|
Klik
op de afbeelding voor een grotere versie.
In zowel de blauwlederen luxereeks met nagenoeg
alles van André Franquin als de nieuwe
Franstalige chronologische Spirou-integrales
staat vermeld dat het "waarschijnlijk wegens
plaatsgebrek" kwam dat de halve pagina niet
in het album staat. In Robbedoes 1045
van 24 april 1958 staat het dus wel.
Na het woord "Einde", met de prent waarin
Guust Flater niet-begrijpend in een cel zit, volgt
er dus niets meer in de albumversie waarvoor Franquin
wel nog een extra plaatje tekende waarin Guust
als een vrij man de gevangenis verlaat.
Nochtans volgt er daarna een vrije pagina waarop
reclame wordt gemaakt voor het weekblad Robbedoes.
Plaatsgebrek als excuus is dus helemaal niet aan
de orde. De ware reden ligt bij Franquin. Hij
vond het wraakspelletje tussen de verschillende
schurken met nog een finale twist uiteindelijk
te verwarrend voor de lezers.
In een interview met Humo uit 1974 gaf
hij nog extra uitleg. Op een vraag die insinueerde
dat Franquin het in De Gevangene van Boeddha
en Boeven op de Kermis gemunt had op
Aziaten die werden afgeschilderd als boeven, brak
hij vervolgens de scenario's volledig af. "En
die Boeven op de Kermis was zielig gewoon.
Toen ik ermee begon was Soto Kiki (de Japanner)
de goeie, sympathieke figuur. Maar toen liep ik
muurvast met het scenario en ik heb van arren
moede Soto Kiki als gangster moeten wegmoffelen.
Ik zat helemaal strop. Dat was een racisme, dat
was een miskleun", verklaarde hij.