PAGINA
17
ROBBEDOES EN SPIP (1)
pip
gaat al bijna zolang mee als zijn baasje Robbedoes.
In de periode van Rob-Vel en Jijé ontwikkelde
het eekhoorntje zich van bladvulling naar een zich
superieur wanende, betweterige, avontuurlijke redder
in nood. |
Het allereerste grote avontuur van Robbedoes, Het
Testament van Bill Money (1938), was tevens
het eerste dat in de Nederlandstalige versie van
het weekblad Robbedoes verscheen. In dat
verhaal bevrijdt Robbedoes een eekhoorntje uit een
kooitje. Het beest ziet eruit als een rat met een
pluimstaart. Robbedoes heeft het meteen te pakken
voor het ongedierte en belooft dat hij het onder
zijn bescherming zal nemen. "Je zult voortaan
altyd by me blyven", zegt hij nog. Belofte
maakt schuld! Amusant detail: spirou is
een Waals woord voor eekhoorn. Dat het personage
Spirou (= Robbedoes) met een eekhoorn zou optrekken,
was dus niet eens zo vergezocht.
Kuifje hield het bij een ordinair hondje, Jommeke
bij een papegaai, Zig en Puce (Kees en Klaas in
een latere vertaling) van Alain Saint-Ogan uit 1925
haalden er een pinguïn bij. Lucky Luke heeft
dan weer zijn paard om tegen te kletsen. Maar een
praatvaar was Spip allerminst onder de hoede van
Rob-Vel. In de eerste twee jaar volgt Spip gewoon
zijn baasje.
(zwart-witreproductie)
In 1940 wordt Rob-Vel onder de wapens geroepen waardoor
Jijé de reeks even van hem overneemt. Zijn
invloed op Spip in Robbedoes als Filmster
(1940) laat zich gelden door het leveren van commentaar
op zijn baasje. Robbedoes krijgt het aanbod om te
acteren en krijgt daarvoor een vet bedrag. Spip
merkt bij het zien van de glunderende Robbedoes
lachend op dat hij een verwaand kereltje is.
Klik op de afbeelding voor een grotere versie
(zwart-witreproductie).
In het vervolg van Robbedoes als Filmster,
als overgang naar Robbedoes bij de Eskimo's
(1940-1941), komt Spip handig van pas om een gevangen
genomen Robbedoes te bevrijden. Spip zal nog menigmaal
de touwen doorknagen van zijn baasje of van andere
geknevelden, maar nu haalt Spip gewoon de sleutels
van Robbedoes' cel van het tafeltje waarop zijn
bewaker in slaap is gevallen.
(Franse versie)
Vanaf het verhaal Buikspreker-Huisknecht
(1941), waarin Spip wordt ontvoerd, is Rob-Vel weer
van de partij. Robbedoes rolt dankzij een nieuw
verworven talent als buikspreker een bende gangsters
op die het op een bank hebben gemunt. Hij krijgt
veel geld als beloning en koopt er een boerderij
mee. In Robbedoes als Boer (1941) geeft
Rob-Vel ook Spip een gepaste outfit en laat het
diertje net zoals Robbedoes rechtop lopen. In dit
verhaal moet Spip het gezelschap dulden van een
nieuw gezelschapsdier: de aap Jokko. Morren doet
Spip echter niet.
Een betekenisvolle rol krijgt Spip vooralsnog niet,
maar zolang Robbedoes tegen hem kan praten in plaats
van tegen zichzelf (en dus eigenlijk tegen de lezer),
blijven we op de hoogte van zijn gedachten en plannen.
Klik op de afbeelding voor een grotere versie
(Franse versie).
Na Robbedoes' fratsen in Congo in 1941-1942 reist
hij met Buffel terug naar België in Buffel,
de Negerbokser (1942-1943). Ze zitten krap
bij kas, maar Buffel kan zijn vuisten doen knallen
in boksmatchen. Robbedoes werpt zich op als trainer
en manager. Spip helpt mee aan de voorbereidingen
om van Buffel een kampioen te maken. Hij vijlt de
teennagels van de zwarte reus, vangt het zweet op
van Robbedoes en dient Buffel vermageringsdrankjes
toe. In de derde prent van de afbeelding hierboven
kijkt Spip nauwlettend naar Robbedoes om hem na
te apen in zijn rentocht naar de apotheker.
Klik op de afbeelding voor een grotere versie
(Franse versie).
En het succes komt er. Na Robbedoes als Filmster
wordt nog maar eens duidelijk welke ijdeltuit Robbedoes
kan zijn, zolang hij er maar de centen voor heeft.
Hij draagt een monocle, draagt een bontmantel, maar
is wel nog zo jongensachtig naïef door allerlei
nadelige contracten te tekenen. Spip rookt gezellig
mee met Buffel en roept een SOS uit door te verzwelgen
in de contracten die blijven toestromen. Later in
het verhaal nipt hij van de champagne van Robbedoes.
(Franse versie)
Spips aanwezigheid in Buffel, de Negerbokser
is niet meer dan bladvulling. De lezers die erop
letten, zien hem zonder reden buitelingen maken,
zijn baasje nabootsen, gewoon staan kijken op een
bepaalde situatie die zich ontwikkelt of zoals hierboven
de onnozelaar uithangen. De aandacht moet hij dan
nog delen met een eendje, de mascotte van Buffel
die doorgaans een afgehakte eendenkop op zak heeft.
De lezers die niet op Spip letten, missen niets.
In deze is Spip te vergelijken met het lieveheersbeestje
in de strips van Lobbes door Marcel Gotlib,
die nog wel commentaren levert, het ronde mannetje
op het einde van elke gag van Sjors en Sjimmie
en Claire van Robert van der Kroft
of het muisje, de kat en de schedel in de komische
gags en kortverhalen van Leonardo door
Turk en Bob de Groot.
(Franse versie)
Na Robbedoes' terugkeer van de planeet Zigomus (in
Robbedoes naar de Planeet Zigomus, 1943),
waar hij als koning had kunnen regeren door te huwen
met het prinsesje Baba, komt er nog één
verhaal door Rob-Vel. In 1943 ontdekte de Franse
auteur de tekenfilms en dat liet zich gelden in
zijn tekenstijl die een grotere souplesse kent.
Spip (met strikje) ziet er in De Onzichtbare
Man (1943) veeleer als een tekenfilmdier uit.
Mickey Mouse is niet ver weg.
Klik op de afbeelding voor een grotere versie.
Exit Rob-Vel en daar is Jijé terug. Hij introduceert
Kwabbernoot op vraag van hoofdredacteur Jean Doisy.
Nu heeft Robbedoes iemand die effectief antwoordt
als hij ertegen praat. Tegelijk ontpopt Spip zich
als een soort koor in Griekse tragedies uit de antieke
tijd. Hij geeft op zowat alle handelingen van Robbedoes
commentaar en steelt al eens de show.
In Jijés eerste verhaal tijdens de Tweede
Wereldoorlog, Robbedoes als Vliegenier
(1944), start het verhaal met een directe aanspreking
van de lezer door Spip. Terwijl zijn baasje verdiept
is in zijn eigen albums, verdriet het de eekhoorn
dat hij niet zelf kan lezen en zodoende de artikels
van Snuffeltje (een vaste redactionele rubriek in
het weekblad) moet missen. Wanneer Robbedoes zijn
bewondering uit voor vliegenier Bob, merkt Spip
op dat hij nog gekker is dan Kwabbernoot. Dat is
meteen het signaal voor Kwabbernoots grote introductie
in de stripreeks. Spip verzucht terstond dat hij
zich verveelt. "Het leven wordt hier onmogelijk",
besluit hij. Het avontuur wenkt gelukkig als Robbedoes
een vliegenierskostuum gaat passen. Constant vraagt
hij de goedkeuring van Spip. Wanneer Robbedoes foutief
wordt aanzien als een echte piloot, meent hij dat
hij beroemd is. "Zo'n verwaand Robje",
is het niet mis te verstane antwoord van Spip hierop.
(Franse versie)
Robbedoes als Vliegenier verschijnt in
Robbedoes Almanak 1944. Het verhaal wordt
op verschillende losse pagina's doorheen de Almanak
gepubliceerd en onderbroken door een kalender van
het jaar 1944 waarop bovenstaande hoopvolle illustratie
prijkt. Terwijl Robbedoes het opgelegde publicatieverbod
van het weekblad Robbedoes te baat neemt
om te rusten, houdt Spip wenend een bordje op waarop
"Werkloos" staat. Dat hij per se avonturen
wil beleven, staat in schril contrast met latere
periodes in de stripreeks waarin hij voornamelijk
wil luieren en noten eten. In deze context geeft
hij uiting aan de moeilijke crisisomstandigheden
waarin de Belgische bevolking leefde. De lezertjes
worden tegelijk gerustgesteld. Naast een relaxerende
Robbedoes kronkelt de boodschap "Ik slaap...
maar mijn hart is wakker..." Een opkomende
zon met het jaar 1944 is een voortijdige voorbode
van de Bevrijding die er in 1945 komt.
Spip is best wel een speelvogel, toch wanneer de
auteur daar een scenarioargument in ziet. Thuis
bij de Rode Luchtduivel wil Spip een grapje uithalen
met de uitvinder en Robbedoes. Hij drukt op een
verkeerd knopje en laat een bank, waarop de twee
eten, dichtklappen. Vervolgens laat hij hen in het
gat duiken waaruit de eettafel normaal gezien tevoorschijn
komt. Robbedoes berispt 'm door aan zijn oor te
trekken en hem "vlegel" en "kleine
deugniet" te noemen. Diezelfde nacht verschalkt
de vlegel twee gemaskerde inbrekers die het huis
binnendringen. Spip laat hen eveneens in het gat
duiken en komt hen nog vastbinden ook. Robbedoes
kijkt applaudiserend toe. Dankzij deze daadkrachtige
heldenmoed ziet Robbedoes een vlucht rond de wereld
met slechts één landingsplaats helemaal
zitten want ze nemen Spip mee "en die is overal
het eerst bij!..." Het is nu eens aan Spip
om te glunderen door de aan hem toegewezen complimenten.
Klik op de afbeelding voor een grotere versie.
Nadat de Rode Luchtduivel is ontvoerd onder de ogen
van Spip is het aan de pluimstaart om via een meegenomen
portefeuille aan Robbedoes de situatie diets te
maken. De inconsequentie in het begrijpen van Spips
dialogen manifesteert zich nu doordat Robbedoes
het boek Eekhoorntaal in Dertig Lessen
ter hand moet nemen om Spip te begrijpen. Een pagina
verder praten de twee tegelijk met als naast elkaar.
Ze hebben elk hun eigen zegje dat nu eens niet,
dan weer wel op elkaar is afgestemd. Dat Spip een
zelfverzekerd beestje is die zichzelf superieur
waant, komt duidelijk tot uiting door het aanzien
van een belediging wanneer Robbedoes hem van oneerlijkheid
beschuldigt: "Alsof een dier oneerlijk kan
zijn! Dat is goed voor de mensen!" Hij noemt
Robbedoes zelfs dom als hij nog steeds niet begrijpt
dat de portefeuille aan een van de ontvoerders toebehoort.
Vervolgens zet hij Robbedoes aan het denken. Robbedoes
komt uiteindelijk met vermoedens op de proppen die
in de goede richting wijzen. Dit lijkt wel een scène
uit Bessy, Lassie of Rintintin
waarbij de hond op miraculeuze wijze steeds zijn
baasje op de goede weg zet.
Klik op de afbeelding voor een grotere versie.
Bij de ontvoerders draaien dankzij de knaagtanden
van Spip de rollen om. Robbedoes staat onder schot,
er is geen uitweg. Spip vliegt recht op de kont
van zijn belager en bijt erin. Er is een uitwegje
voor Robbedoes terwijl Spip een stuk uit de broek
van een van de gangsters heeft gebeten. Achteraf
vat hij de ontknoping van de situatie samen als:
"Dit hebben ze te danken aan de grrrrote detective
Spip!" Alle eer valt hem te beurt door daarna
aan boord te gaan van het als Spip 1 gedoopte vliegtuig
waarmee de vliegreis rond de wereld kan beginnen.
Aan boord ontzegt Spip de twee vliegeniers van een
grap want "daar zijn jullie toch te dom voor...
Je verstaat immers geen eekhoorntaal!..."
Ook in Robbedoes en Kwabbernoot Reizen terug
in de Tijd (1944-1945) herneemt Spip zijn rol
van commentator, betweter en redder in nood. Geleerde
Andreas Cosinus vindt hij maar 'n "vreemde
ekster". Door Cosinus' toedoen belandt het
trio in de tijd van de oude Belgen.
Bij het ontsnappen aan een kudde oerossen biedt
Spip de oplossing door te wijzen op een tak via
welke Robbedoes en Kwabbernoot in een boom kunnen
springen. Voor de rest van het verhaalgedeelte in
de middeleeuwen wordt Spip op de achtergrond gedreven.
Hij zet nog wel zijn tanden in de kont van een monnik
en jaagt de middeleeuwers de stuipen op het lijf
door onder het hoedje van Robbedoes te duiken. Door
sissend in de menigte rond de brandstapel, waar
Robbedoes en Kwabbernoot op staan, rond te rennen,
verdrijft hij alle omstanders die hem als duivel
aanzien.
Klik op de afbeelding voor een grotere versie.
Kort daarop en terug in het heden, heeft Spip geen
goed oog op de nieuwste verwezenlijkingen van de
professor. Met zijn tijdmachine kan hij nu naar
de toekomst reizen. Spip maakt zich uit de voeten.
Bij Cosinus' uitspraak: "Cosinus is een naam
die beroemd zal zijn voor al de komende geslachten!"
repliceert Spip: "En Robbedoes de naam van
een sukkelaar die zich bij de neus laat nemen!"
En of hij gelijk krijgt! Spip laat zich echter wel
meeleiden naar de toekomst, het jaar 1972. Omdat
Robbedoes van de ene verrassing in de andere valt,
komt Spip er verder niet meer aan te pas. Misschien
ook omdat het toekomstavontuur een nachtmerrie van
Robbedoes betreft.
Klik op de afbeelding voor een grotere versie.
In
het begin van De Ontvoering van Spip (1945)
komt Spip er net zo min niet aan te pas. Geen wonder
want hij is gekidnapt door De Zwartkoppen, een bende
schurken voor "alle soorten gangsterdom".
Er wordt een losgeld van 1 miljoen frank geëist,
voor die tijd een buitensporig, fenomenaal bedrag.
Pas na lange tijd duikt Spip in het verhaal op in
een kistje waarin de ontvoerders hem gevangen houden.
Door enkele luchtgaten wordt hij gevoed met hazelnoten.
Spip is zo wijs om zijn ontvoerder te laten geloven
dat hij op de nootjes knabbelt, maar hij knaagt
integendeel aan de binnenkant van de kist. Wanneer
de tijd er rijp voor is, breekt hij los en springt
de kamer rond. De bandiet krijgt hem niet te pakken.
Spip is de meester van de situatie. Na een beet
in de vinger van de gangster beoordeelt hij de schreeuwende
onverlaat als een "papjochie". De gangster
wordt gevat waarna Spip nog snel een vastgebonden
meisje bevrijdt en zichzelf beloont met de hazelnootjes,
zijn "snoepjes".
Klik op de afbeelding voor een grotere versie.
Kwabbernoot Koopt een Jeep ( (1945-1946)
is grotendeels slapstick. Spip is in dit verhaal
veel zwijgzamer dan in andere verhalen van Jijé.
Sterker zelfs, als Robbedoes met de jeep tegen een
lantaarnpaal knalt, denkt Spip in illustraties.
Het hoedje van Robbedoes omringt door vraagtekens
betekent dat hij zich afvraagt waar zijn baasje
is. Snuffelend komt hij op zijn spoor en beseft
dat hij in het ziekenhuis is opgenomen. Daar aangekomen
wordt Spip op de trap onderuitgehaald door Robbedoes
van wie we enkel vluchtstrepen zien en de onomatopeeën
"WWZZZZZZ". Het visuele, tekenfilmachtige
aspect wordt doorgetrokken in de hereniging van
de twee beste vriendjes.
Klik op de afbeelding voor een grotere versie.
In het detectiveavontuur Agentschap Detecta
(1946) is Spip weer een van de prominente hoofdrolspelers.
Bij een briefing van opdrachtgever kolonel Pickels
op zijn kasteel vliegen de kolonel, Robbedoes en
Kwabbernoot in de wijn. Spip vindt het een schande
dat ze op hun benen wankelen. Maar als hij zelf
over een geopende fles op de grond valt, in een
plas rode wijn belandt en die helemaal opslurpt,
is het Spip die dronken rondloopt. Op slag is hij
nuchter door de aanblik van een spook. Hij herwint
zijn moed en zit het spook na. Hij zet zijn tanden
in het laken en moet 's anderendaags aan het gezelschap
duidelijk maken dat het spook maar een man onder
een laken is. "Ha! Kon ik nu maar praten!"
denkt Spip. Hiermee herleidt Jijé het eekhoorntje
weer naar een dier met een menselijk bewustzijn
dat niet zomaar met mensen kan praten. Het moest
inderdaad niet gekker worden.
|
|