PAGINA
37
ROBBEDOES EN DE WAGENS (1)
ranquin
was een fervent wagenliefhebber. In al zijn strips
rijden prominent in beeld of op de achtergrond steeds
de nieuwste modellen van die tijd. Maar net zo goed
keek hij naar het verleden van de automobiel. Elke
wagen heeft zijn karakter. Hij koos voor elk personage
een passend model. Met de Tarbot vond hij een eigen
model uit. Samen met de lezers van het weekblad
Robbedoes ontwierp hij een tweede model,
de Tarbot II. |
De Hoorn van de Neushoorn (1952-1953) liep
in Robbedoes van nummer 662 tot 695,
maar aanvankelijk heette het verhaal Robbedoes
en de Tarbotmotoren tot en met nummer 685.
Tijdens het schrijfproces verlegde Franquin de
actie na verloop van tijd naar Afrika dat als
locatie en afwikkeling van het verhaal een groter
aandeel in het verhaal zou krijgen. Voor de albumpublicatie
koos men definitief voor De Hoorn van de Neushoorn.
Als inleiding op het verhaal verschenen de twee
bovenstaande platen in nummer 660 waarop Franquin
ineens de geschiedenis van de auto tekende. De
naam Tarbot is een letterlijke vertaling van de Franse benaming Turbot. En dat lijkt dan weer sterk op het woord turbo. Een turbo was iets dat in die dagen alleen in bijzonder sportieve auto's zat en dat tot duizelingwekkende prestaties leidde. Dat er in het Nederlands slechts één letter verschil is met het weinig tot de verbeelding sprekende Talbot (een werkelijk bestaand wagenmerk) was een meevaller voor de vertaler.
|
Klik
op de afbeelding voor een grotere versie.
In het verhaal staat vooral de jacht op de plannen
van de Tarbotmotor centraal. De werkelijke wagen
zien we pas voor het eerst op de derde laatste
pagina van het verhaal. Kogels stelt deze wagen,
de Neushoorn I genoemd, aan Robbedoes en Kwabbernoot
voor. Uit dankbaarheid schenkt hij hen zelfs het
proefmodel.
|
Toch
is het blauwe model niet de eerste Tarbot. In
Robbedoes en de Erfgenamen (1951-1952)
zette de Tarbotfabriek al twee nieuwe modellen
in een race in. Het was niet de bedoeling dat
Kwabbernoot of Wiebeling in deze modellen zouden
deelnemen en zo te voldoen aan het testament van
hun oom, maar dat liep dus anders uit. Een razend
spannende race is het gevolg. Kwabbernoot wordt
derdes na Bangio (naar de bekende piloot Fangio)
en Farinoli (naar Farina).
Inspiratie voor en documentatie over de wagensport
vond Franquin ook in Science et Vie,
een wetenschappelijk tijdschrift dat hem voor
verschillende uitvindingen in de stripreeks van
pas kwam. Vergelijk de cover van bovenstaand nummer
met de volgende prenten uit Robbedoes en de
Erfgenamen.
|
In 1955 belandde een nieuw striptijdschrift op
krantenformaat in de winkelrekken: Sprint,
in het Frans Risque-Tout. Het werd gemaakt
door grotendeels dezelfde equipe van Robbedoes/Spirou
met strips van dezelfde tekenaars, maar dan specifiek
gemaakt voor het groter uitgevallen broertje.
De redactionele inbreng van het binnenkatern verschilde
tussen de twee taalversies. Zo bleven de Nederlandstaligen
verstoken van de zogezegde oorlog tussen Risque-Tout
en Spirou. Franquin wilde namelijk de
Tarbot restylen, rekening houdend met de nieuwste
technische snufjes. Dit nieuws werd — heet
van de naald — aangekondigd door Risque-Tout.
Nog later, in 1956, vaardigde Risque-Tout
een tekenwedstrijd uit waarbij lezers hun
eigen ontwerpen mochten opsturen. Op de foto hierboven
hurkt hij tussen de vele inzendingen. Daaropvolgend
schreven Spirou en ook Robbedoes
dat zij het nieuwe model als eerste zouden presenteren.
Risque-Tout sprak dat resoluut tegen
en beweerde dat hun ploeg journalisten erin zou
slagen het nieuwe model vóór gelijk
welk ander blad te pakken te krijgen. Alle teksten
werden geschreven door een en dezelfde journalist,
dat spreekt voor zich. Na vijftig nummers was
het over en uit voor Sprint en Risque-Tout.
De meerkost voor een nieuw tijdschrift vertaalde
zich niet in een meeronbrengst aan advertenties.
In het nieuwe tijdschrift stond zelfs geen reclame.
Een verkoop van minstens vijftigduizend exemplaren
om minstens break-even te draaien, werd niet gehaald.
|
Op de wedstrijd kwamen een overrompelende dertienduizend
inzendingen binnen. Op basis van de meest bruikbare
ideeën stelde Franquin zijn droomwagen voor.
Omdat hij moeite had om albums vol te tekenen
van 64 pagina's (wat in die tijd gangbaar was),
verschenen er regelmatig kortere verhalen om de
albums mee op te vullen. In Een Rustige Vacantie
(1957-1958) toert de Tarbot II (in het Frans
Turbot II genoemd) voor het eerst rond. Het verhaal
staat opgenomen in het album De Gorilla Heeft
het Gedaan uit 1959.
|
Uitgeverij/producent
Atlas fabriceerde in 2006 een vierentwintigdelige
reeks miniatuurversies van de mooiste of opvallendste
wagens uit de Robbedoes-verhalen van
Franquin. Ze zijn uitgevoerd op schaal 1/43 in
beschilderd metaal, gepresenteerd op een sokkel
in plexiglasdoosje met een decor uit de desbetreffende
strip en extra informatie. Hieronder vind je al
deze schaalmodellen terug in de Franse presentatiepancartes.
|
|