PAGINA
18
FRANQUINS EERSTE ROBBEDOES
lle
begin is moeilijk, maar André Franquin slaagde
in zijn test om te weten te komen of hij een wekelijks
publicatieritme aankon. Dat hij dat bewijs leverde
met zijn eerste Robbedoes-verhaal was mooi
meegenomen voor Jijé, die van de serie afwilde,
en uitgever Charles Dupuis, die het potentieel van
de jonge tekenaar inzag. |
Tijdens
de oorlogsjaren gebruikte de Duitse bezetter liever
alle beschikbare papier voor propagandadrukwerk
en collaborerende tijdschriften en kranten. Het
weekblad Robbedoes moest roeien met de
riemen die het had. Eerst verscheen het blad op
een kleiner formaat, vervolgens werd het dunner
en uiteindelijk mocht het helemaal niet meer verschijnen.
Uitgeverij Dupuis had wel nog de toestemming om
boeken of albums uit te geven. Daarom koos het voor
een formule van een almanak: een dikkere uitgave
met nagenoeg dezelfde inhoud als een bundel met
opeenvolgende Robbedoes-nummers. In 1944
bracht het de Almanak 1944 op de markt
dat een groot succes kende en een jaar later zelfs
werd herdrukt.
Nog een jaar later, in 1946, besloot Dupuis om een
nieuwe almanak te fabriceren. Jijé had echter
weinig tijd en concentreerde zich liever op ambitieuzere
projecten: het levensverhaal van Jezus Christus
in gewassen inkt en een nieuwe versie van Don
Bosco die erg veel succes had in katholieke
scholen. De grote verdeling van zijn stripreeksen
was hiermee ingezet. Eddy Paape
kreeg de avonturenserie Jan Kordaat toegestopt
en André Franquin mocht het eens proberen
met Robbedoes en Kwabbernoot. Hun eerste
strips verschenen in de Almanak 1947 dat
in het najaar van 1946 verscheen. Het werkelijke
tekenen ervan gebeurde vanaf mei 1946. In deze uitgave
stond ook nog een andere strip dat tot een wereldwijd
bekende stripreeks zou uitgroeien: Lucky Luke
van Morris.
Het Robbedoes-verhaal in deze almanak,
waarvoor Franquin ook de cover tekende, was De
Tank en betekende voor hem vooral een test
of hij een wekelijks publicatieritme wel aankon.
Tot dan toe leverde hij losse cartoons en illustraties
voor de tijdschriften die Dupuis uitgaf, bijvoorbeeld
voor Le Moustique en ook voor Robbedoes.
|
|
Klik op de afbeelding voor een grotere versie.
Franquins Robbedoes-versie had niets te
maken met de Robbedoes van Jijé
die toen nog liep in het weekblad Robbedoes.
Toch kunnen we met wat goede wil gelijkenissen ontwaren
tussen de verhalen De Tank en Jijés
Kwabbernoot Koopt een Jeep (1945-1946)
dat in het album Robbedoes op Avontuur
verscheen. In beide verhalen rijden Kwabbernoot
en Robbedoes in een Amerikaans voertuig, toen veelvuldig
aanwezig tijdens en kort na de Bevrijding, waarmee
ze de stad en de wegen onveilig maken en her en
der vernielingen aanrichten, kortom: er dus niet
goed mee overweg kunnen. Beide verhalen kennen een
hoog slapstickgehalte en werden voornamelijk à
l'improviste gemaakt, net zoals de vorige en
enkele van de verhalen die nog zouden komen. In
beide verhalen toont het duo ook hun goeie hart.
In Kwabbernoot Koopt een Jeep leven ze
naar de Robbedoes Eerewet terwijl het duo
in De Tank zelf opdraait voor alle brokken,
maar geholpen wordt door tientallen kinderen.
De Tank kende een zeker succes bij uitgever
Charles Dupuis. Hij zag het potentieel van Franquin
goed in. Het leidde kort daarop naar een volledige
en definitieve overname van de reeks midden in het
lopende verhaal Het Geprefabriceerde Huis.
Jijé was ervanaf, hoewel hij toch nog eventjes
zou terugkeren met het kortere verhaal Robbedoes
en de Kikvorsmensen (1951). Voor Franquin liep
het avontuur nog zo'n 22 jaar verder.
|
|
Hierboven staat de eerste prent uit het verhaal
De Tank. We hebben er ook eens de Franse
versie bijgehaald. Bemerk het verschil in het antwoord
van Kwabbernoot. In het hele verhaal wordt hij meermaals
aangesproken met Piet. De Tank staat opgenomen
in Franquins eerste Robbedoes-album, het
vierkante Robbedoes en Kwabbernoot dat
in 2010 werd heruitgegeven, en in het eerste buitenreeksalbum
De Erfenis. |
|