|
D
A T A S H E E T |
Tekenaar:
Luc
Jacamon
Scenarist:
Matz (Alexis Nolent)
Uitgever:
Casterman
Eerste druk: 2000
Oorspronkelijke titel:
Le Tueur 1: Long Feu
Uitvoering:
HC, kleur |
Quoi?
De killer is een professional. Een man met weinig
scrupules, stalen zenuwen en een trefzekere vinger.
Een man wier misdaden hem lijken te achtervolgen en
in te halen. Een man die op de rand staat door te
slaan.
Et alors?
Luc Jacamon en Matz
verschaffen je een fascinerende en hallucinante blik
in de gedachtewereld van een kille huurmoordenaar.
Waarom de nietsontziende man toch een bepaalde vorm
van sympathie weet op te wekken, zit 'm eerder in
de evolutie van de verhaallijn waarin de killer —
wier naam we nooit te weten komen — zelf een
opgejaagd prooi wordt. Nog niet nadrukkelijk in dit
eerste deel, maar wel in de vervolgen. Ook al weet
hij de dodendans telkens te ontspringen. Jacamon weet
de waanzinnige biotoop van de killer nog eens extra
luister bij te zetten door een beheerst kleurenpalet,
scherp afgetekende kleurvlakken en schaduwen en extraverte
geweldscènes. Overrompelend! En ondertussen
een internationaal publiek aansprekend.
Aantal genomineerde albums
van Jacamon: 3/440
Aantal genomineerde albums
van Matz: 3/440
|
Faits
divers (Jacamon en Matz):
• Luc Jacamon werd geboren in 1967.
• In zijn jeugd kende hij een stripklik door
André Franquin. In hem zag
hij een motor die zijn verbeelding zou voeden.
• Hij studeerde toegepaste kunsten, richting
reclame in Parijs. Daar zocht hij naar een eigen stijl
die tegelijk persoonlijk en toegankelijk was.
• In 1986 won Jacamon als student een aanmoedigingsprijs
in Angoulême voor wat stripwerk, maar hij hield
zich sindsdien vooral bezig met illustraties. Pas
twaalf jaar later zou hij met De Killer dus
zijn albumdebuut maken. Matz had vóór
De Killer enkel ervaring op stripgebied met
de polar Bayou Joey, een one-shot in zwart-wit
verschenen bij Futuropolis en getekend
door Jean-Christophe Chauzy. Na enkele
stripexperimenten kruiste Jacamons pad dat van Matz.
Deze scenarist had toen al vier albums op zijn naam.
• De twee auteurs ontmoetten elkaar via een
gemeenschappelijke vriend die net als Jacamon op zoek
was naar een scenarist. Matz probeerde met beide tekenaars
wat ideeën uit. Jacamon was duidelijk het meest
gemotiveerd en getalenteerd. Hij stond te popelen
om te beginnen met een stripreeks. Matz had de synopis
van De Killer al een paar jaar klaarliggen.
• Jacamon is een autodidact. Hij volgde geen
grafische opleiding en zocht geen inspiratie bij andere
striptekenaars. Volgens hem is dat noodzakelijk wil
je als beginnend striptekenaar iets betekenen. Er
lopen al te veel klonen rond, vindt hij. Om op te
vallen moet je minstens proberen een persoonlijke
stijl te hebben. Jacamon leest ook zelden strips,
al bewondert hij wel auteurs als Régis
Loisel, Baru, Alberto
Breccia, Juanjo Guarnido,
Enrico Marini, José
Muñoz en Claire Wendling.
Tv-reeksen en films zijn belangrijkere inspiratiebronnen
voor hem, vooral de films van de gebroeders Coen...
die met No Country For Old Men in 2007 zelf
nog toesloegen met een memorabele huurmoordenaar in
de hoofdrol.
• Zowel Matz als Jacamon zijn fervente voetbalsupporters.
De naam van Douglas Pistoia uit Cycloop is
een samentrekking van een Amerikaanse vriend van Matz
die in Italië woont. Hij heet Douglas
en woont in Pistoia. De echte Douglas is een waanzinnige
supporter van Inter Milaan. Maar
om hem te stangen, maakte Matz van de strip-Douglas
een voetballer van de vijand, AC Milaan.
Aan de echte Douglas liet Matz weten dat de strip-Douglas
als topvoetballer voor een ploeg moest spelen die
won en niet voor een team van losers zoals Inter.
De echte Douglas heeft alles gedaan om Matz op een
ander idee te brengen, maar het mocht niet baten.
Jacamon heeft het voetbalvirus trouwens nog erger
te pakken. Cycloop 2 liep vertraging op omdat
de tekenaar in volle Wereldbekerperiode liever voor
de buis gekluisterd zat.
• Matz werd geboren op 1 januari 1967 in Rouen
(Normandië). Zijn echte naam is Alexis
Nolent. Hij groeide op onder de zon die de
Antillen in Martinique bescheen vooraleer weer naar
het Franse vasteland te verhuizen, meerbepaald naar
Parijs.
• Als jonge stripliefhebber las hij graag de
albums van André Franquin
(Guust Flater, Robbedoes en Kwabbernoot),
Lucky Luke, Blueberry
en Marcel Gotlib.
• Eigenlijk heeft hij het wel voor traditionele
strips met bij voorkeur klassiekers als Blueberry
en de Robbedoes-albums van Franquin. Over
de caféscène in De Hoorn van de
Neushoorn maakte hij in Casemate 5 van
juni 2008 een twee pagina’s tellende analyse
over de genialiteit van de platen 18 en 19. In wezen
gebeurt daarop niets speciaals van actie. Er wordt
enkel bijgekletst en gedreigd. Genoeg om te verrassen,
nieuwsgierig te maken, te laten lachen (bijvoorbeeld
met de uitbarsting van Kwabbernoot) en zin te doen
krijgen om snel de bladzijde om te slaan om het vervolg
te lezen om de laatste woorden van het gesprek te
vernemen. Eén van deze elementen najagen op
een pagina is al voldoende. Franquin combineerde het
allemaal.
• Nadat hij een diploma in de rechten behaalde,
lanceerde hij zich in het schrijfvak. Een job hier
en daar zorgden voor het dagelijks brood.
• Ontmoetingen met Jean-Christophe Chauzy, Étienne
Robial en Jean-Pierre Mougin
waren medebepalend voor de stripcarrière van
de scenarist in de dop.
• Andere invloeden vond hij in verscheidene
bronnen, zowel in de literatuur (Franz Kafka,
Miguel de Cervantès, Raymond
Chandler, James Lee Burke)
als in de cinema (John Ford, Sergio
Leone) of zelfs in de muziek en bij fictieve
personages en bestaande personen. Twee albums (Peines
Perdues en Bayou Joey, allebei getekend
door Chauzy) hebben de blues als thema. Peines
Perdues raakte in 1993 genomineerd op het stripfestival
van Angoulême in de categorieën beste album
en prijs van het publiek.
• Nog in 1993 schreef hij zijn eerste en enige
roman Résidence Surveillée, Une
Ballade en Sous-sol, uitgegeven door Denoël.
• Midden jaren negentig bevond Matz zich in
de VS waar hij meeschreef en -regisseerde aan een
kortfilm van 35 minuten. In die film, Cours Toujours
genoemd, stond Omar Sharif en de
latere ster uit Taxi, Frédéric
Diefenthal, op de aftiteling. Het verhaal
gaat over drie vrienden die op een terras van een
bistro een goed onderwerp voor een kortfilm zoeken.
• In 1990 debuteerde hij met Bayou Joey
bij Futuropolis. Voor Colin Wilson
schreef hij tussen 2004 en 2006 drie albums van Headshot
die bij Casterman verschenen. In
diezelfde periode verschenen twee albums van Shandy,
een Engelsman in het Keizerrijk bij Delcourt
(later vertaald door Daedalus), getekend
door Dominique Bertail die nu eveneens
aan een Kaliber-album werkt. Shandy
is geïnspireerd op de romantische literatuur
(vooral de eerste golf van eind achttiende, begin
negentiende eeuw in Duitsland en Engeland). Het is
een hommage aan de boeken van Heinrich von
Kleist, Ann Radcliffe, Horace
Walpole, Alexandre Dumas,
Werner Goethe en Aleksandr
Poesjkin en schilderijen uit die periode
van bijvoorbeeld Casper David Friedrich.
Deel 2 won in 2006 de St. Michel-prijs voor het beste
album. De tekenaar schopte het niet verder dan een
nominatie in de categorie beste tekenaar.
• Onder eigen naam van Alexis Nolent bewerkte
hij in 2005 de biografie van de Franse voetballer
Zinedine Zidane als stripverhaal
voor de Casterman-collectie Champions. Michel
Pierret en Marco Venanzi
tekenden het album van Alexis/Matz die beter nóg
een ander pseudoniem had gekozen.
• Met Mirage Hôtel schreef hij
in 2006 opnieuw een one-shot, ditmaal voor Jeff
Pourquié dat bij het piepkleine uitgeverijtje
6 Pieds sous Terre verscheen.
• In januari 2007 verscheen bij de Franse literatuuruitgever
Rivages in de Série Noire
een nieuwe vertaling van The Hot Rock van
de Amerikaanse schrijver Donald Westlake.
In 1971 verscheen hiervan al een eerste Franse vertaling
van Jeanine Hérisson met de
titel Pierre Qui Brûle. De vertaling
van 2007 (Pierre Qui Roule) stond op naam
van Alexis Nolent. Voor de Kaliber-collectie
maakte Lax er zijn eigen stripadaptatie
van die vertaald werd als De Balabamo Smaragd.
• In mei 2008 verschenen bij Casterman de eerste
vier delen van de collectie Kaliber. Alle
verhalen zijn gebaseerd op romans, meerbepaald polars
en roman noirs uitgegeven of vertaald door de Franse
uitgeverij Rivages / Noir waar Casterman
voor dit project mee samenwerkt. Het aantal strippagina's
varieert van 88 tot 128 pagina's en is naar de goesting
van de tekenaar getekend in zwart-wit of kleur. Matz
bestiert de collectie en controleert of de adaptatie
de geest van de roman respecteert en er een zekere
esthetiek aanwezig is. Zelf schreef hij alvast Bloednacht
naar het boek van Jim Thompson, getekend
door de in Frankrijk wonende Amerikaan Miles
Hyman. Zes titels per jaar is het doel.
• Naast stripscenarist bekleedt Matz een zeer
belangrijke functie als Editorial Story Design Director
bij Ubisoft, een van de grootste
Franse gameproducenten gevestigd in Parijs. Overal
ter wereld, van Austin tot Amsterdam, wordt hij uitgenodigd
om het over zijn vak, de trends en het belang van
een verhaal in games te hebben. Hij gelooft dan ook
dat een schrijver van plotlijnen voor een game fulltime
betrokken moet zijn bij de ontwikkeling ervan. Zijn
naam staat bij de credits van meer dan vijftig gametitels
waaronder Assassin's Creed, Far Cry: Instincts,
The Settlers: Rise of an Empire, Surf's Up, een
reeks Tom Clancy-games, Star
Wars: Lethal Alliance, Peter Jackson's King Kong:
The Official Game of the Movie, Prince of Persia,
Star Wars: Episode III - Revenge of the Sith, Alexander,
Myst IV: Revelation, Crouching Tiger, Hidden Dragon,
XIII, Largo Winch: Empire Under Threat,... Hij
startte begin 1994 bij Ubisoft als schrijver met een
idee dat tot het spel Valdo uitgroeide. Het
schrijven voor games als beroep trok hem aan omdat
het in die tijd een gloednieuw territorium was waarin
hij kon pionieren en ontdekken. In de jaren zeventig
en tachtig, toen videogames nog jong waren, was hij
al een speler en zag vervolgens het medium evolueren.
Vandaag bestaat zijn job eruit om games te voorzien
met de best mogelijke verhaallijnen, plots, personages,
dialogen, diepgang, kortom alles wat een speler moet
doen entertainen en onderdompelen in de wereld van
de game. Hij beslist mee welke teams er bij Ubisoft
worden gevormd om spellen te onwtikkelen, of het nu
eigen fabrikaten zijn of gebaseerd op films.
• Het Amerikaanse Variety meldde in
maart 2008 dat Warner Bros de filmrechten
van Cycloop kocht. James Mangold,
regisseur van onder meer Copland en de Johnny
Cash-biopic Walk The Line stort
zich op het project. De productie zocht een tijdje
naar een scenarist om het futuristische verhaal over
privémilities met perfecte soldaten die in
oorlogen worden ingezet om te turnen naar een bruikbaar
filmscript.
Faits divers (De
Killer):
• Na een Alfred (de Angoulême-prijs)
in 1986 voor beste strip van een student broedden
Jacamon en matz al op de idee van De Killer.
Na een akkoord over het basisverhaal en de omgeving
waarin het zich zou afspelen, togen ze elk afzonderlijk
verder aan het werk op een manier waarin ze zich volledig
konden geven.
• De idee voor De Killer was geboren
uit nieuwsgierigheid naar wat er in het hoofd van
een huurmoordenaar omgaat, lichtte Matz zijn beweegredenen
voor de stripreeks ooit toe.
• Toen de auteurs eraan begonnen, was er enkel
het scenario voor het eerste deel. Matz had wel een
globaal idee hoe het van daaruit kon verdergaan, zij
het niet in detail, maar dat zou toch afhangen van
de ontvangst door het publiek. Hij schreef het aanvankelijk
als one-shot. De eerste platen bevielen Casterman
dermate dat de uitgeverij vroeg het einde te herschrijven
en er een serie van te maken. Waarom deel 2 en de
rest van de serie dan een andere lay-out van de rug
kent, is een vraag en een ergernis bij verzamelaars.
• De Killer als reeks is opgebouwd
als een monoloog waarbij het nog eens zo versterkend
werkt als lezer om zich te vereenzelvigen met de hoofdfiguur
wier naam we nergens te weten komen. De sterkte van
de aanpak ligt 'm eveneens door de archetypes van
een huurmoordenaar vanuit een andere hoek te bekijken.
Dan nog door een voice-off die de lezing van het verhaal
verbetert.
• Jacamon heeft uiteraard de look van de killer
bepaald. Matz' enige eis was dat hij een banaal uiterlijk
moest hebben. Een huurmoordenaar valt best niet op
wil hij ongemerkt kunnen ontsnappen in de menigte
na het neerknallen van een slachtoffer.
• Deel 2 liet lang op zich wachten. Jacamon
had de keuze en de beheerstheid om zich vast te klinken
op deze stijl onderschat. Hij houdt dan wel van afwisseling,
maar het moet er ook consistent uitzien en dat viel
hem zwaarder dan verwacht.
• Pas bij dat tweede deel trouwens ontdekte
hij Photoshop en leerde hij met het
computerprogramma werken. Dat gaf vooral op inkleurgebied
zijn resultaten. Zijn zwart-wittekeningen bestaan
voortaan uit niet meer dan contouren. Hij gebruikt
geen zwarte of grijze vlakken. Kleur is voor hem bepalend.
Zonder kleur zouden zijn personages niet meer zijn
dan geraamtes in een stoel. Deel 1 was nog ambachtelijk
ingekleurd met aquareleffecten.
• Pas bij het derde deel vond de reeks zijn
publiek en kon men ook nog eens beginnen spreken van
een commercieel succes. Pers en liefhebbers waren
al langer gezwicht natuurlijk.
• Het succes was niet evident. Hoe verkoop je
een idee over een huurmoordenaar die over zijn staat
van dienst vertelt aan een uitgeverij of aan een lezer
zonder hem te vervelen? En wil een lezer zich wel
identificeren met een antipathieke slechterik?
• Voor de killer is er geen plaats voor moraal
in een hypocriete wereld die Jacamon en Matz beschrijven.
Het opent de weg tot discussies. Veel lezers brengen
sympathie op voor het hoofdpersonage, hoewel dat geenszins
de bedoeling was van Matz. Ook omdat de killer zaken
zegt (over justitie, over de maatschappij) die acceptabel
zijn en andere dan weer helemaal niet. Maar Matz voegde
eraan toe dat hij wel een moordenaar blijft. De killer
bezorgt Matz wel eens hoofdbrekens over morele vraagstukken.
• De korte, extreem gewelddadige scènes
zijn bedoeld om de aandacht van de lezer vast te houden.
Ze onderbreken namelijk de mijmerende monoloog van
de killer. Ze moeten de lezer wakker laten schrikken
om de vereenzelviging ook ernstig te verstoren zodat
deze afstand ervoor zorgt dat de sympathie weer eens
afbrokkelt.
• De samenwerking tussen de twee gebeurt vrij
klassiek. Matz levert tekst met beschrijvingen van
de handelingen en de dialogen. Jacamon kiest vrij
hoe hij de paginalay-out en de tekeningen uitbeeldt.
Ook houdt Matz rekening met de wensen van de tekenaar.
Als hij aangeeft liever wat minder steden of auto's
te willen tekenen, dan houdt Matz daar rekening mee.
• Tijdens het proces van Hans van Themsche,
die op 11 mei 2006 de zwangere Malinese vrouw Oulematou
Niangadou en het tweejarig Belgisch meisje
Luna Drowart doodschoot, in oktober
2007 werd er veel geschreven over het vermeende autisme
van de jonge, racistische doder. In een interview
uit september van datzelfde jaar beweerde Matz dat
de killer een autist is die in de eerste cyclus interesse
begint te vertonen voor anderen. De tweede cyclus
toont aan hoe een moordenaar gemanipuleerd wordt door
zijn opdrachtgevers.
• Matz is gepassioneerd door Latijns-Amerika,
waar De Killer zich voor het grootste deel
afspeelt, zonder er zelf ooit geweest te zijn. De
nog wilde kant en een oorspronkelijke natuur biedt
een perfect decor voor de reeks. Maar voor Matz had
het net zo goed in Azië kunnen afspelen, zolang
het maar niet in Europa is, waar het hoofdpersonage
verbrand is.
• Terecht kreeg de strip in 2002 de Belgische
Grote Prijs St. Michel voor het beste
album van een Franstalige auteur daarmee Persepolis,
Bouncer en Tardi's
De Stem van het Volk roemloos achter
zich latend. In 2004 kreeg het de prijs voor het beste
verhaal.
• Na de eerste cyclus van vijf delen had Jacamon
een pauze nodig. De drie jaar die hij besteedde aan
Cycloop 1 en 2 deden hem zin krijgen om het
personage van De Killer opnieuw te tekenen.
• In november 2007 maakte De Killer
zijn comeback met een zesde deel, Modus Vivendi,
het begin van een cyclus in drie delen.
• De vaak onrustige en heftige lay-out van gewelddadige
pagina's of scènes moeten een weergave zijn
van de wanordelijke psychologie van de killer. Vanaf
de tweede cyclus liet Jacamon dit varen om er geen
trucje van te maken.
• Paramount Pictures verwierf
in 2007 de filmrechten van De Killer. Het
project werd doorgeschoven naar regisseur David
Fincher (Se7en, Fight Club, Zodiac).
De film zal worden geproduceerd door Brad Pitts Plan
B Entertainment en Alexandra Milchan.
Nu ze de rechten hebben, mogen ze ermee doen wat ze
willen. Dat betekent dat het script, dat wordt herschreven
door Allesandro Camon (die momenteel
Robert Ludlums thriller The Chancellor
Manuscript aanpakt), een heel ander verhaal kan
opleveren dan de gekende strip van Jacamon en Matz.
De Killer verscheen al in een Amerikaanse
editie in een tiendelige comicreeks (twee deeltjes
per Europees album die tweemaandelijks verschenen)
bij uitgeverij Archaia Studio Press
dat onder meer ook nog Okko vertaalt. De
titel van de film zal naar alle waarschijnlijkheid
moeten veranderd worden, want er bestaat al The
Killer, een actieprent van regisseur John
Woo. Hoe dan ook zal het nog niet voor de
eerste jaren zijn want Fincher heeft nog twee andere
films op stapel. The Curious Case of Benjamin
Button (met Brad Pitt over een
man die verjongt met de jaren in plaats van ouder
te worden) heeft hij er net opzitten. Het is nog onduidelijk
welk project hij nu zal aanpakken: de sf-film Rendezvous
with Rama of het Eliot Ness-moordmysterie Torso,
gebaseerd op een graphic novel van Brian Michael
Bendis en Marc Andreyko.
Fincher heeft Matz wel om zijn filmreferenties gevraagd.
Le Samouraï was het antwoord.
En hij heeft een zwak voor Alain Delon
in overige films van de Franse regisseur Jean-Pierre
Melville.
• De eerste vier comicdeeltjes werden door Archaia
Studio Press in 2007 in een hardcoverbundel uitgegeven.
Naast een resem complimenten en lovende recensies
in al dan niet stripgerelateerde Amerikaanse tijdschriften
en op websites voor de losse comicdeeltjes won de
hardcoveruitgave IGN's Best
Indy Book of 2007 Award. De Amerikaanse toonaangevende
infosite over comics, Newsarama,
gaf het in een overzicht van het beste van 2007 de
prijs Best Comic You Didn't Read This Year.
Entertainment Weekly (een gezaghebbend Amerikaans
weekblad) vond het de tweede beste strip van dat jaar.
En het was ook genomineerd voor een Eagle
Award in de categorie Favourite European
Comics.
• Of het dit jaar de nominatie in de categorie
Best U.S. Edition of International Material
weet te verzilveren, valt nog af te wachten tot 27
juli 2008. Dan worden namelijk de zeer prestigieuze
Eisner Awards uitgereikt. |
|