plan
af. Hij was wel bereid een kortverhaaltje te tekenen,
eventueel voor het maandblad Lanfeust Mag.
• In augustus 1997 richtte Arleston Gottferdom
Studio op met Didier Tarquin, Dominique Latil
en Philippe Pellet als eerste medewerkers.
De studio was gevestigd in het centrum van Aix-en-Provence
en groeide snel uit tot een verzamel- en pleisterplaats
van jonge talenten die op hun beurt bekende namen
werden. Jean-Louis Mourier bijvoorbeeld,
met wie Arleston datzelfde jaar Trollen van Troy
lanceerde.
• Een jaar later gebruikte hij de infrastructuur
van de studio om Lanfeust Mag uit de grond
te stampen, het stripmaandblad met een zware focus
op fantasy en sf waar hij nog steeds hoofdredacteur
van is. Naast het voorpubliceren van de meeste Soleil-strips
ziet het blad vele gags en kortverhalen verschijnen
die niet in albums uitkomen. Het maakt van het blad
meer dan enkel een — weliswaar goed marcherend
— promotiemiddel voor de uitgeverij. Vlaming
Steven Dhondt publiceerde er zelfs
een kortverhaal in. Het maandblad werd een groot succes
en dat was zeker geen sinecure in een periode waarin
stripmaandbladen het sowieso niet goed deden. Vandaag
haalt het een stabiele verkoop van 25 tot 28.000 exemplaren
(er worden er 40.000 gedrukt). Daarmee is het rendabel.
Van de overschotten worden verzamelalbums samengesteld.
Om een nieuw publiek aan te boren voorziet Arleston
de lancering van het 64 pagina's tellende Lanfeust
Mag Ultimate in een kleinere en goedkopere uitvoering
voor 2 euro per nummer. De oplage hiervan zal 60 tot
80.000 exemplaren zijn. Binnen het halfjaar moet het
zijn doelstellingen halen om van een succes te spreken
en om ermee door te gaan.
• De Belgische journalist Thierry Bellefroid
stelde een interviewboek samen over en met Arleston.
Ook zijn tekenaars werden aan de tand gevoeld. Eind
juni 2008 verscheen het boek bij Soleil, samen met
een trits nieuwe Arleston-uitgaven.
• Tot
zijn tiende woonde Tarquin in de Saharawoestijn in
Algerije waar zijn vader werkte in de telecommunicatie.
De verhuis naar Frankrijk was pijnlijk, maar hij sloot
vriendschap met een striphandelaar die voor hem doorging
als een grootvader die alles toeliet, het lezen van
tijdschriften voor volwassenen incluis.
• Zijn liefde voor strips en het tekenen ervan
overleefde de puberteit. Op een leeftijd waarin de
meeste jongeren de potloden lieten voor een brommertje,
koos hij toch voor de potloden. Maar het zou pas later
zijn dat Tarquin bewust zou kiezen voor een professionelere
tekenbezigheid.
• Hij studeerde plastische kunsten in Aix-en-Provence,
maar daar voelde hij zich niet op zijn plaats. Hij
begon te spijbelen en tekende de hele dag door.
• Tarquin is een grote fan van Régis
Loisel. Regelmatig liggen zijn strips
op zijn tekentafel. Bij de verschijning van Op
Zoek naar de Tijdvogel 1: De Hoorn van Ramor
was hij vast een van de eerste kopers. De albums waren
nog maar pas uit de kartonverpakking gehaald in de
winkel die hij bezocht. In Loisel ziet hij een grafische
mentor. Een magisch moment maakte Tarquin mee op zijn
zestiende of zeventiende. Bij een signeersessie van
Loisel en Serge Le Tendre ten tijde
van De Tempel der Vergetelheid kon hij zijn
eigen tekenwerk voorleggen. Er was toch amper iemand.
Allebei namen ze uitgebreid de tijd om zijn werk te
bekijken. Toen nam Loisel een potlood en begon een
pagina helemaal na te tekenen en aldus aan te passen.
Op zijn beurt herschreef Le Tendre de tekst en dialogen.
Een magisch moment dus, maar meer dan een herinnering
zou Tarquin er niet aan overhouden. Twintig minuten
later werd namelijk zijn rugzak met inhoud gestolen.
• Op zijn drieëntwintigste legde hij in
zijn plaatselijke stripspeciaalzaak zijn stripwerk
voor aan de aldaar signerende Jean-Claude
Mézières. De boekhandelaar
had er ook wel aandacht voor. Hij stelde Tarquin voor
om een scenario van hem uit te tekenen: Les Maléfices
d'Orient. Tarquin tevreden, want hij stond er
plots niet meer alleen voor. Zoeken naar een geïnteresseerde
uitgeverij was nog een stap te ver. De naam van de
boekhandelaar was Mourad Boudjellal, de latere uitgever
van de Franse succesuitgeverij Soleil. Op een uitnodiging
om deel te nemen aan een stripcursus in Angoulême,
die hij diezelfde dag ontving, ging hij om die reden
nooit op in.
• Kort na dit debuutalbum in 1990 vervulde hij
zijn militaire dienst. Bij zijn terugkeer naar Toulon
trof hij niet langer een scenarist aan, maar een drukbezette
uitgever. Met een vriend (pseudoniem Avossa)
maakte hij tussen 1992 en 1993 twee albums van de
gewelddadige en zeer serieuze saga Röq.
Tarquin amuseerde zich daar niet mee. Ook de lezer
vond het een vervelend geval. Een jeugdzonde. Tarquins
lot lag in het komische genre. Maar omdat hij als tekenaar of verhalenverteller serieus wilde genomen
worden, tekende hij een serieuze strip. Een volgend
project diende zich in 1992 aan: Lanfeust.
• Röq liep voor geen meter. Boudjellal
vroeg zich af waarom Tarquin niet ging samenwerken
met Arleston die hij kende. Tarquin ging 'm opzoeken.
Arleston haalde twee projecten uit zijn lade: een
sf-serie en een heroïc fantasyproject getiteld
Le Monde de Troy (De Wereld van Troy).
Tarquin zag het sf-project het meest zitten, want
een reeks over een jonge gast met universele krachten
zou volgens hem niet werken. Maar Arleston drong aan
op Troy. Omdat Tarquin toch in een carrièredal
zat, stemde hij toe en maakte enkele proefpagina's
zonder er erg in te geloven.
• De enige richtlijn die de auteurs zich stelden,
was dat ze zich niets zouden aantrekken van wat een
potentieel publiek zou wensen. Ze gingen hun eigen
egoïstische weg en deden het om het plezier.
Hun geluk was dat hun geestdrift compatibel was met
die van de lezers.
• Tussen 1994 en 1995 kon je Tarquin vinden
in een stripatelier in Hyères in de Var-streek.
• In 1996 probeerde hij het zelf eens als scenarist.
Voor Serge Fino schreef hij de fantasyreeks
De Phaëton. Er verschenen negen albums
van.
• En nog wat nutteloze info over Soleil-uitgever
Boudjellal. Als rugbyfan kocht hij in Toulon de plaatselijke
rugbyclub Racing Club op. Hij liet
internationale talenten opstellen en slaagde erin
om het team terug in de eerste divisie te loodsen.
In juli 2008 nam hij ontslag na onophoudelijke kritieken van supporters na een fikse verhoging van abonnementsprijzen. Nu kon hij zich weer meer bezighouden met het uitgeven van strips.
• Sinds 1994 werden er van de albums waar de
naam Arleston op staat zeven miljoen exemplaren verkocht
in heel Europa. Zes miljoen ervan alleen al in Frankrijk.
In Vlaanderen en Nederland circuleert de verkoop rond
de negenhonderdduizend albums, enkel voor de Troy-titels.
Faits divers (Lanfeust
van Troy):
• In zijn eerste tekeningen liet Tarquin de
haren van de personages steeds rijzen wanneer ze hun
krachten gebruikten. Dat stond niet in het scenario
geschreven. Hij pikte het van Dragon Ball.
Arleston besloot het te gebruiken en er een kenschetsende
eigenschap van te maken.
• Arleston durfde al eens te verwijzen naar
de sf-romans van Jack Vance (van
wie Tschaï – De Waanzinnige Planeet
een stripadaptatie kent die momenteel wordt uitgegeven
door Daedalus) als invloed voor Lanfeust
van Troy als het om planetenfantasy gaat. Philip
Jose Farmer en Fritz Leiber
noemde hij als voorbeelden voor de heroïc fantasy
die meer steunen op de fantasy dan op het heroïsche.
• Discworld (vertaald als Schijfwereld
over een imaginaire wereld waarop zich een groot aantal
boeken van de humoristische fantasy-auteur Terry
Pratchett afspeelt) vindt Arleston ook een
referentie in het genre.
• Na het eerste album was er niet meer dan een
verhaalrichting duidelijk. Maar hoe het verder zou
lopen was nog een vraagteken. Arleston permitteerde
het zich om het geweer dikwijls van schouder te veranderen,
zelfs wanneer er al was begonnen aan een nieuw album.
• Het merendeel van de ideeën kwam tot
stand op restaurant.
• Tarquin houdt zich niet bezig met voorstudies.
Schetsboeken houdt hij niet bij. Net zoals zijn voorbeeld
Loisel komen zijn personages op de originele platen
tot leven. Hun uiterlijk durft daarom al eens wijzigen.
• Heroïc fantasy, wat is dat eigenlijk?
Het genre werd in de jaren dertig geboren in de Verenigde
Staten. Op zijn eentje was Robert E. Howard
daar de grondlegger van met zijn verhalen over de
barbaar Conan. In dit genre ontmoet de sciencefiction
het wonderbaarlijke, de mythologie, verhalen over
feeën en de Noorse sages met basisverhalen als
koninkrijken die elkaar te lijf gaan op een fond van
het bovennatuurlijke en de magie, hier en daar met
een laagje wetenschappelijk vernis opgesmukt. Creaturen
met supermachten, goden, demonen, fabel- en mythologische
dieren helpen of bemoeilijken proeven en rites die
de hoofdpersonages moeten ondergaan. The Lord
of the Rings, Dungeons & Dragons, Op Zoek naar
de Tijdvogel en Lanfeust van Troy zijn
elk op hun beurt en elk op hun eigen manier exponenten
van dit genre.
• Tarquin werkt zo'n tien uur per dag aan Lanfeust.
Om de twee à vier dagen, afhankelijk van de
moeilijkheidsgraad, werkt hij een plaat af die hij
meteen bezorgt aan Arleston in Gottferdom Studio.
Om de negen à tien maanden vloeit daar een
album uit voort. Vandaag meer dan vroeger amuseert
hij zich met het aanbrengen van meer details in zijn
tekeningen. Toch was het tekenen van de kaart die
je in Wanordelijke Encyclopedie van Troy
vond een opdracht die hem tegenstond. Hiermee kon
hij zich niet amuseren. Iemand anders heeft deze kaart
vervolgens moeten tekenen. Ook bij het einde van elk
album heeft hij de neiging om er haastwerk van te
maken. Het einde van de rit is vermoeiend. Enkel voor
het slot van deel 5 van Lanfeust van de Sterren
beet hij extra op zijn tanden. De waanzinnig verrassende
cliffhanger, waarin Lanfeust — opegepast: spoiler
alert op komst — zijn vijftienjarige zoon
voor 't eerst ontmoet, vroeg daar om.
• Jawel, Gottferdom Studio is wel degelijk genoemd
naar de Vlaamse vloek "godverdomme". Het
dateert uit de tijd toen vooral West-Vlaamse seizoensarbeiders
in het noorden van Frankrijk kwamen werken op boerderijen.
De vaak geuite vloek bleef er hangen en wordt nog
steeds gebezigd door Fransen. Hebus durft ook wel
eens de vloek te uiten. In de Nederlandse Arboris-versie
van Goud Azuur luidde dat helaas nog "Godsammeke".
De West-Vlaamse uitgeverij Talent herstelde de fout
naar "Gottferdom".
• Achter Arlestons bureau hangt een kaart van
het noordelijk halfrond van Troy. Omdat hij zich graag
laat leiden door visuele impulsen, hoeft hij maar
op de kaart te kijken om routes te overwegen en ze
om te zetten naar logische verhalen en opportuniteiten.
Dat geldt voor net zo goed Lanfeust, Trollen,
Veroveraars van Troy als het nog te verschijnen
Legenden van Troy.
• In een interview voor het Franse stripmagazine
Suprême Dimension in november 2006
verklapte uitgever Ronny Matton van Talent dat Lanfeust
van Troy, Trollen van Troy en Legende
zijn best verkochte series waren.
• Lanfeust is roodharig en volgens ons is dat
de meest voorkomende haarkleur bij belangrijke stripfiguren.
Wat nu volgt is een lijstje van nog een dertigtal
roodharige striphelden: Timoer (Sirius),
de sherrif van Nottingham uit Robin Hoed
(Turk + Bob de Groot), Snoesje (Raymond
Macherot), Barney Jordan uit Bernard
Prince (Hermann + Greg), De
Kleine Robbe (Janry + Tome),
Roodhaar uit Storm (Don Lawrence
+ Martin Lodewijk), Roodbaard (Victor
Hubinon + Jean-Michel Charlier), Pijpelijn
uit Titia en Pijpelijn (Marc Hardy
+ Yann), Melisande (Clarke + Gilson),
Sarah Spits (Wasterlain), William
uit Over de Grenzen van de Tijd... (Olivier
Pont + Georges Abolin), Hermelijn uit Op
Zoek naar de Tijdvogel (Loisel + Le Tendre),
Tim uit De Onnoembaren (Conrad +
Yann), Dina uit Freddy Lombard (Yves
Chaland), Samba Bugatti (Griffo +
Jean Dufaux), Paul uit De Paparazzi
(Mazel + Raoul Cauvin), Frommeltje
uit Frommeltje en Viola (Bernard
Hislaire), Bernard uit Samber (Yslaire),
Garfield (Jim Davis), Felix (Maurice
Tillieux), Bollie en Billie (Jean
Roba), sergeant Chesterfield uit De Blauwbloezen
(Lambil + Cauvin), Kuifje (Hergé),
Claire (Robert van der Kroft + Wilbert Plijnaar/Jan
Van Die), Roodhaar (Mohamed Aouamri
+ Brice Tarvel), Robbedoes (Janry + Tome),
Woogee (André Benn), Roland
De Cremer uit De Onzichtbare Grens (François
Schuiten + Benoît Peeters), Gerrit
uit Jan Kordaat (Jijé),
Robin uit Sarah & Robin (Steven
Dupré) , Joris Jasper en Vlieg uit
De Beverpatroelje (MiTacq +
Charlier), Tuckson uit Buck Danny (Hubinon
+ Charlier), Vaïva uit Drie Grijze Haren
(René Hausman + Yann), enzovoort!
• De Lanfeust-titels verschijnen wereldwijd
in vertaling in Brazilië, Canada, Denemarken,
Duitsland, Nederland, Polen, Zwitserland en Zuid-Afrika.
Faits divers (Het
Ivoor van Magohamoth):
• Het Ivoor van Magohamoth werd in
het Frans uitgegeven in een oplage van amper zesduizend
exemplaren. Arleston kankert op verzamelaars die vandaag
voor deze eerste druk meer dan 500 euro overhebben
terwijl de herdruk een veel betere inkleuring kent.
De hardcovereditie van Arboris bedraagt naar verluidt
vijfhonderd exemplaren en is al in tijden uitverkocht.
• Voor de herdruk van deel 1 bij Talent had
de letteraar of lay-outer het precies moeilijk met
de spelling van "Magohamoth". Op de cover
staat "Magahominth" terwijl op de rug het
al net zo foutieve "Magohamonth" staat.
Op het eerste binnenblad staat de naam correct.
• De covers van Het Ivoor van Magohamoth
én Trollen van Troy 1: Trollenmysteries
lijken op elkaar met de energiestraal die uit het
hoofdpersonage barsten met een schone aan zijn voeten
gevlijd. We kunnen ze allebei beschouwen als een parodie
op het filmaffiche van de allereerste Star Wars-film
uit 1977. Vandaag heet dat al lang deel IV: A
New Hope uit het ruimte-epos.
• In januari 2008 verscheen bij Soleil het eerste
nummer van Lanfeust Quest, een Franstalige
manga-adaptatie van Lanfeust van Troy op
vraag van Arleston en Tarquin. Het eerste deel hervertelt
het album Het Ivoor van Magohamoth. Voor
de adaptatie met nieuwe scènes staat de Franse
tekenaar Ludo Ludolullabi (kom met
zo'n naam eens buiten) in. De vrije bewerking van
het scenario met heel wat grappige toevoegingen werd
nagelezen en goedgekeurd door de oorspronkelijke auteurs.
Het resultaat is interessant te noemen. De personages
zijn wel wat jonger dan in de albumreeks. Zelfs de
ridder van Goud Azuur lijkt amper de puberteit
ontgroeid. Dertigduizend exemplaren raakten verkocht.
Deel 2 verscheen in juni 2008. De reeks werd ondertussen
opgepikt door de internationale manga-uitgever Tokyo
Pop die een belangrijke speler is in de Verenigde
Staten. |
|