D A T A S H E E T
Tekenaar:
Lax (Christian Lacroix)
Scenarist:
Lax (Christian Lacroix)
Uitgever:
Dupuis
Collectie:
Vrije Vlucht
Eerste druk:
2005
Oorspronkelijke titel:
L'Aigle sans Orteils
Uitvoering:
HC, kleur
Quoi? "Amédée Fario is een vreemde kerel. Een idealist, nooit te beroerd om zijn handen uit de mouwen te steken en met één grote passie: ooit deelnemen aan de Tour de France. Om geld te verdienen en tegelijk in conditie te blijven, wordt Fario drager. Hij beklimt dag na dag de Pic du Midi, om in het observatorium op de top allerhande goederen af te leveren. De tegenslagen stapelen zich echter op en tijdens een kerstnacht slaat het noodlot toe. Amédée komt ten val en bij zijn thuiskomst moeten zijn bevroren tenen geamputeerd worden. Toch zet de man door om zijn droom te verwezenlijken. Hij slaagt in zijn opzet en plaats al snel zijn gehalveerde zool in de voetsporen van Petit-Breton, Lapize, Garrigou,... en net als alle groten verdient hij een klok van een bijnaam. Fario treedt de herinnering in als de Teenloze Adelaar, zowat vijftien jaar vóór die andere adelaar, de grootste klimmer aller tijden, Bahamontes, in Toledo zal worden geboren..." (geciteerd uit deze bespreking)
Et alors? Onze deelnemende lezers verkozen De Teenloze Adelaar als vierde beste album uit 2005. Toen schreven we al dat het een Vrije Vlucht op eenzame hoogte was, een buitenbeentje... over een buitenbeentje zonder ploegondersteuning in een oerversie van de Tour de France. Toen het nog om mens tegen natuur en tegen zichzelf ging, over waarachtige heroïek, zelfoverwinning, vernietigende tegenslagen en al wat we heden ten dage missen in de Tour de Doping. Dit is niet alleen het beste en meest gepassioneerde Lax-album, het is ook het hoogst genoteerde Vrije Vlucht-album van een Franse stripmaker. Chapeau.
Aantal genomineerde albums van Lax: 18/440
Faits divers (Lax):
Christian Lacroix, alias Lax, werd geboren op 2 januari 1949 in Lyon.
• Als klein jongetje stimuleerde zijn vader hem om plaatjes na te tekenen van Kuifje. Het was niet bedoeld als straf, maar wel omdat zijn vader inzag dat zijn oogappel talent had. Lax' eerste illustratieopdrachten had hij ook al te danken aan papalief.
• Lax kwam uit een bescheiden milieu. Zijn vader was militair, zijn moeder huissloof. Als kind tekende hij veel. Zijn jongere broer Yves was gehandicapt en kon zelden het huis uit. Lax was zijn enige band met de buitenwereld. Hij las en tekende verhalen aan zijn broertje voor om diens verbeelding te scherpen.
• Op zijn twaalfde in het lyceum tekende hij in alle hoeken van zijn schriften voor zijn vrienden. Daarna wou hij zich inschrijven voor de richting economische wetenschappen in Lyon waarna hem een uitgestippelde carrière als bankier wachtte. Maar een bevriende leraar tekenen weerhield hem daarvan en maande de luisterbereide Lax aan zich in te schrijven op de kunstacademie van Saint-Etienne. In die tijd, midden jaren zeventig, was de strip nog geen erkende kunst (nu ook amper eigenlijk). Zijn leraren keken neer op de studenten die daar iets in wilden betekenen.
• Toen hij 26 was, studeerde hij af op de kunstacademie en werkte snel daarna en lang als freelance-illustrator voor verschillende reclamebureaus. Hij had wel strips willen maken maar zijn vrouw en hij hadden in 1971 net hun zoon Alain gekregen en er moest brood op de plank komen. In 1995 zou Alain zijn scenarist Bertois worden voor het album Het Andere Spoor in de collectie Vrije Vlucht. Het was de eerste keer dat vader en zoon in dit verband samenwerken.
• Van zijn reclamewerk kon hij goed rondkomen. Hij begon naam te maken. Maar toch was het de bedoeling om uiteindelijk met striptekenen zijn dagelijkse kost te verdienen.
• In zijn vrije tijd maakte hij zo nu en dan een strippagina. Hij kreeg ze verkocht in Parijs. Het werden er steeds meer tot hij uiteindelijk het aanbod kreeg een album te maken. In 1987 stopte hij met reclamewerk en stortte zich volop op de strips.
• In 1975 begon Lax naam te maken en hij publiceerde zijn eerste stripverhaal in het maandblad L'Automobile alvorens te mikken op Métal Hurlant, Fluide Glacial, Ère Comprimée en Circus met een aantal volledige verhalen.
• Voor Mercredi en Fripounet tekende hij de dierenserie Hector le Castor op scenario van Michel Auburn, met wie hij zijn eerste album publiceerde in 1982: Ennui Mortel bij uitgeverij Glénat. Via dezelfde uitgeverij raakt hij in contact met Patrick Cothias. De historische reeks De Verlichte Markiezin volgde snel. Van 1986 tot 1989 verschenen de vier delen bij Vents d'Ouest, in 1988 en 1990 vertaald door Blitz in de Collectie Kronieken. De volwassenenstrip lokte, maar voorlopig bleef hij nog even personages voor een jonger publiek bedenken.

• Op De Verlichte Markiezin kijkt hij niet graag terug. Hij werd slecht betaald terwijl hij veel produceerde. Wogen de voor- en nadelen van het stripvak wel op tegen die van het reclamewezen? Bovendien vlotte de samenwerking met Cothias niet echt. Voor de scenarist was De Verlichte Markiezin een van de vele strips waar hij tegelijk aan werkte (zie ook De 7 Levens der Sperwer). Hij stuurde het volledige scenario op en daar mocht Lax mee doen wat hij wilde. Als Lax hem opbelde voor aanvullende informatie was Cothias al lang bezig met wat anders en gaf hij de tekenaar de boodschap dat hij zelf mocht maken wat hij wilde. Pas na het bijna afronden van deel 2 ontmoetten ze elkaar voor het eerst in levende lijve. Alle voorgaande contact gebeurde per koerier of via de telefoon.
• Christian Lacroix is zijn echte naam. Hij veranderde zijn familienaam naar Lax, niet om verwarring te vermijden met couturier Christian Lacroix (die toen nog niet bekend was), maar wel omdat er al een schrijver rondliep met de naam Claude Lacroix. Op het lyceum ondertekende hij zijn tekeningen al met Lax, dus een pseudoniem was snel gekozen. Enkel bij zijn werk als reclame-illustator ondertekende hij met Lacroix.
Des Maux pour le Dire, gepubliceerd in 1987 bij Vents d'Ouest, is het album dat hem het meest na aan het hart ligt. Het was zijn eerste serieuze stripverhaal die naam waardig. Het verhaal was zeer persoonlijk over een reislustige, gehandicapte jongen op zoek naar een vriend. Het was het eerste album dat hij zelf tekende én schreef. In pré-Vallende Ziekte-periode was het niet makkelijk een uitgever warm te maken voor het stripproject. Glénat weigerde met het argument dat het volgens hem moeilijk was voor het publiek om zich te vereenzelvigen met een personage dat zich in een rolstoel voortbewoog.
• Met de ontmoeting van Frank Giroud in 1989 hoopte Lax op een betere samenwerking dan met Cothias. Hij was net bezig met deel 4 van De Verlichte Markiezin toen Giroud hem voorstelde om samen te werken. Lax spong een gat in de lucht. Hij was altijd al een liefhebber van Girouds verhalen dus hij kon zijn geluk niet op. Het werd "Vergeten" in Annam. Na de eerdere weigering van zijn eigen verhaal trok het hem aan om met iets nieuws te beginnen en ook om zijn stijl te veranderen. Het verscheen in de collectie Vrije Vlucht van Dupuis.
• Na "Vergeten" in Annam volgde in 1993 een politiek beladen verhaal met het al in eeuwen uitverkochte Het Ibismeisje dat zich afspeelt in Roemenië tijdens het bewind van Ceaucescu. Lax wilde sowieso graag politiek of sociaal bewogen verhalen maken en die van Giroud bevielen hem. Toch had Lax weinig inbreng in het scenario van Giroud, maar omdat Lax er zich in thuis voelde, bemoeide hij zich nooit met Girouds taak als scenarioschrijver. Op het verwisselen van twee plaatjes of het weglaten van een overbodig stukje tekst na, maar steeds in overleg. Tijdens hun samenwerking werden de twee goede vrienden.
• De invloed van Giroud was nadien te merken in Lax' andere werk voor Vrije Vlucht. Ook in die verhalen worden sociale kwesties behandeld. Het Andere Spoor uit 1995 vertelt het verhaal van een man die zijn levenslust terugvond bij een groep travestieten. Zijn zoon Alain liet hem het scenario lezen waarna hij ontzettend veel zin kreeg om het te tekenen. Maar dit album en het soloalbum Sarane (1994), een nostalgisch liefdesverhaal met de Sahara als decor, werden door commercieel falende resultaten uit de leverbare catalogus gehaald net als andere one-shots die het niet goed deden.
• Maar toen kwam Azrayen' in 1998-1999, een tweeluik opnieuw op scenario van Giroud. Het was een keerpunt in de carrière van Lax. In dit verhaal staan de gruwelijkheden centraal die Franse soldaten hebben begaan tijdens de oorlog in Algerije. Net als "Vergeten" in Annam is het een sterk geëngageerd verhaal over soldaten in een voormalige kolonie. Lax veranderde van grafisch register en tekende voortaan grilliger, agressiever, meer expressionistisch, meer gedreven. Het expressionisme lag dichter bij het karikaturale. Zo ook de personages waardoor Lax meer karakter kon steken in hun uiterlijk. Hierdoor wonnen de gezichtsuitdrukkingen aan kracht. Het kleurgebruik was donkerder en somberder dan in Lax' vroegere werk.
Azrayen' vergde veel van Lax' energie. Na het tweeluik had hij even geen zin meer om hevig politiek geladen verhalen te maken. Hij had zin in wat luchtigers. Tekenen moest een soort ontspanning brengen. De historische gebeurtenissen in "Vergeten" in Annam en Azrayen' hadden veel documentatie nodig. Hij had het wel gehad met Franse soldatenuniformen en legervoertuigen. De Kraai (in het verhaal heet de serie Le Choucas dat zich als De Kauw laat vertalen, een compleet andere vogelsoort!) diende zich aan, een detectiveserie met parodiërende elementen en spot. Met het hoofdpersonage deelde Lax zijn passie voor oude detectivereomans, meerbepaald de Série Noire uit de jaren vijftig. Het eerste deel van De Kraai werkte hij in 2000 volledig af alvorens er een uitgever voor te zoeken. Hij had dus een groot vertrouwen in de reeks. Lax was toen vijftig geworden en wilde een personage uitwerken dat net zo oud was als hij met eenzelfde blik op de wereld en dingen. Dupuis hapte toe en bracht de serie onder in de collectie Spotlight.
• Lax bezoekt graag Afrikaanse landen. Tunesië, Marokko, Senegal en Mali staan op zijn veroveringskaart. Elk van deze landen doorkruiste hij al tekenend en schetsend. De tekeningen deden soms dienst als documentatie voor een verhaal van hem. In 2004 publiceerde hij bij Paquet twee reisschetsboeken over Canada, Nepal en een derde over diverse oosterse landen.

• Hij is stripdocent aan de Grafische School Emile-Cohl in zijn geboortestad Lyon en woont met zijn gezin op het platteland in een oude boerderij die hij opgeknapt heeft. Daar wijdt hij zich aan een andere passie: het maken van lange fietstochten.
• Met enkele vrienden die schilderen of les geven in tekenen, heeft Lax vandaag de gewoonte om twee of drie keer per maand de diensten van een levend model te huren om naakten te kunnen tekenen. De modellen zijn makkelijk te recruteren, beweert hij. Soms gaat het om kunstenaressen of kunststudenten die het einde van de maand willen aanvullen. Mannelijke modellen zijn moeilijker te vinden. Dat wijt hij aan de traditie van de schilderkunst die het vrouwelijk lichaam aanbidt.
• Als hij met de trein reist, profiteert hij ervan om medepassagiers te tekenen. Het is een makkelijke manier om naar levend model te tekenen. Maar hij moet snel zijn. Als iemand merkt dat hij nagetekend wordt, kan die persoon daar kwaad om worden.
• Lax houdt ervan om naakten te schetsen. Het werkt rustgevend en houdt zijn aandacht voor de anatomie scherp. Zijn schetsen naar levend model zijn eerlijker dan zijn strips. Voor zijn schetsen hoeft hij niet te gommen, opnieuw te beginnen, te corrigeren, een lay-out te bedenken,... Als een stripplaat tekenen zich verhoudt tot een marathon, dan betekent zijn schetsen het werk van een sprinter. Hij is in staat om in minder dan tien seconden een tekening naar levend model op papier te zetten. Hij draait rond het model, tekent haar vanuit alle mogelijke standpunten en zoekt naar het kleine mirakel, het dankbare moment waarop een tekening geslaagd is zonder te weten waarom. Hij probeert ook alle papiersoorten en karton uit en experimenteert met alle mogelijke teken- en schildermiddelen.

• In februari 2008 werden zijn schetsen tentoongseteld in een galerij van moderne kunst in New York waar ook zijn platen van De Kraai werden geëxposeerd. Dat kwam door scenarist Matz, die door zijn werk aan games nu en dan in de Verenigde Staten verblijft. Hij nam Lax' naakten mee en vroeg of hij niet eens wilde langskomen in New York. Matz voelt zich daar als een vis in het water en kent er veel mensen. Een van zijn vrienden houdt er een galerie open in Chelsea en stelde hem hem voor een expo te organiseren over strips "made in France". Naast Lax' tekeningen hingen werken van Jean-Claude Götting, Sergio Toppi en Miles Hyman, allen gerecruteerd door Matz. Hyman is ook een van de tekenaars die een eerste album in de collectie Kaliber publiceerden.
• In mei 2008 lagen de eerste vier albums in de collectie Kaliber van Casterman in de winkel. Het album De Balabamo Smaragd van Lax was een zeer geestige en vlot vertelde verstripping van de gangsterroman door de Amerikaanse auteur Donald Westlake. Het hoofdpersonage Dortmunder, die in het album net uit de bak komt en weer door zijn foute vrienden overhaald wordt om uit te gaan stelen (en waarin onder meer een helkicopter, een locomotief en een hypnotiseur worden ingezet om een peperdure smaragd te bemachtigen), omschreef Lax als een soort jongere broer van De Kraai, maar dan gesitueerd aan de andere kant van de wet.
 
• In juni 2008 verscheen in het Frans het achtste deel van De Kraai. Het decor is na Tibet (deel 7) deze keer Mali. Maar wat heb jij daar aan want de serie is gestopt in vertaling. Jammer, want Lax gaf aan dat hij het nu wel gezien had voor wat De Kraai betreft, al komen er nog wel vervolgen, maar dan op een veel lager tempo.
• Ondertussen verzamelt hij sinds een paar jaar documentatie over Don Quichotte. Wellicht vertaalt zich dit ooit als een stripverhaal.
 
• Daarnaast is hij nu zelf als scenarist operatief. Voor Dupuis schreef hij twee verschillende tweeluiken die in de collectie Vrije Vlucht verschijnen. Voor oud-Robbedoes-tekenaar Jean-Claude Fournier schreef hij Les Chevaux du Vent (De Paarden van de Wind) dat zich afspeelt temidden het Himalayagebergte in de negentiende eeuw, meerbepaald in het koninkrijk Mustang dat voor vreemdelingen was verboden tot 1950. Het wordt een op ware feiten gebaseerde saga over een Indo-Nepalese familie en de Britse bezetter. Lax ging er ter plekke informatie verzamelen, op vier- tot vijfduizend meter hoogte. In oktober 2007 verscheen enkel in het Frans Amère Patrie deel 1, getekend door de jonge Frédéric Blier aan wie Lax lesgaf. Het speelt zich af in het begin van de vorige eeuw in Frankrijk en op hetzelfde moment ook in Senegal. De Franse boer Jean en de Senegalese jager Ousmane zullen jaren later moeten vechten tijdens de Eerste Wereldoorlog: voor hun onafhankelijkheid, voor meer respect en voor meer gelijkheid. En dat in een periode waarin de industriële revolutie en de grote kolonisatieperiode in volle expansie is. Lax kwam op de idee om iets te doen rond de Eerste Wereldoorlog na zijn deelname aan Lettres de Poilus, een album waarin brieven van frontsoldaten door een plejade aan auteurs werden verstript. Emoties maakten zich van Lax meester en hij kon duiken in de herinneringen aan zijn opa om zijn saga op te bouwen.

Faits divers (De Teenloze Adelaar):
• Als kind volgde hij de Tour de France en las vakliteratuur. Zelf was hij geen grote sportheld. Hij was een nul in voetbal en tennis. Enkel op de fiets blonk hij uit omdat het de enige discipline is dat energie vreet en een vrijwilligheid eist in plaats van handigheid.
• Op zijn twintigste kroop Lax regelmatig op de fiets tijdens zijn lyceumjaren. Toen al dacht hij met nostalgie terug aan de Tour de France van weleer. Zijn hele leven lang is de fiets een ontspanningsmiddel gebleven.
• In 1981 woonde hij de eerste keer het stripfestival van Angoulême bij, niet als signerend auteur, maar als bezoeker. Als overnachting koos hij een bank in het station uit. Jaren later, in 2006, won hij met De Teenloze Adelaar op het festival de publieksprijs voor het beste album.
• Sinds lang moedigden zijn vrienden hem aan om een album te maken over het wielrennen. De idee voor het album kwam bij een bezoek aan het Pic du Midi in 2002 waar hij een documentaire zag over de bouw van een observatorium door artilleristen van het veertiende regiment van Tarbes. Tijdens de zomers van 1906 en 1907 droegen deze brutekrachten op hun rug alle benodigde materiaal voor de constructie, de functie die zijn held Amédée Fario ook uitoefent. Op twee passen daarvan bevond zich de Tourmalet-col. In 1910 zou het de eerste col worden van meer dan tweeduizend meter hoog die in de Tour werd aangedaan. Lax heeft die meer dan een keer beklommen. Hij kan meegetuigen over de magische ervaring die de beklimming met zich meebrengt. Vervolgens associeerde hij de exploten van de soldaten met de renners en kwam het verhaal snel tot stand. Lax kreeg als het ware zin om een verhaal te vertellen over de pioniers van de Tour de France in een romantischer periode dan nu waarin men het meer heeft over doping.
• In de beginjaren van de Tour waren de wegen amper die naam waardig. Het was dankzij het geld van de Tour de France dat er kon worden geïnvesteerd in betere wegen. In die tijd waren er geen supporters die de renners naar de top schreeuwden. Vaak reden ze er in alle eenzaamheid. Lax vertelde in een interview dat de Spanjaard Lazarides van de opgelegde route terugkeerde omdat hij bang was beren tegen te komen. Het zijn dit soort anekdotes die Lax met gretigheid klasseerde in zijn documentatiebibliotheek. Hij wilde geen punt van kritiek ontvangen op tenues, fietsen, voeding en diverse meer. Alles moest correct zijn.
• Het personage Amédée komt fysiek overeen met de gespierde wielrenners die hem tijdens zijn eigen fietsritten doen opschrikken als hij ze tegenkomt. Amédée is verder nog de som van de tweederangsrenners en ploeglozen. Zij die snel vergeten raakten na elke koers, maar toch hun eigen limieten tijdens de koers opzochten en durfden overschrijden.
• De schuld daarvan lag volgens Lax aan de pers, die vanaf 1910 alleen nog maar oog had voor de vedetten van het peloton. De toenmalige pers hield van hoogdravendheid en karikaturen. De sportjournalisten van L'Auto en L'Aurore deden alle moeite om de meer en meer opkomende menigte in vervoering te brengen en hen een Tour-geheugen bij te brengen. De artikels waren lyrisch. Drie weken lang hadden toeschouwers gratis toegang tot de Tour. Schroom werd overboord gezet en renners kregen fysieke steunbetuigingen in de vorm van schouderklopjes. Een noodzakelijk kwaad want hierdoor kreeg de Tour een populaire en theatrale dimensie.
• Met het album wilde Lax ook aantonen dat een deelname aan de Tour zich niet laat improviseren. Het vergde een grote financiële inspanning en een lange fysieke voorbereiding. Daarom toonde Lax hoe Amédée elke dag tot het uiterste van zijn kunnen ging en dan nog eens als mens in de wereld en de maatschappij tussen zijn grootmoeder en een jonge schoonheid werd geslingerd. Het geeft beslist diepgang aan het personage.
• En ook is De Teenloze Adelaar een hommage aan de eenzaten die zich eerst op zelfstandige basis probeerden te bewijzen vooraleer ze eventueel door een team werden ingelijfd. Aan zij die hun eigen fiets betaalden en 's nachts zelf een overnachting regelden in boerderijen en oplossingen zochten om aan bevoorrading te geraken. Aan zij die om twee uur 's nachts opstonden om aan de beenspieren te werken. Zij reden met fietsen van twintig kilo zwaar, zonder remmen met houten velgen en banden die kreunden op ruwe wegen. Ze konden zelfs niet van versnelling veranderen tijdens het rijden. Om van versnelling te veranderen, moesten ze stoppen, afstappen en achteraan de fiets sleutelen om van tandrad te veranderen. Bij het verschijnen van de eerste versnellingen, verbood de Tour-commissie ze aanvankelijk om ze daarna toch toe te laten tijdens de etappes. Nog later waren het de aerodynamische sturen die voor een polemiek zorgden. Elke technische vooruitgang zorgde steevast voor protest.
• In de beginjaren van de Tour was er nog geen sprake van doping. Er werd op andere manieren vals gespeeld. Door bijvoorbeeld de trein te nemen tussen twee etappes! Henri Desgrange, de eerste Tour-baas, zorgde er snel voor dat er controle was tijdens de ritten.
• Desgrange kwam trouwens op de idee voor de gele trui als hommage aan de kleur van het papier waarop de sportkrant L'Auto werd gedrukt.
• Lax' mening over zevenvoudig Tour-winnaar Lance Armstrong liegt er niet om: "Een bionische robot van wie het scenario te veel op voorhand is geschreven. Elke generatie heeft zijn coureurs die uit het lot springen en de anderen domineren. Maar deze dromenjagers op de weg waren soms net zo saai als Armstrong". Zijn favoriete kampioenen zijn de Belg Eddy Merckx en Fransman Bernard Hinault. Voor de Spanjaard Miguel Indurain heeft hij ook een boon. Hij doet hem denken aan Faber uit 1910: zwaar, massief en nochtans een klimmer zoals een god. "Een mysterie van de natuur", zoals Lax hem omschrijft. De Italiaan Fausto Coppi voegt hij ook nog toe aan zijn eregalerij. Net als Coppi's carrière er helemaal anders had kunnen uitzien zonder dat de Tweede Wereldoorlog dat verstoorde, houdt Lax van grote conflicten die het lot van individuelen op een ander spoor brachten. In 1998 kon hij op scenario van Frank Guiroud al een eerste keer de absurditeit van een oorlog aantonen in het Vrije Vlucht-tweeluik Azrayen'. De Eerste Wereldoorlog zorgt voor roet in het eten van Amédée.

• Samen met het boksen (waarbij hij vlug het voorbeeld van De Woesteling van Baru vermeldde) vindt hij de wielesport de enige sport waar je verhalen over kan vertellen. En wel omdat het lange tijd de enige sporten geweest zijn waarbij de beoefenaars ervan een sociale ladder konden opklimmen. Van de goot naar de top zijn vaak de mooiste verhalen.
• Lax omschrijft zichzelf als een wielerbeoefenaar en geen wielertoerist. Twee keer per week kan je hem op de fiets aantreffen in de buurt van de opgeknapte boerderij op het platteland waar hij woont. Hij rijdt ritjes van honderd kilometer en maalt tussen de vierduizend à zesduizend kilometer per jaar. Voor hem is het een middel om stoom af te laten en in de natuur te vertoeven. 's Morgens vroeg in de zomer op een col van de Alpen is voor hem het nirwana.
• Wanneer Lax alleen uit gaat rijden, moet hij van zijn vrouw een gsm meenemen. Dat stelt haar gerust. Toch heeft hij tot nu toe geen ernstige valpartijen meegemaakt. Slechts één valpartij diste hij op. Door een slecht herstelde band viel hij op de Mont Ventoux — die hij al diverse keren beklommen heeft — dichtbij het herdenkingsmonument voor de ooit in Gent wonende, Britse renner Tom Simpson die op 13 juli 1967 tijdens de beklimming van de Mont Ventoux ineenzeeg op de fiets en bewusteloos bleef. In de helikopter op weg naar het ziekenhuis overleed hij.
• Veel tekenaars zullen het eens zijn met Lax: een fiets is niet makkelijk te tekenen, laat staan een peloton van wielrenners op de fiets. De positie op de fiets, de interactie met elkaar en — niet onbelangrijk — met de grond, de beweging, het lijden,... Daar zag hij tegenop vooraleer hij aan het one-shot begon. Om volledig geloofwaardig te blijven, kon hij bovendien geen eenheid van plaats en weersomstandigheden gebruiken.
• Dankzij de one-shots en afgeronde verhalen in de collectie Vrije Vlucht heeft Lax zijn tekentechniek in de loop van de jaren kunnen bijvijlen en aanpassen. Azrayen' was zijn eerste technische mijlpaal, vervolgens kwam De Kraai dat op hetzelfde elan van Azrayen' verderging. Voor De Teenloze Adelaar heeft Lax zijn originele zwart-wittekeningen gekopieerd op gekleurd papier, geel voor de openingsscène om te kunnen spelen met een goed soort licht. Met een rechtstreekse inkleuring werkte hij deze fotokopieën bij. Voor nachtscènes maakte hij gebruik van blauwgekleurd papier. Daar had hij meer werk aan.
• Voor geen geld ter wereld wil hij jaarlijks de Tour de France missen. Bepaalde signeersessies vonden zelfs plaats bij etappes in de Pyreneeën. Maar zijn grote kinderdroom blijft toch om de koers te mogen volgen in een van de karavaanwagens van de Tour. Wie kan Lax zijn droom helpen verwezenlijken?
• In juli 2008 deed hij mee in een Tour de France-etappe voor amateurs van Pau naar Hautacam met de Tourmalet op het parcours.
• Voor het derde jaar op rij werd in 2008 De Teenloze Adelaar door de uitgeverij (her)aangeboden aan winkeliers en striplezers aan de vooravond van een nieuwe Tour de France.
• Onder de titel Pain d'Alouette verschijnt eind 2009 bij de Franse uitgeverij Futuropolis een sequel op De Teenloze Adelaar in twee delen. In het verhaal zullen enkele personages uit De Teenloze Adelaar voorkomen waaronder Camille Peyroulet, de astronoom van het observatorium. Deze keer kiest Lax wel voor een vrouwelijk hoofdpersonage, meerbepaald Reine, de vrijgevochten, feministische en zeer sportieve dochter van Amédée. In de wielersport vindt ze uiteraard een passie. Ze gaat studeren aan een journalistenschool in Lille (Rijsel). Voor Lax is het een uitgelezen kans om een album te kunnen maken met de befaamde, 270 kilometer lange kasseienkoers Parijs-Roubaix als onderwerp. Ook de mijnindustrie komt aan bod. Het verhaal speelt zich af tussen 1919 en 1935.