|
Geen cliché
In tegenstelling tot wat heel veel mensen denken was (en
is!) zwaardvechten niet het primitieve hakken en slaan met
logge, ijzeren zwaarden. Integendeel: zwaardvechten is een
volwaardige vechtkunst waarvan het beoefenen probleemloos
op dezelfde hoogte staat als heel veel hedendaagse oosterse
gevechtssporten. Zwaardvechten is de laatste jaren enorm
populair geworden en kan niet alleen in het buitenland,
maar ook in enkele Vlaamse steden beoefend worden. Zo bevinden
de Hallebardiers zich in Brugge, traint
SWARTA nabij Antwerpen en kan je MEZ
(Middeleeuws Europees Zwaardvechten) in
Oost-Vlaanderen vinden. Velen verwarren zwaardvechten nogal
eens met re-enactment, waarbij het herbeleven van
een historisch tijdperk centraal staat. Middeleeuwse re-enactors
zullen hun best doen om er zo authentiek middeleeuws uit
te zien, middeleeuws te koken en ook af en toe met zwaarden
te zwaaien. Hun zwaardvechten lijkt soms op wat men in films
kan zien en dit helpt alle clichés mee in stand houden
die er bestaan over zwaardvechten. Maar niet alleen films
zorgen voor een foutief beeld over zwaardvechten, ook strips
zoals De Rode Ridder hebben een foutief beeld van
zwaardvechten in ons collectief geheugen laten insijpelen.
Worstelen
De kunst van het zwaardvechten berustte op jarenlange training
waarin niet alleen techniek, maar ook kracht en uithoudingsvermogen
centraal stonden. Een verwijzing naar de harde ridderopleiding
vinden we al vrij vroeg in De Rode Ridder en wel
in De Gouden Sporen (deel 2) waarin we de opleiding
van drie schildknapen meemaken. Willy Vandersteen
wijst er ons met dit album op dat ook het worstelen centraal
stond binnen de middeleeuwse krijgskunst.
![](../../beelden/Toppers/RodeRidder/Opgemerkt/Zwaardvechten_002.jpg)
Ook Johan toont zich in meerdere albums een vaardig worstelaar
die zijn mannetje kan staan in ongewapende gevechten. Hij
vangt een vuistslag op van een forse boer in De Draak
van Moerdal (strook 8), weert een verraderlijke knotsslag
van Jakke af in Xanador (deel 94) (strook 7), ontwapent
Ghislain de Bars in Het Toernooi (deel 138)...
Maar ook zijn schildknaap Chuck is bedreven in het worstelen.
Zo geeft hij in De Slangegod (deel 137) een mooi
staaltje van middeleeuws worstelen en laat slechterik Azar
een knappe — maar ongewilde —salto maken.
Zwaardmeesters en vechtboeken
Waar haalde men echter de kennis van het worstelen en toepassing
ervan in het zwaardvechten precies vandaan? In de middeleeuwen
bestonden tal van zogenaamde Fechtbücher waarin
het zwaardvechten onderwezen werd. Deze geïllustreerde
boeken waren vooral een geheugensteuntje voor zij die geïnteresseerd
waren in zwaardvechten en al of niet les hadden gekregen
van een Schwertmeister of zwaardmeester. Ook in
De Rode Ridder, wordt vaak verwezen naar bekwame
leermeesters in het zwaardvechten, onder andere in De
Rode Herberg (deel 127), maar de tegenstander van Johan
heeft precies niet al te goed opgelet in de zwaardles.
Anders is het gesteld met Reyhold in Het Behouden Zwaard
(deel 224). Reyhold is wel een flinke leerling geweest en
doet Johan zelfs vol verbazing opmerken: "Deze man
is onderwezen door een andere leraar dan de Reyhold die
ik lang geleden bevocht!!"
En dat kan een terechte opmerking zijn, want leerkrachten
konden les geven volgens de Italiaanse stijl die groot belang
hechtte aan close combat-worstelen of de Duitse
stijl, die liever wat afstandelijk bleef. Enkele van deze
Duitse of Italiaanse grootmeesters stelden ook hun eigen
vechtboeken op, maar daar is in de strips geen spoor van
te merken. Toch bestaan die boeken vandaag nog steeds en
zijn enkele prachtig uitgegeven met uitgebreide commentaren
en interpretaties van de technieken zodat hedendaagse zwaardvechters
ze opnieuw kunnen toepassen. De beroemdste handboeken zijn
van de hand van Fiore dei Liberi (veertiende
eeuw), Johannes Liechtenauer (veertiende
eeuw), Hans Talhoffer (vijftiende eeuw),
Joachim Meyer (zestiende eeuw),... Het
oudste vechtboek is de zogenaamde Codex I:33 die
dateert uit de dertiende eeuw hoewel sommigen menen dat
het van latere datum is. In deze rijkelijk geïllustreerde
handleiding staan tientallen technieken voor de strijd met
zwaard en beukelaar, een klein rond metalen schild. En dat
is hoe het zwaardvechten in de dertiende en veertiende eeuw
gebeurde: men vocht met een kort zwaard van ongeveer 100
cm lang in combinatie met een schild. Zo'n stalen zwaard
woog ietsje meer dan één kilogram en was vlijmscherp.
Het werd eenhandig gebruikt, zoals we Johan vaak zijn wapen
zien hanteren.
En hier zijn we meteen aanbeland bij een van de grootste
fouten in De Rode Ridder: Johan gebruikt zijn zwaard
vaak zoals een schermdegen of een rapier gebruikt werd en
slechts af en toe gebruikt hij een schild (vooral in de
eerste albums), zoals in Het Gebroken Zwaard, (strook
3) De Draak van Moerdal (deel 9) (strook 60) en
De Gijzelaars (deel 99) (cover!!), maar over het
algemeen lijkt zijn zwaardvechten eerder op ons hedendaagse
schermen.
![](../../beelden/Toppers/RodeRidder/Opgemerkt/Zwaardvechten_schermen.jpg)
Als zwaardvechten niet in combinatie met schild gebeurt,
dan gebeurt dat met een anderhalfhandig zwaard. Dit is een
groot tweesnijdend, perfect gebalanceerd zwaard van ongeveer
120 cm lang met een gewicht van maximum anderhalve kilo
dat zowel met één hand kon gebruikt worden,
maar bij voorkeur met twee handen moest gehanteerd worden.
Aan het eind van de veertiende eeuw begon men immers meer
gebruik te maken van plaatharnassen waardoor schilden overbodig
werden. Hierdoor moest men natuurlijk meer kracht achter
zijn wapen steken en dat kon alleen maar door het zwaard
met beide handen te hanteren (of doping te gebruiken, maar
dat kenden ze toen nog niet). Men liet een van beide handen
los van het zwaardgevest wanneer men overging naar de zogenaamde
halfzwaardtechniek: een hand op het gevest, de linkerhand
op het lemmet om harder te kunnen stoten in de kieren en
openingen van het harnas. Of men hield de andere hand vrij
voor een worstelgreep.
Tweehandigheid
Ook
Johan vecht soms tweehandig, zo lijken zijn scheppers hem
precies krachtiger of vastberadener te maken in de strijd.
Dat is ook duidelijk te merken aan een aantal covers, onder
andere op die van De Kluizenaar van Ronceval (deel
54), De Dame van de Poorten (deel 96), De Monsterman
(deel 104),... Wanneer Johan zijn zwaard met twee handen
vastgrijpt, dan kunnen we er de plaatjes uit de vechtboeken
naastleggen en zelfs een poging ondernemen om zijn houding
(custodia, Hut, guard of posta
in de vechtboeken) technisch te ontrafelen.
De houding (rechts), waarbij men het zwaard naar beneden
richt, wordt Alber of Fools Guard genoemd omdat
men zo de indruk geeft zijn bovenlichaam ongedekt te houden.
De andere houding (links), waarbij het zwaard links of rechts
hoog naast het lichaam gehouden, heet Vom Tag omdat
een slag vanuit deze houding gegeven van boven ('vanop het
dak') komt. Zie je de gelijkenissen met bovenstaande drie
covers? En dat zijn slechts enkele van de verschillende
mogelijke Huten in het zwaardvechten. Helaas zijn
er bij De Rode Ridder weinig interessante andere
zwaardvechttechnieken terug te vinden omdat onze ridder
liever schermt dan zwaardvecht.
Zwaardvechttechnieken
• Hut/Leger: een guard,
custodia of defensieve positie van waaruit
je goed kan zwaardvechten, zowel offensief als defensief.
In het systeem van Sigmund Ringeck, een van de grootste
zwaardmeesters uit de vijftiende eeuw, zijn dat:
- Alber: de houding van de dwaas,
het zwaard in een hoek van 45 graden naar beneden
gericht.
- Ochs (os): het zwaard boven het
hoofd, gericht op de tegenstander.
- Vom Tag (van het dak): het zwaard
naast of boven je hoofd, naar de lucht gericht.
- Pflug (ploeg): het zwaard naast
je lichaam, gericht op je tegenstander. |
Sprekende en magische zwaarden
Aan zwaarden nochtans geen gebrek in De Rode Ridder:
Vaak spelen ze een centrale rol zoals in het al vermelde
Het Gebroken Zwaard. Zwaarden zijn natuurlijk interessanter
als ze nog niet gebroken zijn. Zo wordt Johans zwaard gebroken
in De Maansteen (deel 28), maar krijgt hij een
nieuw van meestersmid Olberon waarmee hij salamanderman
Hakuwa te lijf kan gaan.
De pareerstang van dit nieuwe zwaard is eerst nog wat twijfelachtig
(zie
blunders) maar veel beter dan de pareerstangen zoals
we die in de meeste albums zien. Deze zijn veel te breed
en bieden nauwelijks bescherming bij het vechten. Bovendien
verzwaren ze nodeloos het gewicht van het zwaard. Neen,
geef Johan maar liever zo'n zwaard als Tintor, een zwaard
met ingebouw gps-systeem, dat we ontmoeten in Het Sprekende
Zwaard (deel 62).
Helaas moet Johan het op het einde afgeven aan Galaxa waardoor
we een leuke strijdmakker voor Johan moeten missen. Dat
had misschien een beetje kunnen zijn in de stijl van Knight
Rider, de successerie uit de jaren 1980 waarin David
Hasselhoff olijke babbels voerde met zijn auto
KITT. Dat geluk heeft Johan niet gekend, hij moest het stellen
met zijn immer zwijgend paard. Er zijn trouwens veel gelijkenissen
tussen Knight Rider en De Rode Ridder,
maar daar gaat het hier nu niet over... Andere magische
zwaarden betekenden heel wat minder voor onze vriend Johan
zoals Doodbrenger uit het gelijknamige album (deel 218).
In een spectaculair gevecht verslaat Johan de onrechtmatige
eigenaar, maar opnieuw laat Johan het machtige wapen vrijwillig
aan zijn neus voorbij gaan. In dat album heeft Johan toch
genoeg aan zijn eigen wapen dat gesmeed werd door een Japanse
smid in het album Ninja! (deel 111).
Geduchte tegenstanders en speciale technieken
En dat brengt ons meteen bij enkele legendarische tegenstanders
van Johan. In een aantal albums moet Johan het opnemen tegen
fenomenaal goede krijgers. Bij ons weten verliest hij slechts
één eerlijk gevecht, namelijk tegen de oude
Kluizenaar van Ronceval (deel 54), maar andere keren wint
hij glansrijk tegen vijanden van formaat. Enkelen danken
hun kracht aan hun zwaard, zoals heer Pankraz Rauh in Doodbrenger,
terwijl anderen kunnen vertrouwen op hun meesterschap met
het zwaard zoals Gardian (De Dame van de Poorten,
deel 96) of met twee zwaarden zoals Vlad Drakul (De
Zoon van de Draak, deel 130) of zelfs… met een
katana, een Japans zwaard. In De Schemerzone moet
Johan het zwaard kruisen met Kinugasa over wie we reeds
spraken bij onze bijdrage over de Aziaten (Volkeren
historisch benaderd deel 5). Johan noemt hem zonder
twijfel de "gevaarlijkste tegenstander" die hij
ooit mocht ontmoeten. Uiteindelijk is het Johans techniek
die Kinugasa de das omdoet.
Enkele
bijzondere technieken van zwaardvechten vinden we terug
in onder andere in De Vete (deel 74). In dit deel
bindt Johan de strijd aan met Kilyon (met de looks van
Karel Biddeloo himself), een meester in
de strijd met zwaard en dolk. Dergelijke technieken kende
men niet in de middeleeuwen, maar werden vooral toegepast
in de zestiende eeuw. In deze eeuw deed het rapier meer
en meer zijn intrede in het Europees krijgsbedrijf. Het
wapen was lichter te hanteren, kon hauwen en steken, en
het voordeel was dat je nog een hand vrij had. Die vrije
hand werd gebruikt voor het hanteren van de zogenaamde main
gauche, een kleine dolk die gebruikt werd zoals Kylion
hem gebruikt: om zwaardslagen te pareren en te steken. Niet
om te werpen, want als men zijn doel niet trof, was men
het wapen kwijt en dat zou niet verstandig zijn als je tegenstander
ook nog zijn main gauche had. Een andere rapiertechniek
bestond erin om de linkerarm als bescherming rond je mantel
te wikkelen, een strijdwijze die we uitvoerig zien in de
fim Alatriste (2006) met Viggo Mortensen.
![](../../beelden/Toppers/RodeRidder/Opgemerkt/Zwaardvechten_074.jpg)
Niet
alleen Kilyon maakte gebruik van een main gauche, maar
Johan was hem al voor in enkele andere albums, bijvoorbeeld
in De Verboden Berg (deel 57). Daarin moet onze
held het opnemen tegen de bende van het Zwarte Vendel die
zich gespecialiseerd heeft in de main gauche-stijl,
dus mag Johan zeker niet onderdoen. Met een dolkje dat past
bij zijn zwaard deelt hij rake klappen uit, maar hij ontvangt
dat wapen pas 'officieel' in De Heren van Rode
(deel 131) samen met een schild, een verdedigingsmiddel
waar Johan nogal weinig gebruik van maakt. Ook aan die dolk
heeft hij blijkbaar niet veel. In De Grot van de Beer
(deel 207) is hij het precies verloren en gebruikt hij een
'interimdolk' wanneer hij het tweehandige zwaard van de
reus Bellart tracht te ontwijken.
Tweehandige zwaarden en een light saber
En dat brengt ons meteen bij het volgende: tweehandige zwaarden.
Meestal moet Johan tegenstanders te lijf gaan die met reusachtige
zwaarden zwaaien (bijvoorbeeld in Klingsor, deel
150), maar soms hanteert hij het zelf ook. Dit wapen was
veel minder handig in het gebruik door het gewicht en de
enorme lengte. Het kon soms tot zes kilogram wegen en mat
dikwijls anderhalve meter, hoewel er ook kortere modellen
bestonden. Het wapen vereiste dus een grote kracht, maar
ook een technisch meesterschap. In de zestiende eeuw was
de tweehander erg populair bij bepaalde soldaten die de
dubieuze taak kregen om de lange pieken van de tegenstanders
met hun enorme wapens te doorklieven. Omwille van de hieraan
verbonden grote risico's kregen ze vaak de naam Doppelsöldner.
Ze kregen namelijk een dubbel soldij. Maar terug naar Johan.
In De Duinenabdij (deel 122) maakt een geharnaste
Johan aan het begin van het album gebruik van een gigantisch
slagzwaard waarmee hij de Noormannen mores leert. Helaas
verdwijnt het machtige wapen al na één bladzijde.
In De Doodsvlinders (deel 140) prijkt Johan op
de cover met een megazwaard dat in de loop van het album
precies nóg groter wordt (strook 47 en 48). Het is
op zijn minst anderhalve meter, misschien zelfs even groot
als Johan die in alle opzichten toch wel een groot man is.
![](../../beelden/Toppers/RodeRidder/Opgemerkt/Zwaardvechten_140.jpg)
Wie dacht dat Johan met dat zwaardvechten toch een beetje
gedateerd is, begaat een serieuze vergissing. In het fel
verguisde Karpax de Stalen Man (deel 82) maakt
Johan gebruik van een light saber. De populariteit
van de film Star Wars zal daar wel voor iets tussen
gezeten hebben.
![](../../beelden/Toppers/RodeRidder/Opgemerkt/Zwaardvechten_082.jpg)
Beknopte
verklarende woordenlijst
• Anderhalfhander: zwaard dat
met één of met twee handen kan vastgehouden
worden. Synoniem: langzwaard.
• Gevest: plaats waar je het
zwaard vasthoudt, vaak van hout, omwikkeld met leer
voor een betere grip op het zwaard.
• Halfzwaard: stijl van vechten
waarbij men het zwaard met twee handen vastneemt,
één hand aan het gevest, de ander op
het lemmet. Via deze methode kan men de tegenstander
omverduwen of krachtiger stoten toedienen. Het werkt
ook goed om beter te mikken op kieren in het harnas.
• Kling: lemmet van het zwaard.
• Main gauche: kleine dolk
die gebruikt werd in combinatie met een rapier.
• Rapier: degen met een prachtig
versierde kling, gedraaid in allerlei krullen, dit
wapen was erg populair in de zestiende eeuw (zie afbeelding
onderaan).
• Pareerstang: stang die de
handen beschermt en vaak verschillende vormen kan
aannemen: recht of gebogen of licht gekruld.
• Pommel (angel): de bol onderaan
het zwaard die ervoor zorgt dat het zwaard mooi in
balans blijft.
• Tweehander: groot zwaard
dat je alleen maar kan hanteren met twee handen. Synoniem:
slagzwaard. |
![](../../beelden/Toppers/RodeRidder/Opgemerkt/Zwaardvechten_rapier.jpg) |
|
|
|
|