Faits
divers (Pont en Abolin):
• Olivier Pont werd geboren op 1 juni 1969
in Blanc-Mesnil, een voorstad van Parijs. Georges
Abolin is een kleine maand ouder, hij kwam op 9
mei 1969 in Born op deze wereld. Zijn vader kwam
uit Nice, zijn moeder is een Wit-Russische.
•
Op tienjarige leeftijd verhuisde Pont van de voorsteden
van Parijs naar St. Laurent du Var in de Alpen in
het zuiden van Frankrijk. Daar ontmoette hij Abolin.
Ook hij was verzot op tekenen. Die gemeenschappelijke
passie verbond hen en het maakte van hen vrienden
voor het leven. Ze tekenden hun schoolschriften
vol en wilden allebei strips maken. Tekeningen van
hen genoten de eer om op de deur van de klas te
mogen hangen.
• Samen met Abolin veslond Pont begin jaren
tachtig in zijn jeugd vooral het weekblad Robbeoes.
Onder zijn invloeden zijn terug te vinden: Ragebol
van Frank Pé, De
Onnoembaren van Yann en
Conrad en Frommeltje en Viola
van Bernard Hislaire. Later
kwam daar Op
Zoek naar de Tijdvogel bij.
• Op het college draaide Abolin drie films
met een Super8-camera. Pas daarna laaide de passie
op voor volleybal, meisjes en de tekenfilm. Naar
een tekenfilm, waarin een verhaal wordt verteld
met een ongelooflijke kracht waarin je anderhalf
uur ondergedompeld wordt, kan je samen kijken. Met
tweeën een strip lezen, is wat lastiger. Ook
Pont raakte op zijn vijftiende verslingerd aan geanimeerde
verhalen.
• Na de middelbare school gingen ze in 1987
samen naar de Franse hoofdstad om voor twee jaar
aan L'École des Gobelins te studeren, een
hogeschool voor iedereen die van tekenen zijn beroep
wil maken.
• Na hun middelbare school verlieten ze het
college en deelden een appartement in Parijs waar
ze zich inschreven op een hogeschool. Ze bleven
er twee jaar.
• Voor een wedstrijd van de Franse tv-zender
Antenne 2 maakten de studenten
Pont en Abolin Hercule et la Biche aux Pieds
d'Airain, een tekenfilmpje van twee minuten.
Het werd uitgezonden in 1987 in het programma RécréA2,
gepresenteerd door ons aller Dorothée,
die in de jaren tachtig heelder meutes Franse én
Belgische kinderen aan de tv kluisterde voor animereeksen
als Goldorak, Les Maîtres de l'univers,
Les Mystérieuses Cités d'Or, Vicky
le Viking, Inspecteur Gadget, Ulysse 31, Capitaine
Flam, Il Était une Fois... l'Homme,
enzovoort. Haar echte naam luidt trouwens Frédérique
Hoschedé. Pont en Abolin tekenden
beeldje na beeldje met de hand. Ook de inkleuring
op celluloid gebeurde handmatig. De tekeningen werden
opgenomen met een geleende camera van een vriend
van een vriend van een vriend...
• In de animatie zag Pont in Glen
Keane een idool. Deze Disney-animator
is verantwoordelijk voor de beer in The Fox
and the Hound en werkte onder meer aan The
Little Mermaid, Aladdin en Tarzan.
• Pont en Abolin wilden zelf ook werken voor
Disney, maar op dat moment nam de studio geen jonge
Europeanen aan. Gelukkig voor het duo werd in Londen
het gloednieuwe Amblimation (eigendom
van Universal Studios) opgericht,
die met Steven Spielberg een alliantie
aanging. Zo konden ze met hun Gobelins-diploma als
referentie tekenen voor de Fievel-sequel
Fievel, An American Tail: Fievel Goes West
en We're Back!: A Dinosaur's Story, twee
tekenfilms van Don Bluth. De eerste
twee maanden waren ze inbetweeners waarbij
ze niets meer moesten doen dan alle fases te tekenen
tussen twee sleutelbewegingen. Grafisch geen grote
uitdaging, maar ze klommen snel op tot assistenten.
Dat betekende dat ze de potloodtekeningen van de
animators mochten inkten, rekening houdend met de
stijl van de tekenfilm. Acht maanden later waren
ze volwaardig animators, eerst op juniorniveau,
vervolgens als senior. Heel wat tijd later bereikten
ze het niveau van supervisor. Na drie jaar hield
Pont ermee op.
• Hij won in 1991 namelijk een belangrijke
tekenwedstrijd van de winkelketen Fnac.
Uitgever Guy Delcourt maakte deel
uit van de jury en wilde graag op de hoogte gehouden
worden van zijn vorderingen. Kwam goed uit want
sinds een jaar waren Pont en Abolin met het piratenverhaal
Kucek in de weer, door Abolin omschreven
als een piratenversie van Asterix en Obelix,
dat wel een succes moets worden! Ze stelden het
voor aan Delcourt, maar hij hapte niet toe. Het
paste niet in de lijn van de uitgeverij. Vents
d'Ouest daarentegen zag er wel graten in.
In eerste instantie wilden Pont en Abolin er allebei
aan tekenen, want in de animatie hielden ze er ook
een gelijke stijl aan over. Het draaide er alsnog
op uit dat ze Kucek allebei schreven, maar
dat Pont het alleen tekende. Er verschenen tussen
1993 en 1996 drie delen.
• In 1992 keerde Pont terug naar Parijs terwijl
Abolin voor Disney TV naar het
Australische Sydney trok. Daar werkte hij vooral
aan sequels van bekende Disney-prenten, onder meer
Bambi 2.
• In Australië leerde Abolin surfen.
Oorspronkelijk kwam hij van Nice waar geen golven
zijn om erop te surfen. De Disney-studio lag aan
de andere kant van de baai van Sydney aan Bondi
Beach waardoor hij elke dag de ferry moest nemen.
Van zodra hij een beetje pauze had, ging hij naar
het strand om te surfen.
• In het begin voelde Abolin zich erg eenzaam
in Australië. Hij kende er niemand. Op een
dag kreeg een supermooi meisje hem in het vizier
en kwam op hem afgelopen. Ze nodigde hem uit om
bij haar en haar gezelschap te komen zitten. Hij
viel net in een discussie over godsdienst. Het meisje
stelde hem voor aan een eerwaarde... en haar echtgenoot.
Abolin wist er niets anders op te anwtoorden dan
"Verdomme, God lacht me uit in mijn smoel!"
• In 1993 tekende Pont op scenario van Abolin
het kortverhaal L'Île (Het Eiland)
voor het album Les Petits Rêveurs,
een verzamelalbum in de reeks Récit Grain
de Sable van Vents d'Ouest. Deze reeks had
de bedoeling kortverhalen te publiceren als laboratorium
voor jonge auteurs omkaderd door schrijvers van
bekend allooi. Voor Les Petits Rêveurs
was dat Saint-Exupéry
van De Kleine Prins. L'Île was
het eerste gepubliceerde verhaal van het duo en
stond onder zware invloed van Régis
Loisel. Uit De Kleine Prins mocht
trouwens niet letterlijk geciteerd worden want de
rechten waren niet vrij. De citaten in de strip
benaderden daarom het origineel in plaats van ze
letterlijk over te nemen.
• Op scenario van de Franse televisiemaker
Arthur (een zeer bekende komiek
in Frankrijk en Wallonië) tekende Pont in 1993
Arthur et les Pirates naar de gelijknamige
radio-uitzendingen op Europe 1.
Het deed wat denken aan Kucek en om die
reden vroeg Pont via Vents d'Ouest een ontmoeting.
Het werd een zeer plezierige samenwerking.
• Twee jaar nadat Abolin in Australië
woonde en werkte, keerde hij terug naar Parijs.
Als freelancer verwezenlijkte hij een educatieve
film voor Fluokids en animatie
voor de kinderzender, de baby in het programma Enfants
de la Télé en overig werk voor
studio Pixibox. Eind 1995 nam de
Franse Disney-studio in Montreuil hem aan. Hij leverde
er zijn bijdrage aan Hercules, Tarzan en
The Hunchback of Notre Dame. Op dat moment
hielp hij bij het bedenken van het scenario voor
Over de Grenzen van de Tijd...
• Voor het eerste deel van Totale Maîtrise
nam Abolin een sabbatical in Martinique.
Dat gebeurde in 1999. Guh was toen al twe jaar getrouwd.
Met Pont wilde hij een verhaal vertellen (een serie
gags eigenlijk) over een groep vrienden die hun
dagen doorbrengen op de surfplank.
• In 2000 keerde Abolin terug naar de Franse
Disney-studio waar hij nu werd ingezet op Atlantis,
Brother Bear en The Jungle Book 2.
Drie jaar later werd zijn zoon Georges Alexandre
Bob (kortweg Georgik)
geboren.
• In 2003 was het over en uit voor de Disney-studio.
De Franse poot werd gesloten. De 2D-animatie werd
sowieso in alle vestigingen teruggeschroefd of opgegeven.
Dat jaar beëindigde Abolin deel 2 van Totale
Ma”trise en kort erop, in januari 2004, kwam
het eerste deel van Over de Grenzen van de Tijd...
uit.
• Abolin schreef het scenario van Kucek
dat Pont tekende. Hij hielp een handje met het scenario
van Over de Grenzen van de Tijd..., getekend
door Pont. Op zijn beurt hielp Pont mee aan de scenario's
van Totale Maîtrise dat Abolin dus
tekende.
• Door het succes van Over de Grenzen
van de Tijd... besloot Abolin in Frankrijk
te blijven en strips te schrijven. Maar door het
werken bij Disney aan ietwat realistischere petrsonages
was er een grote zin om iets te doen in een grote
neuzenstijl. Opnieuw kwam Totale Maîtrise
op het voorplan.
• Vandaag schrijft Pont scenario's voor kortfilms.
Tevoren zette hij zijn eerste stappen in de radio-,
theater- en chansonwereld.
Faits divers (Over
de Grenzen van de Tijd...):
• De auteurs liepen al langer rond om een
realistisch en een mystiek verhaal te mixen. Al
discussiërend schiepen ze beetje voor beetje
de personages en het scenario. Dat gebeurde al pingpongend,
niet op een ware tafeltennistafel, maar figuurlijk
gesproken waarbij de ene reageert op de ideeën
van de andere. Wat primeerde was om tijd te nemen
om sfeer te scheppen. Bij Kucek liepen
ze vaak op de belemmering van een standaardlengte
van 46 pagina's. Met twee dubbeldikke albums konden
ze zich concentreren op tekstloze scènes
waarin ogenschijnlijk niet veel gebeurde. Ze lieten
blikken van de kinderen tonen, hun glimlachen het
landschap en dieren. In deel 1 staat de onschuld
centraal, de jeugd en het idyllische leven dat ze
aanvankelijk leiden. Het element van de ideale wereld
die iedereen graag had, was volgens Pont een mogelijke
reden voor het succes.
• Dankzij Kucek en La Honte
(in samenwerking met tekenaar Jim)
kon Pont het financieel aan om met Over de Grenzen
van de Tijd... te beginnen. Maar 184 pagina's,
verdeeld over twee albums vergde een grote inspanning
waar een navenante betaling tegenover moet staan.
Vents d'Ouest zag het niet zitten.
Uitgeverij Téméraire
wel. Maar nadat Pont al zo goed als alle tekeningen
in zwart-wit van het eerste deel had beëindigd,
ging Téméraire failliet. Ze hebben
wel nog Pont voor het werk betaald. Dargaud
nam het project over, maar zette kanttekeningen
bij de uitgave als tweeluik. Toch werd er niet verder
over gediscussieerd waardoor Pont en Abolin gerust
konden verder werken aan deel 2.
• Pont en Abolin hadden zes jaar nodig voor
het tweeluik. De beide albums verschenen in 2004
met een interval van slechts acht maanden.
• Door in korte tijd het vervolg te laten
verschijnen, voldeed Pont aan zijn eigen wens als
striplezer om niet te lang te moeten wachten op
een vervolg. Als voorbeeld nam hij Peter
Pan, een serie van Loisel dei in totaal
vijftien jaar liep. Dat vond hij te lang. Aanvankelijk
wilde het duo het album 2 al na twee maanden uitbrengen,
maar dat vond de marketingafdeling van Dargaud te
riskant. Mocht deel 1 niet aanslaan, dan zou het
verschijnen van deel 2 minder opvallen. Dus hebben
ze deel 1 een halfjaar de tijd gegeven zijn weg
te zoeken naar het publiek.
• Na de eerste 45 pagina's evolueerde zijn
stijl. Rotsmassieven en kusstroken leken niet meer
op die van de eerste pagina's. Daarom ook dat Pont
opnieuw begon. Hij deed vervolgens drie jaar over
het eerste album. Deel 2 duurde ook langer dan verwacht.
Na drie maanden hadden ze het scenario af, maar
Pont sleutelde er nog eens zes maanden aan na opmerkingen
van vrienden aan wie ze het concept voorlegden.
Nadat hij daarvan vijftien pagina's had getekend,
beviel het hem ineens niet meer. Het verhaal liep
niet. Dus zaten ze weer samen aan tafel. Toen hertekende
hij de flashbackscènes uit het eerste deel
omdat ze niet meer klopten bij het aangepaste scenario
van deel 2.
• Het duo bepaalde samen de grote lijnen van
het scenario. Daarna ging Pont aan de slag met de
indeling van de pagina's en de dialogen. Zo kon
Pont van zijn vrijheid als auteur genieten en de
wereld die in het verhaal wordt geschapen in alle
rust en zonder beletsel ontwikkelen. Abolin schoot
te hulp wanneer Pont een probleem tegenkwam bij
het vertellen van het verhaal.
• Lisa is een meisje met jongensachtige trekken,
op het androgyne af. Als argumentatie daarbij gaf
Pont het commentaar: "Omdat je niet elke dag
een stripheldin met kleine borsten tegenkomt..."
• Net zoals zijn grafische idool Loisel hield
Pont er niet van om ettelijke voorafgaande schetsen
en personagestudies te maken. De personages schiep
hij liever op het papier dat rechtstreeks moest
dienen voor het album.
• In de integrale versie van het tweeluik
staat een afsluitend katern met losse tekeningen,
droedels, krabbels, coverstudies en begeleidende
commentaren. Als Pont al droedelt, dan komen er
hoofdzakelijke naakte vrouwen uit zijn potlood,
pen of penseel.
• De vier kinderen zijn in deel 1 tien jaar,
dezelfde leeftijd als Pont en Abolin waren toen
ze elkaar voor 't eerst ontmoetten.
• In het Frans verschenen de albums in de
collectie Long Courrier die in het Nederlands
een kort bestaan kende als de collectie Beeldroman.
• Jean-Jacques Chagnaud is
de derde auteur van Over de Grenzen van de Tijd...
Zijn werk als inkleurder móet vermeld
worden. Tussen de ongeveer 120 ingekleurde reeksen
waar hij zijn medewerking aan verleende, leverde
hij al topprestaties voor onder meer 666, Axel
Moonshine, Black Op, Chelsy, Harry Dickson, Het
Kruis van Cazenac, Roodbaard, De Tien Geboden, Vae
Victis! en Zoeloeland.
• Het melancholische verhaal deed Franse recensenten
denken aan de romans van Marcel Pagnol,
Jean Giono, Carlo Lévi,
Marguerite Duras en anderen. Ons
deed het ook denken aan het filmtweeluik Jean
de la Florette en Manon des Sources.
• Er zal nooit een vervolg op Over de
Grenzen van de Tijd... komen. Abolin had nochtans
ideeën over de verschillende periodes van de
reïncarnaties van de helden, maar Pont wilde
niet meer tekenen. Hij had het wel gezien met het
medium. Bovendien vond hij het maken van strips
eenzaam werk. Hij wilde mensen zien. Omdat hij altijd
wilde doen waar hij zin in had, wierp hij zich op
het maken van korte (teken)films. Voor zijn eerste
project, Manon sur le Bitume, vond hij
een geldschieter. Het gaat over de laatste momenten
van een stervende, jonge vrouw, geen zwaar drama,
maar eerder een licht, verzekerde hij nog in 2004.
Met La Petite Flamme (een liefdesverhaal)
regisseerde hij een kortfilm. Abolin houdt het nu
bij het lichtere, komische stripgenre. Totale
Maîtrise, zijn gagreeks over surfers,
zet hij gewoon voort. Daarnaast werkt hij aan een
komische thriller op eigen scenario.
• Kucek en Total Maîtrise,
hun twee vorige series, vielen niet op in het Franse
striplandschap. Over de Grenzen van de Tijd...
wel. Met niet al te veel publiciteit was deel 1
in de Franse moedertaal al snel uitverkocht. Ook
het vervolg raakte snel uitverkocht. Zo'n 45.000
exemplaren werden er in eerste instantie van de
strip verkocht, evenveel als de toenmalig nieuwe
albums van Grzegorz Rosinski (De
Wraak van Graaf Skarbek) en Hermann
(Jeremiah 25). Maar ze wonnen wel meer
prijzen. Van elk album gingen meer dan 65.000 exemplaren
over de toonbank. Deze cijfers dateren van 2005
nog vóór de integrale editie verscheen.
Vandaag is de integrale in het Nederlands uitverkocht.
|