|
D
A T A S H E E T |
Tekenaar:
Lax (Christian Lacroix)
Scenarist:
Lax (Christian Lacroix)
Uitgever:
Dupuis
Collectie:
Vrije Vlucht
Eerste druk:
2005
Oorspronkelijke titel:
L'Aigle sans Orteils
Uitvoering:
HC, kleur |
Quoi?
"Amédée Fario is een vreemde kerel.
Een idealist, nooit te beroerd om zijn handen uit
de mouwen te steken en met één grote
passie: ooit deelnemen aan de Tour de France. Om geld
te verdienen en tegelijk in conditie te blijven, wordt
Fario drager. Hij beklimt dag na dag de Pic du Midi,
om in het observatorium op de top allerhande goederen
af te leveren. De tegenslagen stapelen zich echter
op en tijdens een kerstnacht slaat het noodlot toe.
Amédée komt ten val en bij zijn thuiskomst
moeten zijn bevroren tenen geamputeerd worden. Toch
zet de man door om zijn droom te verwezenlijken. Hij
slaagt in zijn opzet en plaats al snel zijn gehalveerde
zool in de voetsporen van Petit-Breton, Lapize, Garrigou,...
en net als alle groten verdient hij een klok van een
bijnaam. Fario treedt de herinnering in als de Teenloze
Adelaar, zowat vijftien jaar vóór die
andere adelaar, de grootste klimmer aller tijden,
Bahamontes, in Toledo zal worden
geboren..." (geciteerd uit deze
bespreking)
Et alors?
Onze deelnemende lezers verkozen De Teenloze Adelaar
als vierde beste album uit 2005. Toen schreven we
al dat het een Vrije Vlucht op eenzame hoogte
was, een buitenbeentje... over een buitenbeentje zonder
ploegondersteuning in een oerversie van de Tour de
France. Toen het nog om mens tegen natuur en tegen
zichzelf ging, over waarachtige heroïek, zelfoverwinning,
vernietigende tegenslagen en al wat we heden ten dage
missen in de Tour de Doping. Dit is niet alleen het
beste en meest gepassioneerde Lax-album,
het is ook het hoogst genoteerde Vrije Vlucht-album
van een Franse stripmaker. Chapeau.
Aantal genomineerde albums
van Lax: 18/440 |
Faits
divers (Lax):
• Christian Lacroix, alias
Lax, werd geboren op 2 januari 1949 in Lyon.
• Als klein jongetje stimuleerde zijn vader
hem om plaatjes na te tekenen van Kuifje.
Het was niet bedoeld als straf, maar wel omdat zijn
vader inzag dat zijn oogappel talent had. Lax' eerste
illustratieopdrachten had hij ook al te danken aan
papalief.
• Lax kwam uit een bescheiden milieu. Zijn vader
was militair, zijn moeder huissloof. Als kind tekende
hij veel. Zijn jongere broer Yves
was gehandicapt en kon zelden het huis uit. Lax was
zijn enige band met de buitenwereld. Hij las en tekende
verhalen aan zijn broertje voor om diens verbeelding
te scherpen.
• Op zijn twaalfde in het lyceum tekende hij
in alle hoeken van zijn schriften voor zijn vrienden.
Daarna wou hij zich inschrijven voor de richting economische
wetenschappen in Lyon waarna hem een uitgestippelde
carrière als bankier wachtte. Maar een bevriende
leraar tekenen weerhield hem daarvan en maande de
luisterbereide Lax aan zich in te schrijven op de
kunstacademie van Saint-Etienne. In die tijd, midden
jaren zeventig, was de strip nog geen erkende kunst
(nu ook amper eigenlijk). Zijn leraren keken neer
op de studenten die daar iets in wilden betekenen.
• Toen hij 26 was, studeerde hij af op de kunstacademie
en werkte snel daarna en lang als freelance-illustrator
voor verschillende reclamebureaus. Hij had wel strips
willen maken maar zijn vrouw en hij hadden in 1971
net hun zoon Alain gekregen en er
moest brood op de plank komen. In 1995 zou Alain zijn
scenarist Bertois worden voor het
album Het Andere Spoor in de collectie Vrije
Vlucht. Het was de eerste keer dat vader en zoon
in dit verband samenwerken.
• Van zijn reclamewerk kon hij goed rondkomen.
Hij begon naam te maken. Maar toch was het de bedoeling
om uiteindelijk met striptekenen zijn dagelijkse kost
te verdienen.
• In zijn vrije tijd maakte hij zo nu en dan
een strippagina. Hij kreeg ze verkocht in Parijs.
Het werden er steeds meer tot hij uiteindelijk het
aanbod kreeg een album te maken. In 1987 stopte hij
met reclamewerk en stortte zich volop op de strips.
• In 1975 begon Lax naam te maken en hij publiceerde
zijn eerste stripverhaal in het maandblad L'Automobile
alvorens te mikken op Métal Hurlant,
Fluide Glacial, Ère Comprimée en
Circus met een aantal volledige verhalen.
• Voor Mercredi en Fripounet
tekende hij de dierenserie Hector le Castor
op scenario van Michel Auburn, met
wie hij zijn eerste album publiceerde in 1982: Ennui
Mortel bij uitgeverij Glénat.
Via dezelfde uitgeverij raakt hij in contact met Patrick
Cothias. De historische reeks De Verlichte
Markiezin volgde snel. Van 1986 tot 1989 verschenen
de vier delen bij Vents d'Ouest,
in 1988 en 1990 vertaald door Blitz in
de Collectie Kronieken. De volwassenenstrip
lokte, maar voorlopig bleef hij nog even personages
voor een jonger publiek bedenken.
• Op De Verlichte Markiezin kijkt hij
niet graag terug. Hij werd slecht betaald terwijl
hij veel produceerde. Wogen de voor- en nadelen van
het stripvak wel op tegen die van het reclamewezen?
Bovendien vlotte de samenwerking met Cothias niet
echt. Voor de scenarist was De Verlichte Markiezin
een van de vele strips waar hij tegelijk aan werkte
(zie ook De
7 Levens der Sperwer). Hij stuurde het volledige
scenario op en daar mocht Lax mee doen wat hij wilde.
Als Lax hem opbelde voor aanvullende informatie was
Cothias al lang bezig met wat anders en gaf hij de
tekenaar de boodschap dat hij zelf mocht maken wat
hij wilde. Pas na het bijna afronden van deel 2 ontmoetten
ze elkaar voor het eerst in levende lijve. Alle voorgaande
contact gebeurde per koerier of via de telefoon.
• Christian Lacroix is zijn echte naam. Hij
veranderde zijn familienaam naar Lax, niet om verwarring
te vermijden met couturier Christian Lacroix
(die toen nog niet bekend was), maar wel omdat er
al een schrijver rondliep met de naam Claude
Lacroix. Op het lyceum ondertekende hij zijn
tekeningen al met Lax, dus een pseudoniem was snel
gekozen. Enkel bij zijn werk als reclame-illustator
ondertekende hij met Lacroix.
• Des Maux pour le Dire, gepubliceerd
in 1987 bij Vents d'Ouest, is het
album dat hem het meest na aan het hart ligt. Het
was zijn eerste serieuze stripverhaal die naam waardig.
Het verhaal was zeer persoonlijk over een reislustige,
gehandicapte jongen op zoek naar een vriend. Het was
het eerste album dat hij zelf tekende én schreef.
In pré-Vallende
Ziekte-periode was het niet makkelijk een
uitgever warm te maken voor het stripproject. Glénat
weigerde met het argument dat het volgens hem moeilijk
was voor het publiek om zich te vereenzelvigen met
een personage dat zich in een rolstoel voortbewoog.
• Met de ontmoeting van Frank Giroud
in 1989 hoopte Lax op een betere samenwerking
dan met Cothias. Hij was net bezig met deel 4 van
De Verlichte Markiezin toen Giroud hem voorstelde
om samen te werken. Lax spong een gat in de lucht.
Hij was altijd al een liefhebber van Girouds verhalen
dus hij kon zijn geluk niet op. Het werd "Vergeten"
in Annam. Na de eerdere weigering van zijn
eigen verhaal trok het hem aan om met iets nieuws
te beginnen en ook om zijn stijl te veranderen. Het
verscheen in de collectie Vrije Vlucht van
Dupuis.
• Na "Vergeten"
in Annam volgde in 1993 een politiek beladen
verhaal met het al in eeuwen uitverkochte Het
Ibismeisje dat zich afspeelt in Roemenië
tijdens het bewind van Ceaucescu.
Lax wilde sowieso graag politiek of sociaal bewogen
verhalen maken en die van Giroud bevielen hem. Toch
had Lax weinig inbreng in het scenario van Giroud,
maar omdat Lax er zich in thuis voelde, bemoeide hij
zich nooit met Girouds taak als scenarioschrijver.
Op het verwisselen van twee plaatjes of het weglaten
van een overbodig stukje tekst na, maar steeds in
overleg. Tijdens hun samenwerking werden de twee goede
vrienden.
• De invloed van Giroud was nadien te merken
in Lax' andere werk voor Vrije Vlucht. Ook
in die verhalen worden sociale kwesties behandeld.
Het Andere Spoor uit 1995 vertelt het verhaal
van een man die zijn levenslust terugvond bij een
groep travestieten. Zijn zoon Alain liet hem het scenario
lezen waarna hij ontzettend veel zin kreeg om het
te tekenen. Maar dit album en het soloalbum Sarane
(1994), een nostalgisch liefdesverhaal met de Sahara
als decor, werden door commercieel falende resultaten
uit de leverbare catalogus gehaald net als andere
one-shots die het niet goed deden.
• Maar toen kwam Azrayen' in 1998-1999,
een tweeluik opnieuw op scenario van Giroud. Het was
een keerpunt in de carrière van Lax. In dit
verhaal staan de gruwelijkheden centraal die Franse
soldaten hebben begaan tijdens de oorlog in Algerije.
Net als "Vergeten"
in Annam is het een sterk geëngageerd
verhaal over soldaten in een voormalige kolonie. Lax
veranderde van grafisch register en tekende voortaan
grilliger, agressiever, meer expressionistisch, meer
gedreven. Het expressionisme lag dichter bij het karikaturale.
Zo ook de personages waardoor Lax meer karakter kon
steken in hun uiterlijk. Hierdoor wonnen de gezichtsuitdrukkingen
aan kracht. Het kleurgebruik was donkerder en somberder
dan in Lax' vroegere werk.
• Azrayen' vergde veel van Lax' energie.
Na het tweeluik had hij even geen zin meer om hevig
politiek geladen verhalen te maken. Hij had zin in
wat luchtigers. Tekenen moest een soort ontspanning
brengen. De historische gebeurtenissen in "Vergeten"
in Annam en Azrayen' hadden veel
documentatie nodig. Hij had het wel gehad met Franse
soldatenuniformen en legervoertuigen. De Kraai
(in het verhaal heet de serie Le Choucas
dat zich als De Kauw laat vertalen, een compleet
andere vogelsoort!) diende zich aan, een detectiveserie
met parodiërende elementen en spot. Met het hoofdpersonage
deelde Lax zijn passie voor oude detectivereomans,
meerbepaald de Série Noire uit de
jaren vijftig. Het eerste deel van De Kraai
werkte hij in 2000 volledig af alvorens er een uitgever
voor te zoeken. Hij had dus een groot vertrouwen in
de reeks. Lax was toen vijftig geworden en wilde een
personage uitwerken dat net zo oud was als hij met
eenzelfde blik op de wereld en dingen. Dupuis hapte
toe en bracht de serie onder in de collectie Spotlight.
• Lax bezoekt graag Afrikaanse landen. Tunesië,
Marokko, Senegal en Mali staan op zijn veroveringskaart.
Elk van deze landen doorkruiste hij al tekenend en
schetsend. De tekeningen deden soms dienst als documentatie
voor een verhaal van hem. In 2004 publiceerde hij
bij Paquet twee reisschetsboeken
over Canada, Nepal en een derde over diverse oosterse
landen.
• Hij is stripdocent aan de Grafische School
Emile-Cohl in zijn geboortestad Lyon
en woont met zijn gezin op het platteland in een oude
boerderij die hij opgeknapt heeft. Daar wijdt hij
zich aan een andere passie: het maken van lange fietstochten.
• Met enkele vrienden die schilderen of les
geven in tekenen, heeft Lax vandaag de gewoonte om
twee of drie keer per maand de diensten van een levend
model te huren om naakten te kunnen tekenen. De modellen
zijn makkelijk te recruteren, beweert hij. Soms gaat
het om kunstenaressen of kunststudenten die het einde
van de maand willen aanvullen. Mannelijke modellen
zijn moeilijker te vinden. Dat wijt hij aan de traditie
van de schilderkunst die het vrouwelijk lichaam aanbidt.
• Als hij met de trein reist, profiteert hij
ervan om medepassagiers te tekenen. Het is een makkelijke
manier om naar levend model te tekenen. Maar hij moet
snel zijn. Als iemand merkt dat hij nagetekend wordt,
kan die persoon daar kwaad om worden.
• Lax houdt ervan om naakten te schetsen. Het
werkt rustgevend en houdt zijn aandacht voor de anatomie
scherp. Zijn schetsen naar levend model zijn eerlijker
dan zijn strips. Voor zijn schetsen hoeft hij niet
te gommen, opnieuw te beginnen, te corrigeren, een
lay-out te bedenken,... Als een stripplaat tekenen
zich verhoudt tot een marathon, dan betekent zijn
schetsen het werk van een sprinter. Hij is in staat
om in minder dan tien seconden een tekening naar levend
model op papier te zetten. Hij draait rond het model,
tekent haar vanuit alle mogelijke standpunten en zoekt
naar het kleine mirakel, het dankbare moment waarop
een tekening geslaagd is zonder te weten waarom. Hij
probeert ook alle papiersoorten en karton uit en experimenteert
met alle mogelijke teken- en schildermiddelen.
• In februari 2008 werden zijn schetsen tentoongseteld
in een galerij van moderne kunst in New York waar
ook zijn platen van De Kraai werden geëxposeerd.
Dat kwam door scenarist Matz, die
door zijn werk aan games nu en dan in de Verenigde
Staten verblijft. Hij nam Lax' naakten mee en vroeg
of hij niet eens wilde langskomen in New York. Matz
voelt zich daar als een vis in het water en kent er
veel mensen. Een van zijn vrienden houdt er een galerie
open in Chelsea en stelde hem hem voor een expo te
organiseren over strips "made in France".
Naast Lax' tekeningen hingen werken van Jean-Claude
Götting, Sergio Toppi
en Miles Hyman, allen gerecruteerd
door Matz. Hyman is ook een van de tekenaars die een
eerste album in de collectie Kaliber publiceerden.
• In mei 2008 lagen de eerste vier albums in
de collectie Kaliber van Casterman
in de winkel. Het album De Balabamo Smaragd
van Lax was een zeer geestige en vlot vertelde verstripping
van de gangsterroman door de Amerikaanse auteur Donald
Westlake. Het hoofdpersonage Dortmunder,
die in het album net uit de bak komt en weer door
zijn foute vrienden overhaald wordt om uit te gaan
stelen (en waarin onder meer een helkicopter, een
locomotief en een hypnotiseur worden ingezet om een
peperdure smaragd te bemachtigen), omschreef Lax als
een soort jongere broer van De Kraai, maar dan gesitueerd
aan de andere kant van de wet.
• In juni 2008 verscheen in het Frans het achtste
deel van De Kraai. Het decor is na Tibet
(deel 7) deze keer Mali. Maar wat heb jij daar aan
want de serie is gestopt in vertaling. Jammer, want
Lax gaf aan dat hij het nu wel gezien had voor wat
De Kraai betreft, al komen er nog wel vervolgen,
maar dan op een veel lager tempo.
• Ondertussen verzamelt hij sinds een paar jaar
documentatie over Don Quichotte. Wellicht vertaalt
zich dit ooit als een stripverhaal.
• Daarnaast is hij nu zelf als scenarist operatief.
Voor Dupuis schreef hij twee verschillende tweeluiken
die in de collectie Vrije Vlucht verschijnen.
Voor oud-Robbedoes-tekenaar Jean-Claude
Fournier schreef hij Les Chevaux du Vent
(De Paarden van de Wind) dat zich afspeelt
temidden het Himalayagebergte in de negentiende eeuw,
meerbepaald in het koninkrijk Mustang dat voor vreemdelingen
was verboden tot 1950. Het wordt een op ware feiten
gebaseerde saga over een Indo-Nepalese familie en
de Britse bezetter. Lax ging er ter plekke informatie
verzamelen, op vier- tot vijfduizend meter hoogte.
In oktober 2007 verscheen enkel in het Frans Amère
Patrie deel 1, getekend door de jonge Frédéric
Blier aan wie Lax lesgaf. Het speelt zich
af in het begin van de vorige eeuw in Frankrijk en
op hetzelfde moment ook in Senegal. De Franse boer
Jean en de Senegalese jager Ousmane zullen jaren later
moeten vechten tijdens de Eerste Wereldoorlog: voor
hun onafhankelijkheid, voor meer respect en voor meer
gelijkheid. En dat in een periode waarin de industriële
revolutie en de grote kolonisatieperiode in volle
expansie is. Lax kwam op de idee om iets te doen rond
de Eerste Wereldoorlog na zijn deelname aan Lettres
de Poilus, een album waarin brieven van frontsoldaten
door een plejade aan auteurs werden verstript. Emoties
maakten zich van Lax meester en hij kon duiken in
de herinneringen aan zijn opa om zijn saga op te bouwen.
Faits divers (De
Teenloze Adelaar):
• Als kind volgde hij de Tour de France en las
vakliteratuur. Zelf was hij geen grote sportheld.
Hij was een nul in voetbal en tennis. Enkel op de
fiets blonk hij uit omdat het de enige discipline
is dat energie vreet en een vrijwilligheid eist in
plaats van handigheid.
• Op zijn twintigste kroop Lax regelmatig op
de fiets tijdens zijn lyceumjaren. Toen al dacht hij
met nostalgie terug aan de Tour de France van weleer.
Zijn hele leven lang is de fiets een ontspanningsmiddel
gebleven.
• In 1981 woonde hij de eerste keer het stripfestival
van Angoulême bij, niet als signerend auteur,
maar als bezoeker. Als overnachting koos hij een bank
in het station uit. Jaren later, in 2006, won hij
met De Teenloze Adelaar op het festival de
publieksprijs voor het beste album.
• Sinds lang moedigden zijn vrienden hem aan
om een album te maken over het wielrennen. De idee
voor het album kwam bij een bezoek aan het Pic du
Midi in 2002 waar hij een documentaire zag over de
bouw van een observatorium door artilleristen van
het veertiende regiment van Tarbes. Tijdens de zomers
van 1906 en 1907 droegen deze brutekrachten op hun
rug alle benodigde materiaal voor de constructie,
de functie die zijn held Amédée Fario
ook uitoefent. Op twee passen daarvan bevond zich
de Tourmalet-col. In 1910 zou het de eerste col worden
van meer dan tweeduizend meter hoog die in de Tour
werd aangedaan. Lax heeft die meer dan een keer beklommen.
Hij kan meegetuigen over de magische ervaring die
de beklimming met zich meebrengt. Vervolgens associeerde
hij de exploten van de soldaten met de renners en
kwam het verhaal snel tot stand. Lax kreeg als het
ware zin om een verhaal te vertellen over de pioniers
van de Tour de France in een romantischer periode
dan nu waarin men het meer heeft over doping.
• In de beginjaren van de Tour waren de wegen
amper die naam waardig. Het was dankzij het geld van
de Tour de France dat er kon worden geïnvesteerd
in betere wegen. In die tijd waren er geen supporters
die de renners naar de top schreeuwden. Vaak reden
ze er in alle eenzaamheid. Lax vertelde in een interview
dat de Spanjaard Lazarides van de
opgelegde route terugkeerde omdat hij bang was beren
tegen te komen. Het zijn dit soort anekdotes die Lax
met gretigheid klasseerde in zijn documentatiebibliotheek.
Hij wilde geen punt van kritiek ontvangen op tenues,
fietsen, voeding en diverse meer. Alles moest correct
zijn.
• Het personage Amédée komt fysiek
overeen met de gespierde wielrenners die hem tijdens
zijn eigen fietsritten doen opschrikken als hij ze
tegenkomt. Amédée is verder nog de som
van de tweederangsrenners en ploeglozen. Zij die snel
vergeten raakten na elke koers, maar toch hun eigen
limieten tijdens de koers opzochten en durfden overschrijden.
• De schuld daarvan lag volgens Lax aan de pers,
die vanaf 1910 alleen nog maar oog had voor de vedetten
van het peloton. De toenmalige pers hield van hoogdravendheid
en karikaturen. De sportjournalisten van L'Auto
en L'Aurore deden alle moeite om de meer
en meer opkomende menigte in vervoering te brengen
en hen een Tour-geheugen bij te brengen. De artikels
waren lyrisch. Drie weken lang hadden toeschouwers
gratis toegang tot de Tour. Schroom werd overboord
gezet en renners kregen fysieke steunbetuigingen in
de vorm van schouderklopjes. Een noodzakelijk kwaad
want hierdoor kreeg de Tour een populaire en theatrale
dimensie.
• Met het album wilde Lax ook aantonen dat een
deelname aan de Tour zich niet laat improviseren.
Het vergde een grote financiële inspanning en
een lange fysieke voorbereiding. Daarom toonde Lax
hoe Amédée elke dag tot het uiterste
van zijn kunnen ging en dan nog eens als mens in de
wereld en de maatschappij tussen zijn grootmoeder
en een jonge schoonheid werd geslingerd. Het geeft
beslist diepgang aan het personage.
• En ook is De Teenloze Adelaar een
hommage aan de eenzaten die zich eerst op zelfstandige
basis probeerden te bewijzen vooraleer ze eventueel
door een team werden ingelijfd. Aan zij die hun eigen
fiets betaalden en 's nachts zelf een overnachting
regelden in boerderijen en oplossingen zochten om
aan bevoorrading te geraken. Aan zij die om twee uur
's nachts opstonden om aan de beenspieren te werken.
Zij reden met fietsen van twintig kilo zwaar, zonder
remmen met houten velgen en banden die kreunden op
ruwe wegen. Ze konden zelfs niet van versnelling veranderen
tijdens het rijden. Om van versnelling te veranderen,
moesten ze stoppen, afstappen en achteraan de fiets
sleutelen om van tandrad te veranderen. Bij het verschijnen
van de eerste versnellingen, verbood de Tour-commissie
ze aanvankelijk om ze daarna toch toe te laten tijdens
de etappes. Nog later waren het de aerodynamische
sturen die voor een polemiek zorgden. Elke technische
vooruitgang zorgde steevast voor protest.
• In de beginjaren van de Tour was er nog geen
sprake van doping. Er werd op andere manieren vals
gespeeld. Door bijvoorbeeld de trein te nemen tussen
twee etappes! Henri Desgrange, de
eerste Tour-baas, zorgde er snel voor dat er controle
was tijdens de ritten.
• Desgrange kwam trouwens op de idee voor de
gele trui als hommage aan de kleur van het papier
waarop de sportkrant L'Auto werd gedrukt.
• Lax' mening over zevenvoudig Tour-winnaar
Lance Armstrong liegt er niet om:
"Een bionische robot van wie het scenario te
veel op voorhand is geschreven. Elke generatie heeft
zijn coureurs die uit het lot springen en de anderen
domineren. Maar deze dromenjagers op de weg waren
soms net zo saai als Armstrong". Zijn favoriete
kampioenen zijn de Belg Eddy Merckx
en Fransman Bernard Hinault. Voor
de Spanjaard Miguel Indurain heeft
hij ook een boon. Hij doet hem denken aan Faber
uit 1910: zwaar, massief en nochtans een klimmer zoals
een god. "Een mysterie van de natuur", zoals
Lax hem omschrijft. De Italiaan Fausto Coppi
voegt hij ook nog toe aan zijn eregalerij. Net als
Coppi's carrière er helemaal anders had kunnen
uitzien zonder dat de Tweede Wereldoorlog dat verstoorde,
houdt Lax van grote conflicten die het lot van individuelen
op een ander spoor brachten. In 1998 kon hij op scenario
van Frank Guiroud al een eerste keer de absurditeit
van een oorlog aantonen in het Vrije Vlucht-tweeluik
Azrayen'. De Eerste Wereldoorlog zorgt voor
roet in het eten van Amédée.
• Samen met het boksen (waarbij hij vlug
het voorbeeld van De Woesteling van Baru
vermeldde) vindt hij de wielesport de enige sport
waar je verhalen over kan vertellen. En wel omdat
het lange tijd de enige sporten geweest zijn waarbij
de beoefenaars ervan een sociale ladder konden opklimmen.
Van de goot naar de top zijn vaak de mooiste verhalen.
• Lax omschrijft zichzelf als een wielerbeoefenaar
en geen wielertoerist. Twee keer per week kan je hem
op de fiets aantreffen in de buurt van de opgeknapte
boerderij op het platteland waar hij woont. Hij rijdt
ritjes van honderd kilometer en maalt tussen de vierduizend
à zesduizend kilometer per jaar. Voor hem is
het een middel om stoom af te laten en in de natuur
te vertoeven. 's Morgens vroeg in de zomer op een
col van de Alpen is voor hem het nirwana.
• Wanneer Lax alleen uit gaat rijden, moet hij
van zijn vrouw een gsm meenemen. Dat stelt haar gerust.
Toch heeft hij tot nu toe geen ernstige valpartijen
meegemaakt. Slechts één valpartij diste
hij op. Door een slecht herstelde band viel hij op
de Mont Ventoux — die hij al diverse keren beklommen
heeft — dichtbij het herdenkingsmonument voor
de ooit in Gent wonende, Britse renner Tom
Simpson die op 13 juli 1967 tijdens de beklimming
van de Mont Ventoux ineenzeeg op de fiets en bewusteloos
bleef. In de helikopter op weg naar het ziekenhuis
overleed hij.
• Veel tekenaars zullen het eens zijn met Lax:
een fiets is niet makkelijk te tekenen, laat staan
een peloton van wielrenners op de fiets. De positie
op de fiets, de interactie met elkaar en — niet
onbelangrijk — met de grond, de beweging, het
lijden,... Daar zag hij tegenop vooraleer hij aan
het one-shot begon. Om volledig geloofwaardig te blijven,
kon hij bovendien geen eenheid van plaats en weersomstandigheden
gebruiken.
• Dankzij de one-shots en afgeronde verhalen
in de collectie Vrije Vlucht heeft Lax zijn
tekentechniek in de loop van de jaren kunnen bijvijlen
en aanpassen. Azrayen' was zijn eerste technische
mijlpaal, vervolgens kwam De Kraai dat op
hetzelfde elan van Azrayen' verderging. Voor
De Teenloze Adelaar heeft Lax zijn originele
zwart-wittekeningen gekopieerd op gekleurd papier,
geel voor de openingsscène om te kunnen spelen
met een goed soort licht. Met een rechtstreekse inkleuring
werkte hij deze fotokopieën bij. Voor nachtscènes
maakte hij gebruik van blauwgekleurd papier. Daar
had hij meer werk aan.
• Voor geen geld ter wereld wil hij jaarlijks
de Tour de France missen. Bepaalde signeersessies
vonden zelfs plaats bij etappes in de Pyreneeën.
Maar zijn grote kinderdroom blijft toch om de koers
te mogen volgen in een van de karavaanwagens van de
Tour. Wie kan Lax zijn droom helpen verwezenlijken?
• In juli 2008 deed hij mee in een Tour de France-etappe
voor amateurs van Pau naar Hautacam met de Tourmalet
op het parcours.
• Voor het derde jaar op rij werd in 2008 De
Teenloze Adelaar door de uitgeverij (her)aangeboden
aan winkeliers en striplezers aan de vooravond van
een nieuwe Tour de France.
• Onder de titel Pain d'Alouette verschijnt
eind 2009 bij de Franse uitgeverij Futuropolis
een sequel op De Teenloze Adelaar in twee
delen. In het verhaal zullen enkele personages uit
De Teenloze Adelaar voorkomen waaronder Camille
Peyroulet, de astronoom van het observatorium. Deze
keer kiest Lax wel voor een vrouwelijk hoofdpersonage,
meerbepaald Reine, de vrijgevochten, feministische
en zeer sportieve dochter van Amédée.
In de wielersport vindt ze uiteraard een passie. Ze
gaat studeren aan een journalistenschool in Lille
(Rijsel). Voor Lax is het een uitgelezen kans om een
album te kunnen maken met de befaamde, 270 kilometer
lange kasseienkoers Parijs-Roubaix als onderwerp.
Ook de mijnindustrie komt aan bod. Het verhaal speelt
zich af tussen 1919 en 1935. |
|