|
|
|
Samenvatting Aan het einde van de zomer vinden we het vijftal in Groningen, waar het academisch jaar op het punt staat te beginnen. Na wat plaatselijke zaken (geld gooien, optreden Jan (de) Roos) redden Robert, Bertrand en Evert Diewertje, de eerste studente aan de universiteit aldaar. Zij valt meteen voor Eef/Evert, een Ommelander. De vader van Diewertje heeft iets tegen Ommelanders. Bertrand houdt de man voor de gek. Behalve de aloude rivaliteit tussen "steedsen" en Ommelanders bestaat er ook een oude vete tussen beide families. Ondertussen vermoeden Joeki en daardoor Robert dat Evelyne vreemdgaat met Diewertjes vader. Robert, Bertrand en Evert treden in dienst bij de sloop van de oude wallen. Joeki komt erachter dat Evelyne níet naast het potje heeft geplast. Bij een ongeluk wordt Evert door Bertrand gered. Het blijkt een opzetje van Evert en Joeki. Robert en Evelyne en Evert en Diewertje treffen elkaar ’s avonds bij de Martinitoren. Men vreest niet dat ze zullen springen. Toch valt het meisje en wordt door Robert en Bertrand gered. Verder vallen de ouders Marcel en Irma voor elkaar, wat je al van mijlenver kon zien aankomen. |
Thema
“Het gefrustreerde liefdesleven van Diewertje, en dat van Evelyne”.(1) Dit alles tegen de achtergrond van het afbreken van de Herepoort en de rivaliteit tussen stadsbewoners (steedsen) en bewoners van de omliggende plattelandsdistricten (Ommelanders). Aanvankelijk zou het album zelfs Stad en Lande heten.
Plannen voor het album werden al opgevat tijdens de Belgiëweek die in 1988 door Groningen City Promotion werd georganiseerd. Toen later bleek dat de stad in 1990 festiviteiten zou organiseren vanwege het 950-jarig bestaan was al helemaal duidelijk dat het album er zou komen. In de periode van maandag 30 oktober 1989 tot woensdag 24 januari 1990 verscheen Het Laaiend Vuur al in 72 dagelijkse afleveringen in het Nieuwsblad van het Noorden onder de titel Het Laaiende Vuur. Scenarist Marck Meul en tekenaar Ron Van Riet waren in de lente van 1989 twee dagen in Groningen op bezoek om zich te oriënteren op een aantal typisch Groningse zaken die ze in het album wilden verwerken. Hiertoe voerden ze gesprekken met een aantal Groningers. Meul raadpleegde diverse malen het Gemeente- en Rijksarchief en kreeg ook veel aangedragen door Paulien Schreuder, toenmalig hoofd documentatie van het Nieuwsblad van het Noorden. Het eerste exemplaar was voor burgemeester Jos Staatsen (1943-2006, burgervader van 1985-1991).(2)
Locatie
Groningen. Het verhaal begint in 1878 bij de Universiteit. Het afgebeelde gebouw in de openingsprent dateert echter uit 1909.
|
Het academiegebouw, respectievelijk in 1850 en het uit 1909 daterende huidige gebouw.(3) |
Periode
Het verhaal speelt in 1878 toen de Herepoort werd afgebroken. Daarmee werd in juni dat jaar begonnen. Specifieker begint het verhaal eind augustus, begin september 1878 bij de start van het academisch jaar. De afbraak vond dus niet in 1874 plaats, wat in de documentatie staat.(4) Sinds 1885 staat de poort in de tuin van het Rijksmuseum in Amsterdam. De knipoog “Hier krijgt de stad vroeg of laat spijt van!”, uitgesproken door Evert is doelbewust opgenomen, omdat hier inderdaad sprake van was en is.(5)
Zoals ook vermeld in de documentatie telt het verhaal tal van anachronismen, zoals straatzanger Jan de Roos, die leefde van 1896 tot 1979. In het album wordt hij stelselmatig Jan Roos genoemd, zoals dat in de stad Groningen inderdaad het geval was.
De eerste studente aan de Universiteit Groningen was niet Diewertje, maar Aletta Jacobs (1854-1929). Zij was de eerste Nederlandse vrouw die succesvol een universitaire studie afrondde. Na haar artsexamens in 1877 en 1878 promoveerde zij er een jaar later.(6) Dit staat ook vermeld op de eerste pagina van de documentatie.
De beroemde en geniale natuurkundige Albert Einstein (1879-1955) komt op een skateboard van het merk Genius voorbij. Hij was nog niet eens geboren ten tijde van dit verhaal. Op de eerste pagina van de documentatie wordt ervan uitgegaan dat hij in 1874 vijf jaar oud was. Men heeft zich dus met tien jaar vergist in zijn geboortejaar.
|
Links: Aletta Jacobs bij haar afstuderen. Rechts: Albert Einstein op een skateboard. |
|
© foto: Commons: Wiki Loves Monuments 2010. |
Een ander bekend anachronisme dat genoemd wordt is Café De Drie Gezusters, dat pas sinds 1972 bestaat. Ook hiervan wordt in de documentatie gewag gemaakt.
Tot slot nog de blikseminslag op pagina 28, prenten 6, 7, 9 en 10. Die vond in 1822 plaats. De twee dodelijke slachtoffers vielen alleen niet door de val van het paard zoals in de documentatie wordt vermeld, maar ze kwamen om tijdens de bluswerkzaamheden.(7)
Het liedje Daar bij die molen kende in de loop der jaren vele vertolkers. De oorspronkelijke zanger was in 1935 de Nederlander Willy Derby, pseudoniem voor Willem Dieben (1886-1944).
Vermomming
Geen.
Redding
Na enkele andere belevenissen in Groningen komt het gezelschap door de redding van een op hol geslagen koets met daarin Diewertje (pagina’s 5 en 6) door Robert, Bertrand en Evert pas goed in het verhaal terecht.
Bijzonderheden
- Het vijfde avontuur op rij dat zich geheel of grotendeels in Nederland afspeelt.
- Geen auto’s.
- Ook dit album heeft weer een lollig bedoelde ondertoon.
- Robert is er ondersteboven van als hij denkt dat Evelyne een vreemdgaande golddigger is. Toen hij zelf overspel pleegde in deel 72, De Friese Elfstedentocht, had hij geen gewetenswroegingen.
- Wederom diverse spreekwoorden of gezegdes:
Pagina 3, prent 1: “Een graantje meepikken”.
Pagina 9, prent 7: “Koelen zonder blazen”, een Vlaamse uitdrukking.
Pagina 10, prent 5: “De pot verwijt de ketel dat hij zwart ziet”.
Pagina 14, prent 10: “Een hartig woordje praten.”
Pagina 15, prent 2: “Een handje helpen.”
Pagina 16, prent 7: “Jezelf in de hand houden.”
Pagina 30, prent 8: “Geen zoden aan de dijk zetten.”
- Een cameo van Ron Van Riet als een van de vervelende rijkeluiszoontjes die met geld smijten en zich vervolgens verkneukelen als iedereen zich op de munten stort.
|
- Op pagina 9 is sprake van een “berenburgertje”. Be(e)renburg is een uit de zeventiende eeuw daterende Nederlandse kruidenbitter met jenever als basis, vooral populair in het noorden van het land. De alcoholische versnapering dankt zijn naam aan Hendrik Beerenburg, een achttiende-eeuwse kruidenspecialist uit Amsterdam. In 1724 opende hij zijn winkeltje aan de Stroomarkt en “verkocht kant-en-klare kruiden pakketjes, waarmee hij een pittige kruidendrank kon maken. De kruidenpakketjes waren speciaal samengesteld om op jenever of brandenwijn te trekken.”(8)
- Geen slak om commentaar te leveren. Op pagina 22, prent 2, kwijten twee als musketier uitgedoste mieren zich ditmaal van deze taak.
|
- Het is een raadsel waarom Nummer 17 met de zwervers optrekt en waarom zij hem om zich heen tolereren. Op pagina 14 (prenten 6 tot 10) wordt de voormalige speurder weer eens door Robert mishandeld, gewoon omdat deze liefdesverdriet heeft. Op pagina 15, prenten 1, 2 en 3, is het een wonder dat de voormalige speurder niets gebroken heeft. Op prent 9 betitelt Robert hem weer eens als geldwolf. Later gedraagt Nummer 17 zich weer als een zot (pagina 17, prent 6). Op pagina 35 dwingt Bertrand Nummer 17, die zich nu opstelt als een halsstarrige, zielloze ambtenaar, om een contract op te eten. Op het laatste prentje van het album maakt hij zich nogmaals belachelijk door in z’n eentje loodzware stenen te tillen. Een onmogelijkheid.
- Bertrands omvang laat hem toe om studenten af te weren. Hij zet daarvoor succesvol zijn dikke buik in, pagina 15, prent 5.
- Bommen Berend is een van de bijnamen van Christoph Bernhard Freiherr von Galen (1606-1678), een Duits krijgsheer en vanaf 1650 bisschop van Münster. Hij belegerde tijdens rampjaar 1672 diverse steden in de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden, waaronder Groningen. Zie pagina 16, prent 2.
- Op pagina 21 redt Bertrand de vallende Evert. Gedurende diens val heeft hij nog even tijd om een kruiwagen te halen en een gesprek met Robert te voeren. Bertrand lijkt dus sneller dan het licht…
|
- De grap met de lange broeken van en met Joeki komt weer voor de dag. Hij is overigens steeds meer een vervelende puber geworden. Zo noemt Robert hem op pagina 23, prent 3, “Dat kleine pestjoch (…).” Op pagina 25, prent 4, kenschetst hij zijn beschermeling als “De kleine intrigant.”
- Gestreken werd er in de negentiende eeuw met “massieve ijzerblokken die op een kachel verhit konden worden, of gietijzeren bakjes die met gloeiende kolen gevuld werden.”(9) De Amerikaanse electronicaexpert Henry Seely White (1861-1943) vond in 1882 het eerste elektrische strijkijzer uit, destijds nog een levensgevaarlijk apparaat.(10) Tegenwoordig zijn alle strijkijzers elektrisch en hebben de meeste een waterreservoir voor stoomproductie.
|
- Op pagina 32, prent 1, worden Robert en Bertrand door een student omschreven als “echte mannetjesputters”. De term mannetjesputter(s) werd in de Tex Willer Classics-reeks veelvuldig gebruikt, vaak om Tex Willer, Kit Carson, maar ook Kit Willer en Tijger Jack te omschrijven. Het staat voor grote kerel, echte vent, geweldenaar. De van oorsprong Friese term betekent een man, die tegen een stevige borrel kan. Zie ook de bespreking van de delen 80, De Drie Neuzen, en 92, Prins Joeki. Een putter is een zangvogel en wordt ook wel distelvink genoemd.(11)
- Het kopieerapparaat is weer eens gebruikt, op pagina 29 prent 11 en pagina 30 prent 10.
- Onderstaande foto is door Ron Van Riet als uitgangspunt genomen, zie met name de drie meest linkse personen en de persoon op de voorgrond, rechts van het midden met de handkar.
|
Een negentiende-eeuwse foto van de markt en Martinitoren en een zicht vanuit dezelfde hoek op pagina 23, prent 8. |
- De Latijnse spreuk Gaudeamus igitur juvenes dum sumus (pagina 36, prent 2) ofwel Laten wij ons daarom verheugen, zolang we nog jonge mannen zijn is een studentenlied dat door diverse studentenverenigingen aan verschillende universiteiten in Nederland en België gezongen wordt.(12)
- Twee pagina’s documentatie over de stad Groningen, met name in de laatste decennia van de negentiende eeuw.
- Naast de reguliere uitgave in 1990 verscheen er dat jaar ook een genummerde en gesigneerde gelegenheidsuitgave vanwege het 950-jarig bestaan van de stad Groningen.
NOTEN
- Zie de tweede pagina van de documentatie.
- Twee Franse schelmen op avontuur in Stad en Ommeland (Menno Hoexum, zaterdagbijlage Nieuwsblad van het Noorden, 28 oktober 1989)
Met dank aan Arno Bosch. E-mailcorrespondentie Arno Bosch, Leo Kupers, Stripspeciaalzaak.be.
Staatsen krijgt eerste album verjaardagsstrip (Nieuwsblad van het Noorden, maandag 26 september 1990.)
- https://www.rug.nl/museum/history/university-of-groningen/1876-present
- https://nl.wikipedia.org/wiki/Herepoort
https://www.nazatendevries.nl/Artikelen%20en%20Colums/Groningen/Herepoort/De%20Herepoort%20van%20Groningen.htm
- Hoexum, o.c.
- https://nl.wikipedia.org/wiki/Aletta_Jacobs
Zie ook: De eerste vrouwelijke studenten aan de universiteit te Groningen 1871 - 1900 (A.H. Huussen jr., Aspekt B.V., 2021)
- https://www.rtvnoord.nl/nieuws/899500/200-jaar-geleden-drie-helden-redden-de-martinitoren-van-de-ondergang
- https://nl.wikipedia.org/wiki/Berenburg (citaat)
https://www.sonnema.nl/over-sonnema/
http://www.mokums.nl/beerenburg.html
- https://nl.wikipedia.org/wiki/Strijkijzer
- https://www.thoughtco.com/who-invented-the-iron-1991675#:~:text=On%20June%206%2C%201882%2C%20Henry,proved%20unsafe%20and%20commercially%20unsuccessful.
- https://nl.wikipedia.org/wiki/Putter
- https://nl.wikipedia.org/wiki/Gaudeamus_igitur
|
|
|