DE AVONTUREN VAN NERO

De Hoed van Geeraard de Duivel

D A T A S H E E T
Tekenaar:
Marc Sleen (Marc Neels)
Scenarist:
Marc Sleen (Marc Neels)
Uitgever:
Het Volk
Eerste druk: 1951
Uitvoering:
SC, zwart-wit
Plot: De inmiddels schatrijke Nero koopt voor een half miljoen zeer oude Belgische franken een hoge hoed van de goochelaar Prof. Plasticius. De hoed behoort echter toe aan Geeraard de Duivel, de tweede ik van Satan of Lucifer, die de hoed al driehonderd jaar kwijt is. Na een toevallige ontmoeting met Nero wil Geeraard zijn bezit terug. Maar Nero geeft niet af.
Topwaardering: De introductie van twee geliefde personages, Geeraard de Duivel en zijn hoed, en het eerste optreden van de remarkabele Madam Pheip maken het voor veel Nero- en andere striplezers makkelijker om er hun favoriete album uit te halen. Het bij elkaar geïmproviseerde verhaalverloop van Marc Sleen verraadt voor een keer weinig hiaten, of toch niet van dien aard dat we er hier over zouden zagen. Sleen laat Nero reizen naar het exotische Indië waar hem eveneens koldereske avonturen overvallen. Het tekentechinsche talent van Sleen beoordelen we uiteraard positief: charmant, Vlaams en volkomen pretentieloos. Het swingt als de pan.
Aantal genomineerde albums van Sleen: 14/404
 
Weetjes: Tijdens de voorpublicatie van dit Nero-verhaal, van 1 april tot 4 september 1950, verdeelt de konigskwestie het land in twee clans: zij die vóór de terugkeer zijn van koning Leopold III (zoals de katholieke regeringspartij die in juni 1950 de verkiezingen wint) en zij die er tegen zijn. Het komt er op neer dat Vlamingen en katholieken vooral vóór zijn en de Walen en socialisten vooral tegen. Op 21 juli 1950, na een grootscheepse volksraadpleging, beslist de regering dat koning Leopold III mag terugkeren. Daarop breken onlusten, stakingen, betogingen en rellen (sommige met dodelijke afloop) uit. Uiteindelijk beslist Leopold op 1 augustus zijn bevoegdheden over te dragen aan zijn oudste zoon, prins Boudewijn. Marc Sleen publiceert dan in de katholieke krant Het Volk. Net zoals zijn collega's Willy Vandersteen (Op het Eiland Amoras), Bob De Moor en Hergé (De Scepter van Ottokar) staat hij aan de zijde van de koningsgezinden en laat dat duidelijk merken in het verhaal. Vooral de socialisten en de communisten moeten het bekopen. Geeraard laat zich in strook 116 aanspreken met Kham-El-Amil, naar de socialistische politicus Kamiel Huysmans en er zijn verwijzingen te bespeuren naar de toenmalige minister van staat Paul-Henri Spaak, één van onze grootste politici aller tijden • Dit is het eerste Nero-verhaal dat in Het Volk verschijnt. Het voorgaande, De Man met het Gouden Hoofd, loopt tot 31 maart 1950 in De Nieuwe Gids dat in 1950 verkocht wordt aan Het Volk. Speciaal voor die gelegenheid valt de stripreeks een groots opgezette lanceringspromotie te beurt, tot een kleurenfolder toe • In strook 40 maakt Madam Pheip aan het ziekenbed van Nero haar eerste opwachting in de reeks. Pheip is gebaseerd op een vrouw uit Sleens kindertijd die hem angst aanjoeg • Ook Nero's tweede ik verschijnt voor 't eerst in strook 57 • De scène vanaf strook 73, waarin Pheip en Nero matrozen opsnorren, is ontleend aan het kortfilmpje The Live Ghost (1934) van het komische duo Laurel & Hardy • 1950 is een topproductiejaar voor Sleen waarin hij onder meer De Lustige Kapoentjes overneemt van Bob De Moor, Stropke creëert voor De Volksmacht, Doris Dobbel schept voor De Middenstand en Joke Poke zijn eerste gags laat beleven in achtereenvolgens Ons Zondagsblad en 't Kapoentje. Da's dan nog naast zijn andere producties zoals Nero en Piet Fluwijn en Bolleke • In dit album klaagt Detective Van Zwam dat, niettegenstaande zijn naam in de krant boven de strip staat, Nero met de hoofdrol gaat lopen. Iets wat al aan de gang is sinds het vierde verhaal, Het Rattenkasteel. Na dit verhaal wordt de krantenstrip omgedoopt in De Avonturen van Nero en zijn Hoed en later De Avonturen van NeroDe Hoed van Geeraard de Duivel is het album dat Nino leest op de fake cover Nino 369: De Verdwenen Nino. De illustratie van Sleens jarenlange assistent Dirk Stallaert en Hec Leemans verschijnt in het huldeboek Marc Sleen, in 1993 uitgegeven door de Bronzen Adhemar Stichting.