D A T A S H E E T
Tekenaar:
Olivier Pont
Scenarist:
Georges Abolin / Olivier Pont
Uitgever:
Dargaud
Eerste druk:
2004 (deel 1, 2)
2005 (integrale)
Oorspronkelijke titel:
Où le Regard ne Porte pas...
Uitvoering:
SC, kleur (deel 1, 2)
HC, kleur (integrale)
Quoi? "De kleine William verhuist in 1906 met zijn familie vanuit Londen naar een klein, Italiaans vissersdorpje. Zijn vader wil geld verdienen door met een stoomschip diep in zee vis te vangen. De plaatselijke bevolking staat echter vijandig tegenover de nieuwkomers. Zij vrezen als kleine vissers uit de boot te vallen. Maar die aardse beslommeringen zijn niet aan William besteed. Al snel maakt hij kennis met Lisa, Paolo en Nino. Zij worden onafscheidelijk. En zo kabbelt de zomer ongemerkt voorbij. Enkel als ze er 's nachts op uit trekken om vreemde kruiden te roken, komt er enig avontuur in hun bestaan. In hun roes beleven ze immers steevast dezelfde vreemde hallucinaties. Maar is het toeval dat zij elkaar in dat dorpje ontmoeten en dat ze alle vier op dezelfde dag geboren zijn? En wat is het geheim van het vreemde voorwerp waarmee Lisa rondzeult? Twintig jaar later ontmoet het viertal elkaar opnieuw. In het verre Costa Rica komen ze het geheim achter Lisa's voorwerp te weten." (geciteerd uit deze bespreking)
Et alors? "Voor het alom bejubelde tweeluik (met een grote voorkeur voor het eerste deel) koos Olivier Pont voor een dynamische, warme tekenstijl zo ergens tussen Ciro Tota's Aquablue en Claire Wendlings De Lichten van de Amalou in. Samen met jeugdvriend Georges Abolin verrasten ze ons in 2004 met de twee albums die een harmonisch verhaal over sociaal realisme en ontluikende romantiek vertellen. Naast het eigenlijke verhaal behandelen ze op een ongedwongen manier verschillende thema's als vriendschap en liefde, racisme, het onbekommerde leven van kinderen,..." (geciteerd uit deze bespreking) Ook de tijd en het tempo eisen hun hoofdrol op. De auteurs generen zich niet om te laten tonen hoe bijvoorbeeld een lieveheersbeestje een grassprietje opkruipt. Het decor in deel 1 is zo geloofwaardig en 'vakantieprachtig' neergezet dat de auteurs wel van Italiaanse origine lijken. Het tijdloze tweeluik, als losse albums of als integrale, is terecht opgenomen in de top 5 van de FransenTop.
Aantal genomineerde albums van Pont: 3/440
Aantal genomineerde albums van Abolin: 3/440

Faits divers (Pont en Abolin):
• Olivier Pont werd geboren op 1 juni 1969 in Blanc-Mesnil, een voorstad van Parijs. Georges Abolin is een kleine maand ouder, hij kwam op 9 mei 1969 in Born op deze wereld. Zijn vader kwam uit Nice, zijn moeder is een Wit-Russische.
• Op tienjarige leeftijd verhuisde Pont van de voorsteden van Parijs naar St. Laurent du Var in de Alpen in het zuiden van Frankrijk. Daar ontmoette hij Abolin. Ook hij was verzot op tekenen. Die gemeenschappelijke passie verbond hen en het maakte van hen vrienden voor het leven. Ze tekenden hun schoolschriften vol en wilden allebei strips maken. Tekeningen van hen genoten de eer om op de deur van de klas te mogen hangen.
• Samen met Abolin veslond Pont begin jaren tachtig in zijn jeugd vooral het weekblad Robbeoes. Onder zijn invloeden zijn terug te vinden: Ragebol van Frank Pé, De Onnoembaren van Yann en Conrad en Frommeltje en Viola van Bernard Hislaire. Later kwam daar Op Zoek naar de Tijdvogel bij.
• Op het college draaide Abolin drie films met een Super8-camera. Pas daarna laaide de passie op voor volleybal, meisjes en de tekenfilm. Naar een tekenfilm, waarin een verhaal wordt verteld met een ongelooflijke kracht waarin je anderhalf uur ondergedompeld wordt, kan je samen kijken. Met tweeën een strip lezen, is wat lastiger. Ook Pont raakte op zijn vijftiende verslingerd aan geanimeerde verhalen.
• Na de middelbare school gingen ze in 1987 samen naar de Franse hoofdstad om voor twee jaar aan L'École des Gobelins te studeren, een hogeschool voor iedereen die van tekenen zijn beroep wil maken.
• Na hun middelbare school verlieten ze het college en deelden een appartement in Parijs waar ze zich inschreven op een hogeschool. Ze bleven er twee jaar.
• Voor een wedstrijd van de Franse tv-zender Antenne 2 maakten de studenten Pont en Abolin Hercule et la Biche aux Pieds d'Airain, een tekenfilmpje van twee minuten. Het werd uitgezonden in 1987 in het programma RécréA2, gepresenteerd door ons aller Dorothée, die in de jaren tachtig heelder meutes Franse én Belgische kinderen aan de tv kluisterde voor animereeksen als Goldorak, Les Maîtres de l'univers, Les Mystérieuses Cités d'Or, Vicky le Viking, Inspecteur Gadget, Ulysse 31, Capitaine Flam, Il Était une Fois... l'Homme, enzovoort. Haar echte naam luidt trouwens Frédérique Hoschedé. Pont en Abolin tekenden beeldje na beeldje met de hand. Ook de inkleuring op celluloid gebeurde handmatig. De tekeningen werden opgenomen met een geleende camera van een vriend van een vriend van een vriend...
• In de animatie zag Pont in Glen Keane een idool. Deze Disney-animator is verantwoordelijk voor de beer in The Fox and the Hound en werkte onder meer aan The Little Mermaid, Aladdin en Tarzan.
• Pont en Abolin wilden zelf ook werken voor Disney, maar op dat moment nam de studio geen jonge Europeanen aan. Gelukkig voor het duo werd in Londen het gloednieuwe Amblimation (eigendom van Universal Studios) opgericht, die met Steven Spielberg een alliantie aanging. Zo konden ze met hun Gobelins-diploma als referentie tekenen voor de Fievel-sequel Fievel, An American Tail: Fievel Goes West en We're Back!: A Dinosaur's Story, twee tekenfilms van Don Bluth. De eerste twee maanden waren ze inbetweeners waarbij ze niets meer moesten doen dan alle fases te tekenen tussen twee sleutelbewegingen. Grafisch geen grote uitdaging, maar ze klommen snel op tot assistenten. Dat betekende dat ze de potloodtekeningen van de animators mochten inkten, rekening houdend met de stijl van de tekenfilm. Acht maanden later waren ze volwaardig animators, eerst op juniorniveau, vervolgens als senior. Heel wat tijd later bereikten ze het niveau van supervisor. Na drie jaar hield Pont ermee op.
• Hij won in 1991 namelijk een belangrijke tekenwedstrijd van de winkelketen Fnac. Uitgever Guy Delcourt maakte deel uit van de jury en wilde graag op de hoogte gehouden worden van zijn vorderingen. Kwam goed uit want sinds een jaar waren Pont en Abolin met het piratenverhaal Kucek in de weer, door Abolin omschreven als een piratenversie van Asterix en Obelix, dat wel een succes moets worden! Ze stelden het voor aan Delcourt, maar hij hapte niet toe. Het paste niet in de lijn van de uitgeverij. Vents d'Ouest daarentegen zag er wel graten in. In eerste instantie wilden Pont en Abolin er allebei aan tekenen, want in de animatie hielden ze er ook een gelijke stijl aan over. Het draaide er alsnog op uit dat ze Kucek allebei schreven, maar dat Pont het alleen tekende. Er verschenen tussen 1993 en 1996 drie delen.

• In 1992 keerde Pont terug naar Parijs terwijl Abolin voor Disney TV naar het Australische Sydney trok. Daar werkte hij vooral aan sequels van bekende Disney-prenten, onder meer Bambi 2.
• In Australië leerde Abolin surfen. Oorspronkelijk kwam hij van Nice waar geen golven zijn om erop te surfen. De Disney-studio lag aan de andere kant van de baai van Sydney aan Bondi Beach waardoor hij elke dag de ferry moest nemen. Van zodra hij een beetje pauze had, ging hij naar het strand om te surfen.
• In het begin voelde Abolin zich erg eenzaam in Australië. Hij kende er niemand. Op een dag kreeg een supermooi meisje hem in het vizier en kwam op hem afgelopen. Ze nodigde hem uit om bij haar en haar gezelschap te komen zitten. Hij viel net in een discussie over godsdienst. Het meisje stelde hem voor aan een eerwaarde... en haar echtgenoot. Abolin wist er niets anders op te anwtoorden dan "Verdomme, God lacht me uit in mijn smoel!"
• In 1993 tekende Pont op scenario van Abolin het kortverhaal L'Île (Het Eiland) voor het album Les Petits Rêveurs, een verzamelalbum in de reeks Récit Grain de Sable van Vents d'Ouest. Deze reeks had de bedoeling kortverhalen te publiceren als laboratorium voor jonge auteurs omkaderd door schrijvers van bekend allooi. Voor Les Petits Rêveurs was dat Saint-Exupéry van De Kleine Prins. L'Île was het eerste gepubliceerde verhaal van het duo en stond onder zware invloed van Régis Loisel. Uit De Kleine Prins mocht trouwens niet letterlijk geciteerd worden want de rechten waren niet vrij. De citaten in de strip benaderden daarom het origineel in plaats van ze letterlijk over te nemen.
• Op scenario van de Franse televisiemaker Arthur (een zeer bekende komiek in Frankrijk en Wallonië) tekende Pont in 1993 Arthur et les Pirates naar de gelijknamige radio-uitzendingen op Europe 1. Het deed wat denken aan Kucek en om die reden vroeg Pont via Vents d'Ouest een ontmoeting. Het werd een zeer plezierige samenwerking.
• Twee jaar nadat Abolin in Australië woonde en werkte, keerde hij terug naar Parijs. Als freelancer verwezenlijkte hij een educatieve film voor Fluokids en animatie voor de kinderzender, de baby in het programma Enfants de la Télé en overig werk voor studio Pixibox. Eind 1995 nam de Franse Disney-studio in Montreuil hem aan. Hij leverde er zijn bijdrage aan Hercules, Tarzan en The Hunchback of Notre Dame. Op dat moment hielp hij bij het bedenken van het scenario voor Over de Grenzen van de Tijd...
• Voor het eerste deel van Totale Maîtrise nam Abolin een sabbatical in Martinique. Dat gebeurde in 1999. Guh was toen al twe jaar getrouwd. Met Pont wilde hij een verhaal vertellen (een serie gags eigenlijk) over een groep vrienden die hun dagen doorbrengen op de surfplank.
• In 2000 keerde Abolin terug naar de Franse Disney-studio waar hij nu werd ingezet op Atlantis, Brother Bear en The Jungle Book 2. Drie jaar later werd zijn zoon Georges Alexandre Bob (kortweg Georgik) geboren.
• In 2003 was het over en uit voor de Disney-studio. De Franse poot werd gesloten. De 2D-animatie werd sowieso in alle vestigingen teruggeschroefd of opgegeven. Dat jaar beëindigde Abolin deel 2 van Totale Ma”trise en kort erop, in januari 2004, kwam het eerste deel van Over de Grenzen van de Tijd... uit.
• Abolin schreef het scenario van Kucek dat Pont tekende. Hij hielp een handje met het scenario van Over de Grenzen van de Tijd..., getekend door Pont. Op zijn beurt hielp Pont mee aan de scenario's van Totale Maîtrise dat Abolin dus tekende.
• Door het succes van Over de Grenzen van de Tijd... besloot Abolin in Frankrijk te blijven en strips te schrijven. Maar door het werken bij Disney aan ietwat realistischere petrsonages was er een grote zin om iets te doen in een grote neuzenstijl. Opnieuw kwam Totale Maîtrise op het voorplan.
• Vandaag schrijft Pont scenario's voor kortfilms. Tevoren zette hij zijn eerste stappen in de radio-, theater- en chansonwereld.

Faits divers (Over de Grenzen van de Tijd...):
• De auteurs liepen al langer rond om een realistisch en een mystiek verhaal te mixen. Al discussiërend schiepen ze beetje voor beetje de personages en het scenario. Dat gebeurde al pingpongend, niet op een ware tafeltennistafel, maar figuurlijk gesproken waarbij de ene reageert op de ideeën van de andere. Wat primeerde was om tijd te nemen om sfeer te scheppen. Bij Kucek liepen ze vaak op de belemmering van een standaardlengte van 46 pagina's. Met twee dubbeldikke albums konden ze zich concentreren op tekstloze scènes waarin ogenschijnlijk niet veel gebeurde. Ze lieten blikken van de kinderen tonen, hun glimlachen het landschap en dieren. In deel 1 staat de onschuld centraal, de jeugd en het idyllische leven dat ze aanvankelijk leiden. Het element van de ideale wereld die iedereen graag had, was volgens Pont een mogelijke reden voor het succes.

• Dankzij Kucek en La Honte (in samenwerking met tekenaar Jim) kon Pont het financieel aan om met Over de Grenzen van de Tijd... te beginnen. Maar 184 pagina's, verdeeld over twee albums vergde een grote inspanning waar een navenante betaling tegenover moet staan. Vents d'Ouest zag het niet zitten. Uitgeverij Téméraire wel. Maar nadat Pont al zo goed als alle tekeningen in zwart-wit van het eerste deel had beëindigd, ging Téméraire failliet. Ze hebben wel nog Pont voor het werk betaald. Dargaud nam het project over, maar zette kanttekeningen bij de uitgave als tweeluik. Toch werd er niet verder over gediscussieerd waardoor Pont en Abolin gerust konden verder werken aan deel 2.
• Pont en Abolin hadden zes jaar nodig voor het tweeluik. De beide albums verschenen in 2004 met een interval van slechts acht maanden.
• Door in korte tijd het vervolg te laten verschijnen, voldeed Pont aan zijn eigen wens als striplezer om niet te lang te moeten wachten op een vervolg. Als voorbeeld nam hij Peter Pan, een serie van Loisel dei in totaal vijftien jaar liep. Dat vond hij te lang. Aanvankelijk wilde het duo het album 2 al na twee maanden uitbrengen, maar dat vond de marketingafdeling van Dargaud te riskant. Mocht deel 1 niet aanslaan, dan zou het verschijnen van deel 2 minder opvallen. Dus hebben ze deel 1 een halfjaar de tijd gegeven zijn weg te zoeken naar het publiek.
• Na de eerste 45 pagina's evolueerde zijn stijl. Rotsmassieven en kusstroken leken niet meer op die van de eerste pagina's. Daarom ook dat Pont opnieuw begon. Hij deed vervolgens drie jaar over het eerste album. Deel 2 duurde ook langer dan verwacht. Na drie maanden hadden ze het scenario af, maar Pont sleutelde er nog eens zes maanden aan na opmerkingen van vrienden aan wie ze het concept voorlegden. Nadat hij daarvan vijftien pagina's had getekend, beviel het hem ineens niet meer. Het verhaal liep niet. Dus zaten ze weer samen aan tafel. Toen hertekende hij de flashbackscènes uit het eerste deel omdat ze niet meer klopten bij het aangepaste scenario van deel 2.
• Het duo bepaalde samen de grote lijnen van het scenario. Daarna ging Pont aan de slag met de indeling van de pagina's en de dialogen. Zo kon Pont van zijn vrijheid als auteur genieten en de wereld die in het verhaal wordt geschapen in alle rust en zonder beletsel ontwikkelen. Abolin schoot te hulp wanneer Pont een probleem tegenkwam bij het vertellen van het verhaal.
• Lisa is een meisje met jongensachtige trekken, op het androgyne af. Als argumentatie daarbij gaf Pont het commentaar: "Omdat je niet elke dag een stripheldin met kleine borsten tegenkomt..."
• Net zoals zijn grafische idool Loisel hield Pont er niet van om ettelijke voorafgaande schetsen en personagestudies te maken. De personages schiep hij liever op het papier dat rechtstreeks moest dienen voor het album.
• In de integrale versie van het tweeluik staat een afsluitend katern met losse tekeningen, droedels, krabbels, coverstudies en begeleidende commentaren. Als Pont al droedelt, dan komen er hoofdzakelijke naakte vrouwen uit zijn potlood, pen of penseel.
• De vier kinderen zijn in deel 1 tien jaar, dezelfde leeftijd als Pont en Abolin waren toen ze elkaar voor 't eerst ontmoetten.
• In het Frans verschenen de albums in de collectie Long Courrier die in het Nederlands een kort bestaan kende als de collectie Beeldroman.
Jean-Jacques Chagnaud is de derde auteur van Over de Grenzen van de Tijd... Zijn werk als inkleurder móet vermeld worden. Tussen de ongeveer 120 ingekleurde reeksen waar hij zijn medewerking aan verleende, leverde hij al topprestaties voor onder meer 666, Axel Moonshine, Black Op, Chelsy, Harry Dickson, Het Kruis van Cazenac, Roodbaard, De Tien Geboden, Vae Victis! en Zoeloeland.
• Het melancholische verhaal deed Franse recensenten denken aan de romans van Marcel Pagnol, Jean Giono, Carlo Lévi, Marguerite Duras en anderen. Ons deed het ook denken aan het filmtweeluik Jean de la Florette en Manon des Sources.
• Er zal nooit een vervolg op Over de Grenzen van de Tijd... komen. Abolin had nochtans ideeën over de verschillende periodes van de reïncarnaties van de helden, maar Pont wilde niet meer tekenen. Hij had het wel gezien met het medium. Bovendien vond hij het maken van strips eenzaam werk. Hij wilde mensen zien. Omdat hij altijd wilde doen waar hij zin in had, wierp hij zich op het maken van korte (teken)films. Voor zijn eerste project, Manon sur le Bitume, vond hij een geldschieter. Het gaat over de laatste momenten van een stervende, jonge vrouw, geen zwaar drama, maar eerder een licht, verzekerde hij nog in 2004. Met La Petite Flamme (een liefdesverhaal) regisseerde hij een kortfilm. Abolin houdt het nu bij het lichtere, komische stripgenre. Totale Maîtrise, zijn gagreeks over surfers, zet hij gewoon voort. Daarnaast werkt hij aan een komische thriller op eigen scenario.
Kucek en Total Maîtrise, hun twee vorige series, vielen niet op in het Franse striplandschap. Over de Grenzen van de Tijd... wel. Met niet al te veel publiciteit was deel 1 in de Franse moedertaal al snel uitverkocht. Ook het vervolg raakte snel uitverkocht. Zo'n 45.000 exemplaren werden er in eerste instantie van de strip verkocht, evenveel als de toenmalig nieuwe albums van Grzegorz Rosinski (De Wraak van Graaf Skarbek) en Hermann (Jeremiah 25). Maar ze wonnen wel meer prijzen. Van elk album gingen meer dan 65.000 exemplaren over de toonbank. Deze cijfers dateren van 2005 nog vóór de integrale editie verscheen. Vandaag is de integrale in het Nederlands uitverkocht.