Plot:
De inmiddels schatrijke Nero koopt voor een
half miljoen zeer oude Belgische franken een
hoge hoed van de goochelaar Prof. Plasticius.
De hoed behoort echter toe aan Geeraard de Duivel,
de tweede ik van Satan of Lucifer, die de hoed
al driehonderd jaar kwijt is. Na een toevallige
ontmoeting met Nero wil Geeraard zijn bezit
terug. Maar Nero geeft niet af.
Topwaardering:
De introductie van twee geliefde personages,
Geeraard de Duivel en zijn hoed, en het eerste
optreden van de remarkabele Madam Pheip maken
het voor veel Nero- en andere striplezers
makkelijker om er hun favoriete album uit te
halen. Het bij elkaar geïmproviseerde verhaalverloop
van Marc Sleen verraadt voor
een keer weinig hiaten, of toch niet van dien
aard dat we er hier over zouden zagen. Sleen
laat Nero reizen naar het exotische Indië
waar hem eveneens koldereske avonturen overvallen.
Het tekentechinsche talent van Sleen beoordelen
we uiteraard positief: charmant, Vlaams en volkomen
pretentieloos. Het swingt als de pan.
Aantal genomineerde
albums van Sleen: 14/404
|
|
|
Weetjes:
Tijdens de voorpublicatie van dit Nero-verhaal,
van 1 april tot 4 september 1950, verdeelt de
konigskwestie het land in twee clans: zij die
vóór de terugkeer zijn van koning
Leopold III (zoals de katholieke
regeringspartij die in juni 1950 de verkiezingen
wint) en zij die er tegen zijn. Het komt er
op neer dat Vlamingen en katholieken vooral
vóór zijn en de Walen en socialisten
vooral tegen. Op 21 juli 1950, na een grootscheepse
volksraadpleging, beslist de regering dat koning
Leopold III mag terugkeren. Daarop breken onlusten,
stakingen, betogingen en rellen (sommige met
dodelijke afloop) uit. Uiteindelijk beslist
Leopold op 1 augustus zijn bevoegdheden over
te dragen aan zijn oudste zoon, prins Boudewijn.
Marc Sleen publiceert dan in de katholieke krant
Het Volk. Net zoals zijn collega's
Willy Vandersteen (Op
het Eiland Amoras), Bob De
Moor en Hergé
(De Scepter van Ottokar) staat hij
aan de zijde van de koningsgezinden en laat
dat duidelijk merken in het verhaal. Vooral
de socialisten en de communisten moeten het
bekopen. Geeraard laat zich in strook 116 aanspreken
met Kham-El-Amil, naar de socialistische politicus
Kamiel Huysmans en er zijn
verwijzingen te bespeuren naar de toenmalige
minister van staat Paul-Henri Spaak,
één van onze grootste politici
aller tijden • Dit is het eerste Nero-verhaal
dat in Het Volk verschijnt. Het voorgaande,
De Man met het Gouden Hoofd, loopt
tot 31 maart 1950 in De Nieuwe Gids
dat in 1950 verkocht wordt aan Het Volk.
Speciaal voor die gelegenheid valt de stripreeks
een groots opgezette lanceringspromotie te beurt,
tot een kleurenfolder toe • In strook
40 maakt Madam Pheip aan het ziekenbed van Nero
haar eerste opwachting in de reeks. Pheip is
gebaseerd op een vrouw uit Sleens kindertijd
die hem angst aanjoeg • Ook Nero's tweede
ik verschijnt voor 't eerst in strook 57 •
De scène vanaf strook 73, waarin Pheip
en Nero matrozen opsnorren, is ontleend aan
het kortfilmpje The Live Ghost (1934)
van het komische duo Laurel & Hardy
• 1950 is een topproductiejaar voor Sleen
waarin hij onder meer De Lustige Kapoentjes
overneemt van Bob De Moor, Stropke
creëert voor De Volksmacht, Doris
Dobbel schept voor De Middenstand en
Joke Poke zijn eerste gags laat beleven
in achtereenvolgens Ons Zondagsblad
en 't Kapoentje. Da's dan nog naast
zijn andere producties zoals Nero en
Piet Fluwijn en Bolleke • In
dit album klaagt Detective Van Zwam dat, niettegenstaande
zijn naam in de krant boven de strip staat,
Nero met de hoofdrol gaat lopen. Iets wat al
aan de gang is sinds het vierde verhaal, Het
Rattenkasteel. Na dit verhaal wordt de
krantenstrip omgedoopt in De Avonturen van
Nero en zijn Hoed en later De Avonturen
van Nero • De Hoed van Geeraard
de Duivel is het album dat Nino leest op
de fake cover Nino 369: De Verdwenen Nino.
De illustratie van Sleens jarenlange assistent
Dirk Stallaert en Hec
Leemans verschijnt in het huldeboek
Marc Sleen, in 1993 uitgegeven door
de Bronzen Adhemar Stichting. |
|