PAGINA 41
ROBBEDOES INTEGRAAL

oor wie verzot is op integrales en het niet kan schelen dat deze in het Frans verschijnen, ziet zich dezer dagen eindelijk verzekerd van een effectief integrale uitgave van àlle Robbedoes-verhalen. Een overzicht van andere pogingen tot integrales door de jaren heen, toekomstplannen en een opmerkelijk verschil.





Allereerst was er Michel Deligne, een inmiddels overleden striphandelaar uit Brussel die zich als gelegenheidsuitgever inzette voor het Belgische strippatrimonium door strips die in de vergetelheid dreigden te raken opnieuw uit te geven. In 1975 gaf hij in de twee zwart-witbundels 1938 l'Âge d'Or! La Naissance de Spirou en La Seconde Guerre Mondiale et Toujours... Spirou alle strips van Rob-Vel, de oorspronkelijke tekenaar van de serie, uit. De oplage was gelimiteerd op amper duizend exemplaren. In de eerste bundel staan ook nog originele tekeningen van zijn hand en een interview.



Tussen 1984 en 1988 gaf Dupuis onder het postorderlabel Rombaldi in zowel het Nederlands als het Frans een luxueuze, blauwlederen reeks uit met daarin zogoed als alles wat André Franquin ooit had getekend.
Deze reeks bestond uit achtereenvolgens vijf banden van Guust Flater, zeven van Robbedoes en Kwabbernoot, een afzonderlijke band met strips van de Marsupilami en tot slot Zwartkijken. In elke band stonden tientallen extra pagina's opgenomen met teksten van Yvan Delporte die duiding en achtergrondinfo gaven bij de verhalen of anekdotes prijsgaven of illustraties toonden die Franquin voor het weekblad of voor promotionele doeleinden maakte. Ook niet eerder in album uitgegeven gags en kortverhalen of weggelaten scènes werden nu chronologisch opgenomen.
De oplage per band, die allen dezelfde cover hebben, varieerde door stijgende en dalende afnames van al dan niet geïnteresseerde kopers. Daardoor zijn veel banden spotgoedkoop te krijgen, voor andere moet je dan weer aardig wat centen neertellen.















In 1993 waagde Lekturama (opnieuw een uitgever die via postorder boeken en strips verstrekte) zich aan een nieuwe integrale reeks van Robbedoes en Kwabbernoot. Deze reeks zou zich niet enkel beperken tot de verhalen van Franquin. En inderdaad, de zevende bundel van De Robbedoes en Kwabbernoot Collectie bevat naast Hommeles in Rommelgem (het laatste verhaal van Franquin) ook de twee eerste verhalen van Jean-Claude Fournier. Alle zeven bundels verschenen in 1993 en daar bleef het ook bij. De bundels hadden geen extra achtergrondpagina's.



Een jaar later, in 1994, startte Dupuis met een nieuwe integrale reeks. Deze keer enkel voorbehouden voor de Franstalige markt. Deze keer werd er begonnen met de verhalen van de toenmalige auteurs van de stripreeks, Tome en Janry.
In de eerste bundel staan Robbedoes in New York, Vito Fiasco en De Zwarte Straal. Niet zuiver chronologisch, dat klopt, maar wel thematisch opgebouwd rond de New Yorkse maffioso en pechvogel Vito Cortizone. Deze bundel bevat een inleiding met als titel "de onafscheidelijke Tome & Janry".
Deel 2 gaat op hetzelfde elan verder en bundelt de verhalen Paniek in Khoudistan, De Vallei der Bannelingen en Robbedoes in Moskou plus een artikel over de eeuwige jeugd van Robbedoes.
Deel 3 slaat een gat en herbergt al meteen de Fournier-verhalen Cider voor de Sterren, Kodo, de Tiran en Geld, Smiechten en Smokkel met een artikel over de ontmoeting tussen Robbedoes en Bizu, een andere held van Fournier.
Deel 4 tot 7 zijn allemaal bundels met verhalen van Fournier. Deel 8 is gereserveerd voor de albums van Nic Broca en Raoul Cauvin en verscheen in 1996. Pas met deel 9 ging de reeks verder met verhalen van Franquin. In 1997 werd de reeks voltooid met een vijftiende integrale. Onderscheid in uitvoering tussen de bundels is er niet, ze hebben allemaal dezelfde covers.















In 2000 zag een nieuwe integrale reeks het licht, opnieuw met enkel de verhalen van Franquin, in zwart-wit bovendien. Uitgeverij Niffle gaf in een kleinere uitvoering en op een bescheiden oplage al eerder integrales uit van de bekendste stripreeksen. Voor deze bundels van bijvoorbeeld XIII, Largo Winch, Blueberry en Thorgal tekenden auteurs gloednieuwe covers. Voor de Robbedoes-verhalen van Franquin werd gebruik gemaakt van coverillustraties die Franquin maakte voor verzamelbundels van het weekblad Robbedoes. Alle verhalen werden voorafgegaan door een korte introductietekst. In 2005 verscheen de zevende en laatste uitgave.
Niffle had ook het ambitieuze plan om de oude verhalen van Félix door Maurice Tillieux integraal uit te geven, maar die ambities lagen te hoog. De duizenden manuren om alle originele of gepubliceerde materiaal in te scannen en te retoucheren, waren een te hoge kostprijs terwijl de verkoop te gering was. Vandaag is voormalig uitgever Frédéric Niffle de hoofdredacteur van het weekblad Spirou.

























Komen we tenslotte uit bij de huidige, nog steeds lopende integrale reeks van Dupuis. Helaas is dit opnieuw een exclusief Franstalige aangelegenheid. In de eerste acht bundels staan alle gekende verhalen van Franquin met een geüpdatet, zeer uitgebreid en knap vormgegeven infokatern dat voornamelijk put uit de Rombaldi-reeks. Bovendien zijn in deze bundels gags opgenomen uit Franquins beginperiode die hij in de Rombaldi-reeks niet paginagroot wilde zien staan. Deze waren slechts te zien op postzegelformaat (en ook hier). Vandaag kan Franquin niet meer protesteren, dus geldt zijn tegenstand niet meer.
De Franquin-bundels zijn daarna opgevolgd door achtereenvolgens drie bundels met alle verhalen van Fournier en één bundel met de volledige passage van Nic Broca en Raoul Cauvin in de stripreeks.

Dankzij de modernste technieken is er voor deze integrale reeks zwaar werk gemaakt van de reproductie van de verhalen van Franquin. De lettering is gemoderniseerd en de kleuren zijn opgesmukt of helemaal opnieuw gedaan.
Vergelijk onderstaande scènes uit het album Pas op, Kwabbernoot! (1954) maar eens. De eerste prent is telkens een afbeelding uit de strip die nu nog altijd met deze inkleuring in het Nederlands verschijnt. De tweede prent is een veel beter ingekleurde versie uit de Franse integrale reeks.














En nu komen we uit bij de toekomstplannen. Heel concreet is er de nakende verschijning van het dubbelalbum Tout Jijé 1942-1943 1944-1945 dat onder meer alle resterende Robbedoes-verhalen van Jijé tijdens de oorlogsjaren bundelt. Dit album is tevens het allerlaatste album in de collectie dat alles van Jijé (op Roodbaard en andere albums voor andere uitgeverijen dan Dupuis na) uitgeeft en van de nodige informatie voorziet. In 2000 en 2001 verschenen al drie andere bundels met Robbedoes-verhalen.
Een overzichtje van de Robbedoes-verhalen die in deze bundels zijn opgenomen (en hiervoor gebruiken we de Nederlandstalige titels van de verhalen), sommen we hier voor je op:
Tout Jijé 1938-1940 (2001) bevat de verhalen Robbedoes als Filmster (1940) en Robbedoes bij de Eskimo's (1940)
Tout Jijé 1942-1943 1944-1945 (te verschijnen in oktober 2010) bevat de verhalen Robbedoes als Vliegenier (1944), Robbedoes op Avontuur = Robbedoes en Kwabbernoot Reizen terug in de Tijd (1944-1945) en De Ontvoering van Spip (1945)
Tout Jijé 1945-1947 (2000) bevat de verhalen Kwabbernoot Koopt een Jeep (1945-1946) en Agentschap Detecta (1946)
Tout Jijé 1948-1950 (2000) bevat de verhalen De Wereld op Zijn Kop (1949) en Robbedoes en de Kikvorsmannen (1951)



Ondertussen is het koppel Christelle en Bertrand Pissavy-Yvernault druk bezig met het volschrijven van Spirou Anthology dat in 2013 bij de 75ste verjaardag van Robbedoes moet verschijnen. Het boek zal barstensvol getuigenissen, feiten en anekdoten over de geschiedenis van de stripreeks Robbedoes staan. Na het lanceren van de website www.spirou.com/75ansdespirou werd er gevolg gegeven aan de oproepen die het schrijverskoppel lanceerde. Een van de oproepen is gericht aan eigenaars van originele platen van Rob-Vel en Jijé die zouden kunnen worden ingescand en verwerkt voor de best mogelijke reproductie, misschien voor een definitieve integrale uitgave...