|
D
A T A S H E E T |
Tekenaar:
Jacques Tardi
Scenarist:
naar de roman van
Jean Vautrin
Uitgever:
Casterman
Eerste druk: 2002
Oorspronkelijke titel:
Le Cri du Peuple 1:
Les Canons du 18 Mars
Uitvoering:
HC, kleur |
Quoi?
Aan de kaaien van de Seine wordt het lichaam van
een naakte vrouw opgevist. In haar vuist omknelde
ze een glazen oog met een nummer 13 op. Tegelijk ontvangt
de met de zaak belaste commissaris Mespluchet een
stand van zaken over de bezetting van de straten rond
de Montmartre door militairen. Zij wapenen zich onder
meer met kanonnen tegen de samenspannende rooie wijken
die de barricaden opwerpen voor meer vrijheid. Mespluchet
waarschuwt een luitenant dat "dit gaat uitlopen
op 'n bloedbad!"
Et alors?
Het verhaal van de Commune is dat over een vergeten
revolutie in het Parijs van 1871 waarin de revolutionairen
een libertaire stadsstaat wilden uitroepen. De Franse
autoriteiten deelden die visie niet en trokken ten
strijde, onder meer met behulp van oorlogskanonnen
die net tevoren in de oorlog met Pruisen werden ingezet.
Twintig- tot dertigduizend personen zouden de onderlinge
schermutselingen niet overleven. Zij sneuvelden in
de straten van Parijs. Eerst romanschrijver Jean
Vautrin en vervolgens Jacques Tardi
brachten dit minder fraai stukje Franse geschiedenis
opnieuw in herinnering. Een plejade van verschillende
historische en fictieve personages (misschien te veel
want op de duur wordt het complex) gebruiken de heren
hierbij als instrumenten om er — meer dan een
geschiedenislesje — een historie van te maken
in de meerdere betekenissen van het woord. En toch
staat boven dit alles een moeizame speurtocht naar
opheldering van de moordzaak in het begin van het
verhaal.
Aantal genomineerde albums
van Tardi: 22/440
Aantal
genomineerde albums van Vautrin: 3/440
|
Faits
divers (Tardi en Vautrin):
• De gebeurtenissen over de Commune, de rooie
volkswijken van Parijs, begonnen op 17 mei 1971. Jean
Vautrin werd ook geboren op 17 mei, maar dan wel in
het jaar 1933 in Pagny-sur-Moselle.
• Na zijn studies literatuur in Auxerre won
hij een wedstrijd van IDHEC. Hij
begon les te geven als lector Franse literatuur op
de universiteit van Bombay waar hij ook nog eens assistentregisseur
werd voor Roberto Rossellini voor
de films India, Terre Mère; Paris nous
Appartient; Les Quatre Cavaliers de l'Apocalypse en
de oorlogsfilm The Longest Day uit 1962 waarvan
zijn naam niet op de eindcredits voorkwam.
Terug in Frankrijk regisseerde hij zelf vijf kortfilms.
• Als romanschrijver debuteerde hij in 1973
met een reeks politieromans die van een rijk taagebruik
getuigden. In de dialogen en de beschrijvingen schuilde
zijn talent als scenarist.
• In 1977 publiceerde hij de novelle Bloody-Mary,
dat in 1984 werd verstript door Jean Teulé.
• Samen met schrijver Dan Franck
creëerde hij in 1987 het personage Boro, een
fotograaf/reporter wiens avonturen eveneens werden
verstript en uitgegeven door Casterman.
De coverillustraties van de boeken waren het werk
van Enki Bilal. Begin jaren negentig
werd hiervan een Franse miniteleviesiereeks gemaakt.
• In 1989 werd hij een bekende Franse schrijver
door de Goncourt-prijs te winnen
voor zijn roman Un Grand Pas vers le Bon Dieu.
• Onder het pseudoniem Jean Herman
schrijft of verfijnt hij dialogen voor films.
• Het
interessantste aan een adaptatie ligt volgens Tardi
in de moeilijkheid om dezelfde sfeer en emoties van
een roman om te zetten naar een stripverhaal. Hoe
vertaal je narratieve gegevens van een roman naar
een stripverhaal waar andere regels gelden?
• De revoltes in Parijs, zoals neergeschreven
in De Stem van het Volk, kwamen in een andere
orde terug in Mei '68. Toen stond Tardi ook op de
barricades. Hij beëindigde dat jaar zijn derde
leerjaar in de richting decoratieve kunsten in Parijs
waar hij een appartement deelde op Saint-Placide in
het Quartier Latin. Bij het uitbreken van de onlusten
gebeurde er niet veel in de school, die zich weinig
strijdvaardig toonde. Tardi en zijn maten wandelden
rond, zich amuserend in de wetenschap dat elke autoriteit
verdwenen was. Op de boulevard Saint Germain verzamelden
de flikken zich zonder ergens tussen te komen. Ook
niet wanneer de studenten hen mandjes en vuilbakken
toegooiden. Tardi vond dat tof en greep met zijn vrienden
naar alles wat los zat om het naar de oproerpolitie
te gooien. Nog steeds geen reactie achter hun ronde
schilden. Maar op het einde van de boulevard riep
iedereen de kleine straatjes in. Politie in burgerkledij
vervoegde de oproerpolitie. Tardi kreeg een slag van
een matrak op het hoofd. Op 10 mei veranderde alles
en werd de sfeer grimmiger, vooral in de straat Gay-Lussac
in de nacht van de barricades. Van dan af sleurde
Tardi ook roosters los en trok jonge boompjes los
om een barricade te helpen opwerpen. Hij sprak in
een interview ook over een polotieauto die hij en
zijn maten op een dag geïsoleerd zagen staan.
De meute omsingelde de wagen en de politiemannen moesten
vluchten uit de wagen die op zijn kant werd geheveld.
Dat kalmeerde de ordediensten niet echt. Tussen twee
clashes door werd er geluld in het midden van de straten.
Over hoe ze een stripatelier zouden oprichten. Na
de schermutselingen kwam daar natuurlijk niets van
terecht. Tardi beschouwde zich wel eerder als een
toeschouwer in plaats van een deelnemer in deze tijden.
Hij ging wel zoveel mogelijk naar alle plaatsen van
actie: naar de bezette Sorbonne-universiteit bijvoorbeeld,
waar ze koel onthaald werden door het leger. Of ze
gingen naar debatten luisteren in de straten. Wanneer
er wat gebeurde in het Odéon-theater
gingen ze daar naartoe. Of naar filmprojectieskijken
in de medische faculteit in Jusseau.
Faits divers (De
Stem van het Volk):
• Met Jean Vautrin, die naast romanschrijver
ook scenarist en filmregisseur was, onderhield Tardi
al zo'n veertig jaar een vriendschap toen een verstripping
van zijn De Stem van het Volk ter sprake
kwam.
• Vautrin worstelde drie jaar met het thema
vooraleer er werk van te maken. Tegen alle methodes
en tendenzen in wilde hij een volksroman maken.
• Tardi liep al lang rond met het plan om iets
te doen rond de Commune toen Vautrin in 2001 het manuscript
opstuurde van De Stem van het Volk met het
verzoek een boekencover te illustreren. Het was het
verhaal waar Tardi op wachtte. Wat hem vooral aanstond
was het ingebedde detectiveverhaal. Net zoals in Loopgravenoorlog
dat over de Eerste Wereldoorlog zou zijn, wilde hij
niet een geschiedenisles geven over de Commune, maar
wel aan de hand van enkelingen in deze geschiedenis.
Zoals het verhaal van één regiment in
Steven Spielbergs Saving Private
Ryan die op zijn beurt wel een goed beeld gaf
van de geallieerde landing op Omaha Beach in de Tweede
Wereldoorlog. In De Stem van het Volk werd
het pad van de hoodpersonages gekruist door historische
gebeurtenissen en personen zonder dat de Commune werd
gereduceerd tot louter decor.
• Een groot deel van de strijd in De Stem
van het Volk werd beslecht nabij Tardi's atelier
in Parijs, niet ver van het kerkhof van Père
Lachaise.
• Omdat wijken als Montmartre sinds de gebeurtenissen
van de Commune werden herbouwd, viel het Tardi niet
mee om aan degelijke documentatie te geraken. Hij
beroepte zich op foto's uit die tijd om voor zichzelf
uit te maken op welke manier de revolutionairen barricades
opwierpen. Deze documentatiezucht en de manier waarop
hij zich daar doorheen werkte, dateerde al sinds het
moment dat Art Spiegelman in lachen
uitbarstte toen hij Tardi's De Kakkerlakkenkiller
onder ogen zag en opmerkte dat dit echt New York
is door de ogen van een Fransman. Voor De Kakkerlakkenkiller
haalde hij inspiratie uit bargesprekken op die hij
tijdens zijn verblijf in de Verenigde Staten opsnoof.
Voor De Stem van het Volk putte hij inspiratie
voor het taalgebruik uit kroeggesprekken van een café
in Belleville, een buitenwijk van Parijs bij Père
Lachaise, waar hij dezelfde ruwe grappen en snoeverij
hoorde als honderd jaar geleden. Deze expedities gaven
hem, gecombineerd met de informatie uit kranten en
tijdschriften uit die tijd, voldoende materiaal om
de juiste toon te treffen.
• Tardi verichtte dus een enorm werk om zich
te verdiepen in de iconografie van die tijd door middel
van beelden, foto's, gravures en dergelijke meer.
Met al deze info kon hij de gebeurtenissen dag na
dag reconstureren. In functie van de personages, die
zich niet steeds op hetzelfde moment op dezelfde plaats
bevonden, en de verzamelde documentatie bracht hij
veranderingen aan in het scenario. Hij veranderde
hun parcours zodat ze meer per toeval deel zouden
uitmaken van belangrijke gebeurtenissen.
• De fotoarchieven over de Commune waren nochtans
zeer beperkt, hoewel er toen al veel werd gefotografeerd.
Tardi baseerde zich meestal gebaseerd op geschriften,
waaruit hij leerde welke historische monumenten en
gebouwen in brand waren gestoken, hoe bepaalde straten
er toen uitzagen, enzovoort. Hij kon wel een bijzonder
interessant fotoalbum uit die tijd inkijken in een
museum in Parijs. Het waren foto's, gemaakt door een
pastoor, van Communards die poseren met hun geweer,
of op een barricade of hoe dan ook. Onder elke naam
stond een naam en adres. Toen de Franse autoriteiten
Parijs heroverden, hebben ze dat fotoalbum gebruikt
om de Communards op te sporen en tegen de muur te
zetten.
• Tardi erkende dat bij het zoeken van documentatie
steeds dezelfde foto's opduiken. En net dankzij zijn
grote kennis terzake weet hij de waarheid achter de
foto's te achterhalen. Zo zijn een reeks foto's met
rellen in werkelijkheid enkele weken na de gebeurtenissen
genomen. Duidelijk in scène gezet want ondertussen
waren de straten schoongemaakt en de ruïnes heropgebouwd.
• Le Cri du Peuple, de Franse reeksnaam,
was gebaseerd op de Franse krant met dezelfde naam
uitgegeven door Jules Vallès.
Het eerste nummer verscheen op 22 februari 1871 en
liep tot 12 maart 1871 waarna het werd onderbroken
omdat het werd verboden door generaal Vinoy.
Op 21 maart begon Vallès opnieuw en hield het
nu 65 nummers vol tot 23 mei 1871. De redactie was
gevestigd in Parijs. De oplage kende een startoplage
van vijftigduizend, tachtigduizend en ten tijde van
de Commune-onlusten tot honderdduizend exemplaren
per nummer. Het werd daarmee het meest gelezen dagblad
van de oproerige hoofdstad. De krant fulmineerde in
hoofdzaak tegen de politiek van Thiers
en de meerderheid van de Nationale Garde. Het staat
allemaal te lezen in de roman en de stripreeks. Na
zijn terugkeer uit vrijwillige ballingschap, waarbij
hij ook in Brussel verbleef, en met financiële
steun van Adrien Guebhard en medewerking
van diens vrouw Séverine,
hervatte Vallès andermaal de krant op 28 oktober
1883. Het bleef doorlopen tot na zijn dood.
• Het liggende formaat was nieuw voor Tardi.
het liet hem toe om makkelijker tegenover elkaar staande
partijen (revolutionairen en de ordemachten om er
maar de twee bijzonderste van te noemen) te kunnen
tekenen in dezelfde prenten. Ook een scène
als het neerhalen van de zuil op de Place Vendôme
vroeg om horizontale plaatjes. Tardi maakte voor dergelijke
illustraties gebruik van verschillende foto's die
hij samenstelde tot panoramische overzichten die het
volledige straatbeeld lieten zien. Nóg een
reden was het gebrek aan detail in de veelal onscherpe
foto's. Door breder te werken moest hij minder aandacht
geven aan in wezen toch niet belangrijke details.
• De donkere luchten en modderige straten zoals
Tardi ze tekende, zijn historisch correct. In maart
1871 regende en sneeuwde het zelfs in Parijs. De hele
hoofdstad leek bovendien wel een bouwput. Dat kwam
deels door de Pruisische oorlog die nog maar net achter
de rug was. Maar meer nog door de bouwactiviteiten
van prefect Haussmann van het departement
Seine die verantwoordelijk was voor de sloop van een
groot deel van de binnenstad en de aanleg van boulevards
en prestigeprojecten zoals het operagebouw uit 1874.
• Op pagina 51 stelt kunstschilder Gustave
Courbet aan Antoine en Théophile zijn
"prachtwerk" voor, een beeld van een naakte
vrouw (het model Caf'conc' = La Pucci) waarvan het
hoofd niet zichtbaar is, ingezoomd op haar vagina.
Hij noemt het De Oorsprong van de Wereld.
Dit schilderij bestaat echt en kan je bewonderen in
het Musée d'Orsay (een tot
kunstmuseum omgebouwd station) in Parijs. Coubet staat
in deze woelige tijden zelf aan de oorsprong van de
brute verhuis van een voor Napoleon
opgerichte overwinningszuil. Niet omdat het een symbool
was voor het oude Keizerrijk, maar simpelweg omdat
hij het lelijk vond.
• Vautrin trad zeker niet op als een klassieke
scenarist. Het was nog altijd Tardi die de adaptatie
naar eigen vermogen maakte. Toch belde hij de romanschrijver
nu en dan op wanneer hij blokkeerde bij bepaalde verhaalelementen.
Door erover te praten, zochten ze samen naar oplossingen.
Toch is de verstripping voor negentig procent trouw
gebleven aan de roman.
• In De Stem van het Volk lieten Vautrin
en Tardi geen spaander meer heel van de revolutionaire
idealen vrijheid, gelijkheid en broederlijkheid, de
drie Franse waarden.
• Tardi prefereert om zich uit te drukken via
zijn werk. In de eerste plaats door verhalen voor
te schotelen die de lezers interesseren, maar er tegelijk
zijn ideeën tussen te laten glippen. Als libertijn
zal hij steeds de instituties viseren. In zijn denken
is de staat de vijand. Ook vidnt hij dat de school
zijn kinderen propaganda leert, zelfs nu nog. Hij
houdt er niet van dat bepaalde historici de slachting
van de Eerste Wereldoorlog als een offer omschreven
waar de loopgraafsoldaten mee instemden. Op een dag
vroeg hij aan zijn toen vijftienjarige dochter wat
ze op school onderwezen kregen over de Commune. Dat
bleek niets te zijn. Hij drong erop aan dat zijn dochter
haar geschiedenisleraar vroeg waarom ze daarover geen
les kreeg, bijvoorbeeld over de voordelen van de strijd.
Als antwoord kreeg ze te slikken dat het programma
dat niet toeliet. Tardi voeg zich daarbij af of de
studenten misschien anders brand zouden stichten in
hun school.
• Wat waren dan die voordelen? Naast de slachting
liet deze revolutie nog andere sporen na. Veel nieuwe
maatregelen en ideeën vonden hier hun oorsprong
en werden later omgezet naar daden: het lesgeven aan
meisjes, het verbranden van de guillotine,...
• Hoewel begroot als een trilogie met daarin
alle oorspronkelijke elementen van het boek, vond
Tardi een vierde deel nodig om met meer detail over
deze historische periode te kunnen vertellen.
• Met De Stem van het Volk 1 won Tardi
in 2002 de prijs voor de beste tekenaar op het stripfestival
van Angoulême. De roman won in 1998, het jaar
waarin het boek verscheen, de Prix Louis Guilloux
voor Vautrins gehele œuvre.
• Aan elk deel spendeerde tardi ongeveer een
jaar. Het epos kostte hem dus vier jaar. Zijn familie,
vrienden en kennissen hebben het geweten. Hij concentreerde
zich zodanig op het creëren van het vierkluik
dat hij weinig tijd had voor hen.
• Van De Stem van het Volk kwam enkel
in het Frans een integrale uit met een begeleidende
cd. Le Temps des Terises was een liedje dat
Tardi's vrouw, Dominique Grange,
inzong. Zij had de showbizzwereld laten vallen voor
Mao in het woelige jaar 1968. Ze
komt ook voor in de reeks als La Pucci, het vrouwelijke
hoofdpersonage. Deel 1 is ook aan haar opgedragen.
Een Nederlandstalige integrale zonder cd is verschenen
bij Casterman.
• Tardi kondigde een paar jaar geleden aan dat
hij zijn tanden wil zetten in een vervolg op De
Stem van het Volk. Maar het hangt een beetje
van Vautrin af om een bijkomende roman uit zijn mouw
te schudden. Hij wil eerst een romanversie uitbrengen
alvorens de verstripping ervan verschijnt. Tardi ziet
al helemaal voor zich hoe we het resterende personagebestand
terugzien na tien jaar. De industriële revolutie
maakt zijn niet te stuiten opgang, hij wil een ontmoeting
forceren met Emile Zola, de Franse
kolonie Algerije lonkt. Zelfs een einde heeft hij
al bedacht rond Ziquet en Lili. |
|