PAGINA
13
ROBBEDOES EN DE TEKENFILMS (1)
artoons
en tekenfilms hebben steeds een grote invloed gehad
op de beweeglijkheid van de stripreeks Robbedoes
en Kwabbernoot waar nogal in wordt afgerend
en achtervolgd. Beide media moeten het hebben van
een visuele factor die bij de ene auteur al nader
tot de tekenfilm staat dan bij de ander. |
Kort na het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog
werd Rob-Vel gemobiliseerd en moest het Franse
leger in. Hij raakte gewond en werd een krijgsgevangene.
Zijn echtgenote Blanche Dumoulin vervolgde onder
het pseudoniem Davine de avonturen van Robbedoes
voor opdrachtgever Dupuis. In 1943 sloten de grenzen
waarop Dupuis de rechten op het personage afkocht
en de reeks toevertrouwde aan Jijé.
Als kameleontekenaar kon hij meerdere stijlen
aan. Hij kroop al eens in de huid van een andere
tekenaar om het weekblad niet zonder vervolg te
zetten op een reeks die door de Duitse bezetter
werd tegengehouden. De Duitsers verbode bijvoorbeeld
de verdere publicatie van Superman waarvoor
Jijé een alternatief einde moest verzinnen.
Net zoals veel andere tekenaars in deze periode
vond Jijé inspiratie in tekenfilms die
toen nog aan elke film in de bioscoop voorafgingen.
Een voorbeeld uit het verhaal Kwabbernoot
Koopt een Jeep (1945-1946) vind je hierboven.
De uit de kassen springende ogen van verbazing
is een expressieve vondst die Tex Avery meermaals
in zijn cartoons gebruikte.
|
Op het einde van de Tweede Wereldoorlog was de
Belgische tekenfilmstudio CBA failliet. Daar werkten
Eddy Paape, Morris, Peyo en André Franquin.
Morris introduceerde zijn collega's bij Dupuis
waar ze in de komende jaren illustraties, cartoons
en voorplaten maakten voor het tijdschrift Le
Moustique. Ze werden ook gebruikt voor het
Nederlandstalige Humoradio, de voorloper
van Humo. In november 1945 publiceerde
Franquin zijn eerste illustratie bij een tekstverhaal
in Robbedoes. In 1946 nam hij in het
lopende verhaal vanaf plaat 4, prent 4 Het
Geprefabriceerde Huis de reeks van Jijé
definitief over nadat hij voor Almanak 1947
al zijn eerste eigen Robbedoes-verhaal
maakte. Jijé wilde extra documentatie in
Italië vergaren voor een tweede versie van
de biografische strip Don Bosco en zich
aan een ander levensverhaal in stripvorm wijden:
Emmanuel of het leven van Jezus Christus.
Bovenstaande scène hoort zo thuis in een
cartoon van Donald Duck, Pluto of Mickey
Mouse, iets van Walt Disney dus, die in deze
jaren hun hoogdagen vierden.
|
Vanaf Robbedoes-nummer 394 startte Radar
de Robot en liep tot nummer 419 in 1948.
Franquin tekende het in een villa in De Panne
waar hij tijdens de winter samen met Morris een
tijd logeerde. Scènes zoals de evacuatie,
aankomst van het leger, de hulptroepen en de pers
en de aanstelling van een vrijwilliger na het
gevaar van een ballon met atoombom in het gehucht
Stoffegem zijn in de eerste plaats een visuele
vertelling. De beeldtechniek werd grotendeels
door Jijé bedacht die bepaalde hoe deze
scènes konden verlopen. Hij schetste zelfs
sommige beelden voor Franquin uit.
Oké, vooraleer we een ferme stap in de
tijd zetten en ons enkel nog concentreren op José-Luis
Munuera geven we je nog dit weinig gekende stripgeschiedenislesje
mee. Nadat Jean-Claude Fournier stopte met Robbedoes,
vroeg Dupuis aan Jean Roba of hij de serie wilde
verderzetten. Hij had al de ervaring door Franquin
te assisteren voor de verhalen Tembo Taboe,
De Bubbelmannen en De Miniatuurtjes.
Maar Roba weigerde.
Toen lobbyde Franquin bij Yann en Didier Conrad
of zij niet geïnteresseerd waren. In hun
Hauts des Page (enkel in Spirou verschenen
strookjes met vaak giftige commentaren op hun
collega's en gepubliceerde stripreeksen), twee
covers (waarvan slechts één gepubliceerd)
en wat losse illustraties hadden ze het personage
al getekend en dat deden ze overtuigend. Het duo
had er wel oren naar, maar wilde de Marsupilami
gebruiken. Probleem, want het personage behoorde
Franquin toe, ook qua rechten. Ze hebben hem opgebeld
en kregen de toestemming voor een soort vervolg
op Het Nest van de Marsupilami's.
Helaas voor de stripgeschiedenis vonden ze 'conceptdirecteur'
José Dutillieu op hun pad. Hij kwam uit
een audiovisueel filiaal van Dupuis waaruit ook
zijn beste vriend Nic Broca kwam. Broca stond
met een later kortverhaaltje aan de basis van
de tekenfilmserie De Snorkels en werkte
mee aan de tekenfilmserie van Robbedoes en
Kwabbernoot).
Dutillieu dreigde ermee dat hij elke pagina
van Yann en Conrad, elk plaatje tot in de kleinste
details zou uitvlooien, mochten ze Robbedoes
overnemen. Het voorgestelde contract stelde het
duo ook voor onmogelijke eisen. Naast Robbedoes
mochten ze geen enkele andere serie opzetten gedurende
tien jaar en alle personages die ze in de reeks
creëerden zouden het bezit worden van Dupuis.
Het werd noppes.
Vervolgens heeft de redactie Stéphane Colman
gecontacteerd, die met een geweldige proefpagina
de aandacht had getrokken. Jammer voor beide partijen
werkte hij te traag. Hij zou zes jaar aan een
album moeten werken voor een dergelijk resultaat.
Tome & Janry kwamen uiteindelijk als beste
keuze uit de doos.
|
Ondanks de tekenfilmachtergrond van Nic Broca
waren er niet echt markante animatie-invloeden
te bespeuren in de drie albums die Raoul Cauvin
voor hem schreef. In de Robbedoes-avonturen
van Tome & Janry was dat toch al wat meer...
heck, hun pseudoniemen verwijzen zelfs
naar het beroemde tekenfilmduo Tom & Jerry.
Met José-Luis Munuera kwam een tekenaar
aan boord die zijn talenten al voor de tekenfilmbusiness
had ingezet. Hij is de tekenaar van de stripadaptatie
The Road to Eldorado om maar een voorbeeld
te geven. We hebben de vier albums die hij tekende
uitgevlooid op een bij hem weerkerend element:
een bewegingssequentie uitgebeeld in één
enkel plaatje. Bovenstaande prent komt uit Parijs
onder de Seine.
Dit is een nog beter voorbeeld van een doorlopende
beweging die in één plaatje wordt
afgebeeld. Zoek het op in De Man die niet
Wil Sterven.
Deze twee prenten kan je terugvinden in Robbedoes
en Kwabbernoot in Tokio.
Nadat Kwabbernoot tegen het achterwerk van een
Japanse sumoworstelaar viel, raakt Robbedoes een
album later in zijn broek verstrikt en gaat tegen
de vlakte in Terug naar Z. Kwabbernoot
belandde zachter, dat wel.
En dit plaatje uit Terug naar Z konden
we niet onvermeld laten. Je hoort er zo het trippelende
geluidje bij uit tekenfilms van bijvoorbeeld —
en bij uitstek — Hanna Barbera.
De tekenfilms van Hanna Barbera werden trouwens
veelvuldig genoemd om de sixtiestekenstijl van
Fabrice Parme in het one-shot Paniek op de
Atlantische Oceaan te kunnen plaatsen. Maar
zelf verwees Parme naar de Amerikaanse animatiestudio
United Productions of America (UPA) als een stilistische
inspiratiebron. De tekenfilms van UPA waren nog
rudimentairder van stijl en animatie dan bij Hanna
Barbera. Hun bekendste reeks was Mr. Magoo.
Het hele album kent alleszins een groot slapstickgehalte.
Vele scènes vertonen een en al beweging.
Je zou ze zo kunnen animeren.
|
|