D A T A S H E E T
Tekenaar:
Pascal Rabaté
Scenarist:
Pascal Rabaté
naar de roman van Alexis Tolstoï
Uitgever:
Oog & Blik
Eerste druk: 2002
Oorspronkelijke titel:
Ibicus 1
Uitvoering:
SC, sepia
Quoi? "Petrograd, februari 1917. Op de vooravond van de Russische revolutie voorspelt een zigeunerin Simeon onmetelijke roem en rijkdom. Simeon besluit het toeval een handje te helpen, vermoordt een schatrijke antiquair en koopt zich een adellijke titel. Kortom het leven lacht de kersverse graaf Nevzorof uitbundig toe. Gokken, vrouwen en cocaïne. Het kan niet op. Maar dan ontketenen de bolsjewieken de revolutie. De opportunistische Simeon vlucht met zijn vele miljoenen naar Frankrijk." (geciteerd uit deze bespreking)
Et alors? "Met deze stripadaptatie van de roman van Alexis Tolstoï is auteur Pascal Rabaté erin geslaagd een pakkend verhaal te maken. Toch zit de grote kracht van het album hem vooral in de sierlijke bruine aquarellen. Elke tekening verrijkt het verhaal en geeft de personages meer kleur. Een waar huzarenstukje, ja zelfs — we waarschuwen je — Grote Kunst." (geciteerd uit deze bespreking)
Aantal genomineerde albums van Rabaté: 1/440
Faits divers (Rabaté):
• Pascal Rabaté werd geboren op 13 augustus 1961.
• Rabaté maakte al sinds midden jaren zeventig strips. Wanneer hij in 1980 naar de kunstacademie van Angers ging, was dat aanvankelijk met het doel er als volleerd stripmaker af te studeren. Maar het liep anders. Zoals op zoveel kunstacademies werd er neergekeken op striptekeken dat in Frankrijk denigrerend wordt omschreven als dessiner des Mickeys (Mickey's tekenen naar Mickey Mouse). Rabaté ging dan maar aan de slag met uiteenlopende technieken als schilderen, tekenen, zeefdrukken en video. Schilderen lag hem wel, maar tegen dat een schilderij af was, was er voor een ongeduldigde twintiger als Rabaté te veel tijd verstreken. De keuze om er telkens iets aan toe te voegen, was verleidelijk.
• Gravure lag hem beter, daarbij is het materiaal robuuster en moet alles er meteen goed op staan. Hij hield van het contact met hout en andere materie, maar ook van het onomkeerbare proces. Bij het graveren van hout kan je niet op de toetsen ctrl+Z of appeltje-Z klikken om een stap terug te keren.
• Tijdens zijn laatste academiejaren maakte hij een reeks houtsneden met naakten. Twee redelijk succesvolle exposities volgden. Iedereen verwachtte dat de jonge kunstenaar op de ingeslagen weg als graficus verder zou gaan, maar dat zag Rabaté anders. Het concept van een verhalende reeks lag hem het beste. Met die gedachte begon hij in 1985 aan Vacances Vacances, een eigenzinnige strip over feestende jongeren op vakantie. In zijn jeugdige overmoed werd het een verhaal van 55 pagina's, te lang voor een standaardalbumlengte van 48 pagina's. Om die reden was geen enkele uitgever geïnteresseerd om het uit te brengen. Veel afwijzingen later kwam hij terecht bij de Parijse uitgever Futuropolis waar hij zich kon werpen op het maken van korte verhalen om zich te bewijzen.

• Het duurde tot zijn 28ste, na de gebruikelijke twaalf stielen en dertien ongelukken vooraleer hij besloot van tekenen te leven.
• Zijn voorliefde voor de gravurekunst en het werken met grote, contrasterende zwart-witoppervlakten manifesteerde zich verder in zijn eerste strips: het oorlogsverhaal Exode (1989), Les Amants de Lucie (1989) en zijn eerste succes Dans les Vignes du Seigner (in 1997 herdrukt als Un Ver dans le Fruit) over een priester die in een bloedige dorpsvete probeert te bemiddelen. Ondanks de zware lijnvoering besteedde hij veel aandacht aan de fijnere details van de vele gezichtsexpressies.
• In zijn debuutstrip Exode stonden gewone mensen en het alledaagse leven centraal. De strip Goudard van Gibrat en Berroyer noemde hij als belangrijkste invloed uit die tijd. Het was een ontdekking te vernemen dat strips ook over het alledaagse leven konden gaan.
• Net zoals aan collega's als Baru, Lewis Trondheim, Edmond Baudoin en zelfs Frank Pé werd begin jaren negentig aan Rabaté gevraagd om voor het Japanse publiek iets te maken. In 1992 of 1993 werkte hij voor de Japanse markt. De uitgever had daarbij wel eens voorstellen om passages te veranderen. Bij een strip van twaalf pagina's vroegen ze of ze het langer mochten maken zonder dat Rabaté er iets bij hoefde te tekenen. Uiteindelijk maakten ze er vierentwintig pagina's van door sommige plaatjes wat te vergroten en enkele beeldenreeksen op te rekken. Het eindresultaat bevredigde Rabaté niet op alle punten, maar het zette hem wel aan het denken. Hij begon daaropvolgend meer manga's te lezen en het viel hem op dat de mangabeeldtaal efficiënt en duidelijk was. Japanners nemen de ruimte om iets te laten zien en gebruiken niet veel woorden. Sindsdien let Rabaté erop dat het oog van de lezer niet hoeft te stokken tijdens het lezen.
• Met Harry Est Fou uit 2007 verstripte hij opnieuw een boek. Het verhaal over de wens om met huisdieren te praten schreef de Engelse romanschrijver Dick King-Smith in 1993.
• Naast Ibicus heeft Rabaté nog een ander "Russisch" album, Jusqu'à Sakhaline (2005). De zwaarte van de Russische tristesse die op hem woog, wisselde hij graag af met het geluk om Franse tuinkabouters te tekenen in zijn nieuwe project, Les Petits Ruisseaux uit 2006 (in 2008 vertaald als Een Tweede Jeugd). Voor Jusqu'à Sakhaline ontving Rabaté een subsidie dat hem toeliet om een goelag in Sakhaline nabij Vladivostok te bezoeken. Een Tweede Jeugd liet hem dan weer toe om een oud filmproject op te pikken.
In 2009 begint hij aan de verfilming ervan. Hij heeft al ervaring in de filmbusiness met Cavaliers Faciles over twee broers, een roamovie langs de oevers van de Loire, maar met minder dialogen.
De Blauwe Lotus van Hergé, uiteraard een Kuifje-avontuur, is Rabatés favoriete stripalbum. Als striptekenaar voelde hij zich niettemin meer verwant met tekenaars als David B., Blutch en Pascal de Crécy die voor hem de toekomst van het stripverhaal betekenden. Het zijn mensen die strips maken meer als een passie zien dan als een beroep.

Faits divers (Ibicus):
• De Franstalige vertaling van Alexis Tolstoïs roman Ibycus verscheen in 1926 in een eenmalige oplage van amper tweeduizend exemplaren. Net zoals die andere Tolstoï, Leo, heeft Alexis (of Aleksej) Tolstoï (1882-1945) een haat/liefdeverhouding met de Russische revolutie. Ruim zestig jaar later belandde een exemplaar op een rommelmarkt waar rabaté toevallig langsliep. Hij kocht het boek in de veronderstelling dat het van de hand is van Alexis' familielid Leo, de auteur van Oorlog en Vrede. Eenmaal thuis legde hij het al gauw weg toen hij zich realiseerde een obscure uitgave van een onbekende Russische auteur te hebben gekocht. Jaren later haalde Rabaté, die toen nog grafische technieken studeerde op de kunstacademie, het in een moment van verveling uit een verloren hoek waar het boek was beland en begon te lezen. In één nacht las hij het helemaal uit en raakte gefascineerd. Vooral het thema sprak hem aan. De hoofdpersoon is een overlever, maar ook een middelmatige figuur. Simeon wil op zich wel slagen, maar dat lukt hem alleen door de hem omringende omstandigheden, niet zozeer dankzij zijn eigen inspanningen. Ook de illustraties maakten diepe indruk op hem. Hij nam zich voor deze roman ooit te verstrippen.
• Na zijn debuut in 1990 en tien albums later begon hij eindelijk aan de verstripping. Het Ibicus-voorstel moest hij natuurlijk nog kwijt aan een uitgeverij. Hij kreeg geen enkele uitgever warm voor het project. Niemand durfde het risico aan om een volslagen onbekende Russische roman te laten verstrippen in een lange en vrije bewerking. Teleurgesteld liet hij het project liggen en ging aan de slag voor Un Vers dans le Fruit bedoeld als scenario voor René Follet. Het album, dat hij toch zelf tekende, won tot ieders verbazing de grote prijs van het stripfestival van Sierre. Een keerpunt. Rabatés albums werden geroemd voor hun realistische vertellingen uit de provincie. Een keerpunt met een doodlopende weg, want deze verhalen had Rabaté al te veel verteld. De prijs in Sierre opende hoe dan ook de deur bij Vents d'Ouest die het nu wel zag zitten om Ibicus uit te geven. Rabaté aarzelde geen moment en greep de kans om te ontsnappen aan een lot als realistisch stripmaker.

Ibicus bleek op zijn beurt een schot in de roos want in 2000 won hij er een prijs mee op het prestigieuze stripfestival van Angoulême en later won hij ook nog prijzen in het Zwitserse Genève en het Italiaanse Sierre.
• Tolstoï schreef zijn boek als steunbetuiging aan het Sovjetregime. Met zijn boek wilde hij laten zien hoe middelmatig de Wit-Russen waren die voor de revolutie op de vlucht sloegen. Rabaté deelde deze overtuiging dus niet. Ibicus is bijgevolg geen letterlijke bewerking van Ibycus. Liever concentreerde Rabaté zich op het tijdsbeeld en de vaart die eruit spraken. De tijd van de grote artistieke omwentelingen. De reacties op het impressionisme, het fauvisme, het expressionisme, het constructivisme en hoe die verworven tradities ineenstuikten na de Eerste Wereldoorlog waarin mensen momenten vinden voor vitaliteit en waanzin door feest te vieren terwijl ze op de dood wachten. "Ze lijken te denken: wat maakt het uit dat het schip zinkt, zolang het orkest nog maar speelt", legde Rabaté uit.
• De titel verwijst naar het teken Ibycus onder de tarotkaarten. Het is het teken dat ervoor zorgde dat Simeon Nevzorof na de barre tijde onmetelijk rijk zou worden. Het lot werd hem voorspeld door een zigeunerin.
• Deel 1 vond zich hoofdzakelijk binnenskamers plaats. Deel 2 omschreef Rabaté als een soort western op de Russische steppen, het derde deel bestaat uit hoofdzakelijk nachtelijke intriges in de grote stad en tot slot komt Simeon op zee en in het broeierige Istanbul terecht.
• Rabaté noemt Simeon een soort omgekeerde Don Quichotte, een visie die hij ook doortrok op de cover van Ibicus 2 met de uitbeelding van Simeon als uitgemergeld persoon op een scharminkelig paard. Net als het boek van Cervantes is Ibicus een schelmenroman. Alleen wordt Don Quichotte voortgedreven zoor zijn idealen, Simeon daarentegen door zijn ambities. "De een bestrijdt windmolens, de ander laat zich juist door de wind meevoeren", lichtte Rabaté toe. Simeon probeert zoveel mogelijk de wind in de rug te houden temidden de woelige revolutieperiode.
• De oorspronkelijke edities in het Frans waren in zwart-wit met grijstinten. De vertaalde versie is sepia. Pas na het verschijnen van alle vier delen kwam er een een Nederlandse vertaling.
• De harde zwart-witcontrasten roepen associaties op met films van Russiche regisseurs als Eisenstein en Vertov, maar ook die van Duitse expressionistische films zoals Fritz Lang van bijvoorbeeld Metropolis. De zwartomrande ogen uit Ibicus vind je net zo goed terug in deze films die zorgden voor een extra theatrale dosis en drama. De verwrongen lichaamshoudingen zouden niet misstaan in Langs Das Kabinett des Dr. Caligari. Het vervloeien van de hoofden ademt duidelijk de sfeer van dit expressionisme. Gevoelsmatig refereert het naar Evrard Munchs schilderij De Schreeuw.
• In 1998, na het verschijnen van het eerste deel, kon men tijdens een stripfestival in Blois een expositie bezoeken waarbij de desoriënterende slagschaduwen van de schots en scheve decors uit Ibicus op de toeschouwers vielen. Opnieuw een referentie naar expressionistische films en schilders als Jules Pascin, Oskar Kokoschka en Otto Dix.
• De hoofdstukken in deel 2 kennen een inleidend of afsluitende illustraties die schatplichtig zijn aan de etstekeningen van Vlaming Frans Masereel.
• Tussen bepaalde hoofdstukken voegde Rabaté een gravure in van een skelet. Hij deed dat om duidelijk te maken dat deze woelige periode in Rusland toch ten einde zou komen.

• Voor Rabaté ligt de kracht van Ibicus niet in de plaatjes maar ertussen. Want daarin ligt de grootste vrijheid voor de lezers. Dat is de reden waarom hij bijvoorbeeld personages half tegen de kaders neerzet. De lezer kan dan zelf verzinnen hoe de hele afgebeelde sitiatie er compleet uitziet. Een vergelijking hiervoor maakte Rabaté hij met filmmakers als Orson Welles (met Citizen Kane en beslist The Third Man) en opnieuw Fritz Lang. Bij hen was wat er voor de camera gebeurde ook lang niet altijd even interessant als wat er in de schaduw te raden over bleef.
• Ondanks de vervormingen van de illustraties resoneert dit niet in de kaders. Daardoor valt de kadrering ook minder op. Bovendien vormt het papier het ultieme kader waarbuiten geen grenzen vallen te overschrijden.

Faits divers (Eerste Boek):
• Om de vaart uit het boek en de elektriciteit van de periode op papier voelbaar te maken, ontdeed hij elk personage van gelijk welke gedachte of stijl. Deze moesten zoveel mogelijk naar de achtergrond verdwijnen. Ook een verteller ontbrak. Rabaté vergeleek het met de policiers van de Belgische schrijver Georges Siménon waarvan de stijl er ook zoveel mogelijk op gericht was om zichzelf onzichtbaar te maken ten gunste van het verhaal. De weinige dialogen in Ibicus zijn kort en zakelijk. Ibicus moest ook leesbaar blijven voor wie de dialogen amper zou lezen. De dialogen die werden behouden voegen toon en sfeer toe. Krantenknipsels van collages van Franse en Russische krantenkoppen in deel 1 zorgden voor een tijdsaanduiding.
• De waarzegster in het album doet denken aan de drie heksen uit William Shakespeares Macbeth.