|
D
A T A S H E E T |
Tekenaar:
Manu Larcenet
Scenarist:
Manu Larcenet
Uitgever:
Oog & Blik
Eerste druk: 2004
Oorspronkelijke titel:
Le Combat Ordinaire 1
Uitvoering:
HC, kleur |
Quoi?
"Marco is een fotograaf die van het leven wil
genieten en daarom zijn werk opzegt, zijn bezoeken
aan de psychiater aflast en een huis huurt in de Provence.
Niemand in zijn omgeving begrijpt deze stap, maar
voor Marco is het niet meer dan logisch. Hij wil genieten
van het leven, zonder zich te moeten bekommeren om
de dagelijkse stress. We volgen hem in deze periode
en maken zo kennis met Marco's broer, met de kat Adolf
(vanwege het slechte karakter) en met Emilie, een
plaatselijke veearts. Voeg aan deze cast nog een mysterieuze
oude man toe en we krijgen de ideale mix voor een
louterend ontdekkingsverhaal. Marco ontdekt dat het
leven veel rijker en complexer is dan hij zich ooit
had kunnen voorstellen." (geciteerd uit deze
bespreking)
Et alors?
"Manu Larcenet verraste vriend
en vijand met dit gevoelige verhaal waarin hij zijn
typische humor en autobiografische invloeden wonderwel
laat versmelten. Zo kenmerkt een fascinatie voor muziek
en fotografie eveneens het hoofdpersonage. De
Dagelijkse Worsteling biedt een portret van een
jonge dertiger die twijfelt aan wat het leven hem
te bieden heeft. Larcenet brengt de ontdekkingsreis
van Marco ontwapenend in beeld." (geciteerd
uit deze
bespreking)
Aantal genomineerde albums
van Larcenet: 3/440 |
Faits
divers (Larcenet):
• Manu Larcenet werd op 6 mei 1969 geboren in
de regio Parijs. Op zijn tiende begon hij met tekenen
en is sindsdien nooit gestopt.
• Larcenet was een gesloten kind. Hij vluchtte
weg in boeken, maar dan enkel boeken met plaatjes.
Romans las hij niet. Zijn moeder kocht dan maar strips
om hem aan het lezen te brengen. Op zijn tiende was
het niet door Kuifje (dat hij pas later ontdekte),
maar door de tekenstijl van José Muñoz
en de personages van tekenaar F'murr
dat hij een eerste openbaring kreeg, ook al begreep
hij er niets van. Hij had al vroeg door dat het medium
meerdere mogelijkheden bood. Door strips leerde hij
lezen, maar hij erkende ook dat hij over bepaalde
onderwerpen ietwat domme houdingen aanmat. Hij weet
het aan auteurs die niet altijd betrouwbaar zijn in
het gebruiken van feiten. Een volwassen lezer kan
daar beter zijn weg in vinden, maar voor een kind
is het destabiliserend.
• Ondanks de tanende kwaliteit van De Blauwbloezen,
draagt hij de reeks van Willy Lambil en
Raoul Cauvin een warm hart toe. Hij
heeft veel respect voor de formule van de reeks zonder
dat de auteurs ooit de vulgaire toer zijn opgegaan
om eventueel meer albums te verkopen. Het is wat het
is: iemand die van het leger houdt en een ander niet,
zo eenvoudig, duidelijk, leesbaar. Larcenet wou dat
hij de idee zelf gevonden had. De liefde en het respect
kwamen er door de eerste stripaankoop van zijn moeder
voor de jonge Manu, een album van De Blauwbloezen.
El
Padre is overigens zijn favoriete album.
• Hij was in 1988 de oprichter van het punkgroepje
Ze Zobbies waarvoor hij de teksten
schreef en ze schreeuwde, eh, zong. Voor Larcenet
was dit een compleet nieuwe weg, want tevoren kende
hij alleen de Bee Gees en John
Lennon. Een gitaar, een ritmebox en zang
waren de eerste instrumenten van het groepje. Het
eindigde met een sectie koperblazers. Er volgde een
reeks concerten voor twee- tot driehonderd personen
en ze namen een cd op. Volle zaaltjes, fans die de
teksten meezongen, een succes! Het avontuur duurde
vijf jaar waarin hij het ouderlijke huis in de Parijse
voorstad had geruild voor een kraakpand. Hij walgde
van alles en iedereen. Hij kon de wereld niet begrijpen.
Kunst was een middel om te overleven. Maar binnen
de band begon het te rommelen. Op een gegeven moment
konden de bandleden elkaar niet meer luchten. Hij
zat aan de grond. Larcenet stopte van de ene dag op
de andere met de band en het kraakleven. Hij was toen
25.
• Zijn eerste tekeningen publiceerde hij in
rocktijdschriften.
• In 1991 moest hij zijn militaire dienstplicht
vervullen. Sinds kleinsaf was hij zeer bevreesd voor
het leger. Niet alleen omdat zijn vader het leger
diende in Algerije (waarover hij nooit een onvertogen
woord voerde, wat Larcenet de indruk gaf dat hij er
verschrikkelijke dingen meemaakte of zag), maar ook
door iets wat zijn moeder hem vertelde. Op een dag
vroeg Larcenet meer uitleg over de maandstonden van
meisjes. Mama legde uit dat jongens en meisjes elk
iets ergs meemaken in hun leven. Voor meisjes zijn
dat maandstonden, voor jongens is dat de militaire
dienstplicht. In de drie dagen voorafgaand aan zijn
militaire dienst bezocht hij een psychiater. In die
dagen was hij nog steeds een rebellerende punker die
niet hoog opliep met de autoriteiten en al eens slogans
schreeuwde op straat. Het leger was dus inderdaad
geen leuke belevenis, temeer omdat hij varkensstreken
zoals sperma in zijn laarzen niet kon waarderen. Dat
eindigde wel eens op een uitgedeelde vuistslag. Hij
heeft ook weet van twee doden bij een harde mars.
Het Franse leger werd ervoor veroordeeld. Hij schreef
en tekende dit alles van zich af in Presque,
een album dat hij zelf uitgaf bij zijn uitgeverijtje
Les Rêveurs. Hij durfde het
nooit te herlezen. Sommige zaken maken hem namelijk
nog steeds bang. Zijn moeder las het wel en het deed
haar pijn. Zijn vader had enkel een aardrijkskundige
fout op te merken. Ook van L'Artiste de Famille kreeg
hij later spijt. Te openhartig. Hij vond achteraf
dat als je over intieme dingen vertelt, wanneer je
ze dus voor anderen vastlegt, ze bijgevolg niet meer
intiem werden.
• Les Rêveurs kwam er in de eerste plaats
omdat hij van Fluide Glacial geacht werd
dingen te maken die lezers deden lachen en er bij
andere, grotere uitgeverijen ook enkel strips om te
lachen werden gevraagd. In het milieu van onafhankelijke
uitgeverijen en auteurs voelde hij zich niet geapprecieerd.
Met zijn eigen uitgeverij kon hij zijn persoonlijke
projecten uitwerken.
• In 1994 vervoegde hij de rangen van Fluide
Glacial, het Franse humortijdschrift bij uitstek.
Door de inkomsten van dit werk kon hij financieel
op eigen poten staan. Een van zijn eerste aankopen
werd een reeks precolombiaanse tatoeages. Elk van
deze tattoos markeerde een belangrijke etappe in zijn
leven. Op zijn hart heeft hij een zwart-roodgekleurde
abstracte tatoeage naar een tekening die is gevonden
op Inca-mummies. Zijn ouderlijke gezin (de ouders
en zijn broer) liet hij elk uitbeelden als kleine
vierkantjes. Als een van hen sterft, zal hij een van
die vierkantjes laten opvullen. Voor hem is dit zeer
belangrijk, het is niet om speciaal te doen.
Faits divers (De
Dagelijkse Worsteling):
• De Dagelijkse Worsteling 1 won in
2004 de prijs voor het beste album in Angoulême.
Dankzij deze prijs besliste Oog & Blik
om het album later dat jaar te vertalen.
• De psychiatrische sessies zijn autobiografisch.
Veertien jaar lang lag Larcenet drie keer per week
bij de psychoanalyticus op de bank om zijn angstaanvallen
en onvrede met de wereld te bezweren. Volgens hem
is het de enige waargebeurde scène in deel
1.
• Larcenet was een van de eersten die zich overrompeld
voelde door het succes van het eerste deel. Een reactie
van schrijver/criticus Frédéric
Beigbeder in het Franse tijdschrift Voici
loog er niet om: "Toen ik deze wonderlijke strip
dichtsloeg, zei ik tegen mezelf dat het lang geleden
was dat ik zo'n goed boek had gelezen. Tegelijkertijd
grappig, diepgaand en vol rake observaties. Dus de
beste roman van het moment is een stripboek. Ik zei
tegen mezelf dat iemand dat maar eens in een publicatie
met een hoge oplage moest opschrijven. Bij deze".
• Larcenet heeft met zijn eerste deel nog Guy
Vidal, de inmiddels overleden uitgeefdirecteur
bij Dargaud en oud-hoofdredacteur
van Pilote, als raadgever op zijn pad gekruist.
Samen brainstormden ze op hoe het verhaal best verteld
kon worden. Larcenet zwoegde bijvoorbeeld op een scène
die maar niet wilde lukken zodat hij aan Vidal zei
dat hij toch maar liever opnieuw het humorgenre indook.
Vidal liet hem de scène opnieuw maken tot ze
werkte. In zijn argumenten was Vidal heel helder,
ook over religie. Larcenet kon daardoor verschillende
van zijn standpunten bijstellen. De bejaarde veteraan
Georges Mesribes, die Marco in wezen een opvoeding
geeft zonder dat hij daarin expliciet is, is rechtstreeks
geïnspireerd door Vidal.
• Marco is een fotograaf, geen striptekenaar.
Larcenet vond dit beroep dicht genoeg staan bij dat
van een striptekenaar omdat ze allebei werken met
beelden. De zogezegde foto's van Marco permitteerden
de auteur eveneens om momenten van reflectie in te
bouwen met een voice-over. Het scheelde ook in het
tekenen van extra pagina's om hetzelfde te willen
vertellen.
• Speciaal voor het eerste deel maakte Larcenet
fotoreportages om zich in te leven in het vak van
een fotograaf. Die foto's gebruikte hij niet voor
de strip. |
|