|
D
A T A S H E E T |
Tekenaar:
Jean-Luc Masbou
Scenarist:
Alain Ayroles
Uitgever:
Arboris
Collectie:
Collectie Buitengewesten
Eerste druk: 1999
Oorspronkelijke titel:
De Cape et de Crocs 1:
Le Secret du Janissaire
Uitvoering:
SC, kleur |
Quoi?
Twee brutale praatjesmakers, de ene een vos, de andere
een wolf, die voor elkaar niet willen laten blijken
dat ze het allemaal behoorlijk griezelig vinden, krijgen
via een merkwaardig toeval een kaart in handen en
besluiten het zeegat te kiezen op zoek naar de vaak
beschreven, maar nooit opgespoorde schat van de Tangerine-eilanden.
Et alors?
Komische avonturenreeks met allerlei theaterinvloeden
die een vlotte lezing niet in de weg staan. Anders
gezegd: je hoeft de toneelstukken van Molière
of Jean de la Fontaine niet gezien
te hebben om hiervan te kunnen genieten. De hoofdpersonages
(dieren en mensen door elkaar) bezondigen zich beslist
aan overacting, door Alain Ayroles
nog eens extra in de verf gezet door gezwollen dialogen
met de ene kwinkslag na de andere. En dan is er het
hilarische konijn Eusebio die door vijand én
vriend in een meelijwekkend grappige slachtofferrol
wordt geduwd. Tekenaar Jean-Luc Masbou
vertaalt het allemaal naar kleurrijke tekeningen.
Aantal genomineerde albums
van Masbou: 4/440
Aantal
genomineerde albums van Ayroles: 6/440
|
Faits
divers (Masbou en Ayroles):
• Alain Ayroles werd geboren op 26 januari 1968
in Saint-Céré. Hij studeerde van 1986
tot 1990 in École Régionale des Beaux
Arts nabij Angoulême, richting striptekenen
en daarna communicatiewetenschappen. Daar raakte hij
bevriend met medestudent Jean-Luc Masbou
(geboren op 14 maart 1963 in Figeac). Ze deelden dezelfde
voorliefde voor sprookjes waarin 't liefst feeën
meespeelden en hielden ervan om samen hun ongebreidelde
fantasie de vrije loop te laten in rollenspelen. Er
werd op school vaker rond tafels met rollenspelers
verzameld dan dat er lessen werden gevolgd. Ook Bruno
Maïorana liep er in die periode school.
Na hun studieperiode gaan ze alledrie voor tekenfilmstudio's
werken.
• Ayroles strompelde het stripleven binnen als
scenarist en tekenaar voor stripmagazines als L'Original
(voor allebei de verschenen nummers), Racaille,
Rackham Putsch en Yeti.
• Parallel aan zijn activiteiten als stripscenarist,
werkte Ayroles in de tekenfilmbusiness. Hij maakte
lay-outs, creëerde personages en schreef scenario's
voor IDDH, Tilt Productions
en Story.
• Na het verhaal Le Contrat, dat hij
zelf schreef en tekende voor het eerste album van
Les Enfants du Nil, kwamen Garulfo
en Sabels en Galjoenen op zijn pad.
• Al in de lagere school wist Masbou dat hij
striptekenaar zou worden. Als latere lezer van Pif
en Pilote viel zijn oog op een prent van
7 Voyages de Lone Sloane waarin een zwaarbewapende
krijger voorkwam.
• Na zijn collegejaren waarin hij zich als een
vlijtige student toonde, koos hij voor een toekomst
in de elektromechanica alvorens zich in te schrijven
op de richting schone kunsten in Pau nabij Angoulême.
• Gepassioneerd door heroïc fantasy en
gefascineerd door het werk van Frazetta,
Stan Lee en voroal Brian
Froud, wierp hij zich op de illustratie.
Snel realiseerde hij zich dat hij liever verhalen
vertelde. Hij tekende een stripverhaal waar hij zich
nu enorm voor schaamt en het er verder niet meer over
wenst te hebben. Het verscheen niet in album. In Les
Enfants du Nil publiceerde hij zijn eerste platen.
Hij stelde daarna vele zelfgetekende en -geschreven
verhalen voor aan uitgevers, maar ze beten niet. Teleurgesteld
oriënteerde hij zich in de richting van de tekenfilm.
• Garulfo is die andere creatie van
Ayroles. Eerst was het de bedoeling dat hij de reeks
over een kikker die een prins werd zelf zou tekenen.
Hij vertelde het verhaal ooit op restaurant waar onder
meer Bruno Maïorana mee aan tafel zat. Toen Ayroles
aan het tekenen sloeg, merkte hij snel dat hij er
niets van bakte. Op dat moment was Maïorana op
zoek naar een scenarist die voor hem iets wilde schrijven.
Ayroles gaf Garulfo dan maar aan hem en zo
sukkelde hij per toeval in het vak als scenarist.
• Van Garulfo verschenen zes delen
bij Delcourt. De reeks is sinds 2002
afgesloten. Arboris vertaalde er
tot nu toe drie albums van. De vertaling van deel
1 verscheen in 1998 trouwens bij Casterman
toen de uitgeverij wel meer albums van Franse uitgevers
in vertaling bracht.
• Ondertussen sloegen tekenaar Maïorana
en Ayroles opnieuw de handen in elkaar voor wat D.
In de beste traditie van Bram Stoker
(Dracula) en Ann Rice (Interview
with the Vampire) is dit hun eigen interpretatie
van de vampier als dandy hoofdrolspeler. Het speelt
zich af in de hoogste kringen in Victoriaans Engeland.
Vooral tekenaar Maïorana liep wild van het vampiersthema
en lust het als het bloed van een jonge maagd.
• Ayroles laat weinig inmenging toe van zijn
tekenaars. Ze krijgen van hem een strikte pagina-indeling
waarvan niet mag afgeweken worden omdat het zoveel
visuele grappen bevat die niet verloren mogen gaan.
Bij zijn burleske scenario's hangt veel af van de
finesses die Masbou bedenkt. De tekenaar moet het
daarmee vast eens zijn, want hij hanteerde dezelfde
werkwijze voor zijn scenario die hij aan David
Cerqueira voor de driedelige strip L'Ombre
de l'Échafaud (verschenen tussen 2001
en 2007 bij Delcourt), dat zich in het Parijs van
1907 afspeelt, van de hand deed. Wreken deed Masbou
op zijn beurt door de beslissingen over de inkleuring
naar zich toe te trekken. Als Ayroles het eindresultaat
zag, schrok hij soms: "Je hebt dat violet gemaakt",
was dan een opmerking die een vraag naar opheldering
in zich hield. Maar Masbou antwoordde dan grijzend
dat Ayroles daarin niets te zeggen had.
• Uit films als Star Wars, Highlander, Conan
the Barbarian en een resem Franse avonturenfilms
ontwikkelde Masbou een passie voor grootse decors
en het avontuur met een grote A.
• Masbou was zelf ook stripwinkelier. Gevraagd
naar de manier waarop hij zijn eigen reeks aan de
man zou brengen, antwoordde hij : "Heu... het
is een zeer goed scenario met superbe tekeningen.
(lacht) Als je van verhalen met piraten,
schattenjachtverhalen en verhalen over feeën
houdt, koop het want 't is geniaal. En mocht het je
eventueel niet aanstaan, breng het dan terug om in
te ruilen voor de laatste Bilal...
Ja, er was een striphandelaar die dat aan zijn klanten
voorstelde en over het algemeen bracht de klant het
niet terug dan moet het wel een goeie serie zijn!"
• Was Masbou geen striptekenaar geworden, dan
had hij wel wat proberen te betekenen in de kunstwereld.
Hij zou muziek maken of het atelier van zijn vader
(een meubelmaker) overnemen of houtsculpturen maken.
• Voor uitgeverij Delcourt trad Ayroles op als
vertaler van de Amerikaanse comicserie Bone
van Jeff Smith.
• Sabels en Galjoenen schreef Ayroles
specifiek voor Masbou. L'Âge des Chiens
is een project waar Ayroles al tijden zelf op zwoegt
want hij wil het per se zelf tekenen. Hij omschreef
het als een heroïc fantasy/road movie-verhaal
met trollen, barbaren met vervaarlijke bijlen en andere
genreclichés. Daarnaast werkt hij opnieuw voor
tekenaar Maïorana aan een dolkomisch verhaal
over vampiers in het Victoriaanse Engeland.
• Voor de zevendelige conceptreeks 7
schreef Ayroles het one-shot Zeven Zendelingen,
getekend door Luigi Critone.
• Masbou woont in Angoulême waar hij zich
met hobby's bezighoudt als boogschieten en het verzamelen
van boemerangs.
• Na zijn eerste reeks L'Ombre de l'Échafaud
als scenarist probeerde hij het begin 2008 opnieuw
met Empire Céleste, getekend door
Minh Tanh. Deze reeks speelt zich
af in het China van de tiende eeuw.
Faits divers (Sabels
en Galjoenen):
• Sabels en Galjoenen ontstond uit
een rollenspel dat Ayroles en Masbou met hun vriend
Jean-Yves Gaubert speelden. Contes
et Racontars was daarvan de titel. De personages
van de wolf (vertolkt door Masbou), de vos (vertolkt
door Gauvers) en het konijn kwamen uit dit spel. Evenals
de kikker die Ayroles later gebruikte voor de reeks
Garulfo. Gaubert zal later nog scènes
bedenken voor Sabels en Galjoenen, meerbepaald
situaties waarin de hoofdpersonages terechtkomen wanneer
ze hun reis naar de maan hebben voltooid.
• In het begin zou het verhaal enkel draaien
rond een schattenzoektocht die moest beginnen in Venetië.
Er werden elementen uit het rollenspel bijgehaald
waarmee Masbou aan de slag ging. Met de eerste drie
pagina's trokken ze naar Delcourt die meteen de strip
wilde hebben.
• De openingsscène van deel 1 begint
met een ode aan twee grote meneren uit de Franse literaire
(toneel)geschiedenis: Jean-Baptiste Poquelin
(maar wellicht zegt de naam Molière
je wat meer) en dierenfabelfantast Jean de
la Fontaine. We krijgen meteen een scène
uit Molières toneelstuk Fourberies de Scapin
te zien. De knecht Plezant staat ernaar te kijken
en laat zich door het stuk inspireren om zijn meester,
de vrek Cenile een poot uit te draaien. Verderop staan
de wolf en de vos naar een uitvoering te kijken van
Jean de la Fontaines fabel De Wolf en het Lam.
Ze ergeren zich aan de manier waarop de la Fontaine
de spot drijft met wolven en vossen in zijn fabels.
Door van de opvoering weg te lopen, stuiten ze op
Cenile en worden ze betrokken in de list die Plezant
en Ceniles zoon Andreo hebben bedacht om snel rijk
te worden. Het is het begin van een reeks dolkomische
gebeurtenissen waarin de hoofdpersonages een schatkaart
vinden, moeten ontsnappen aan de galeien en door piraten
worden gevangengenomen. Ze doorlopen daarmee alle
clichés van de standaardschelmenroman. Ayroles
goochelt graag met de wetten van het genre.
• Jean de la Fontaine gebruikte dieren in plaats
van mensen om zijn personages zo beter en clichématiger
te typeren want elk dier stond voor vastomlijnde kenmerken:
een sluwe vos bijvoorbeeld.
• Fourberies de Scapin is een van Molières
beroemdste kluchten waarin hij de traditie van het
middeleeuwse volkstoneel en de Commedia dell'Arte
(Italiaans geïmproviseerd volkstoneel uit de
zestiende en zeventiende eeuw) voortzette. Van deze
laatste stonden enkel de hoofdlijnen op papier en
de rest werd door de acteurs ter plaatse verzonnen
op het toneel. De stukken stonden bol van de romantiek,
de intriges, stoute grappen, slapstick, behendigheid
en visuele grappen. Garulfo lag vaster omlijnd
van scenario. Voor Sabels en Galjoenen werkte
Ayroles vrijer en losser. Het synopsis van Garulfo
was erg lang en stond van bij het begin vast. Voor
het merendeel van het eerste deel van Sabels en
Galjoenen was een uitgewerkte synopsis voor handen,
maar daarna begon hij meer te improviseren wat hij
veel leuker vond.
• In de Commedia dell'Arte komen vaak dezelfde
stereotype personages voor: de verstrooide geleerde
Dottore, de Venetiaanse koopman en vrek Pantalone,
de sluwe knecht Scapin of Brighelle die zijn meester
te slim af wil zijn, de domme knecht Arlecchino (bij
ons beter bekend als Harlekijn) en de geraffineerde
vrouw Colombina. Onder andere namen komen ze allemaal
voor in de stripreeks. In deel 4 worden de personages
effectief verplicht om een Commedia dell'Arte-voorstelling
te berde te brengen voor het maanvolk dat hen gevangen
neemt. Niet alleen de personages moesten zich trouwens
al improviserend het vege lijf redden, ook Ayroles
bevond zich in een lastig parket. Met zijn geïmproviseer
had hij zichzelf vastgezet. Samen met zijn personages
probeerde hij de verhaalknoop te ontwarren.
• De familienaam Raynal van Maupertuis verwijst
naar Malpertuis, het kasteel van de vos Reinaerde
uit de gelijknamige middeleeuwse dierenfabel die van
oorsprong waarschijnlijk werd opgeschreven door de
monnik Willem de Madoc. Ayroles droeg
het album dan ook aan hem op.
• Voor Garulfo liet Ayroles zich inspireren
door de Italiaanse romantrilogie Nos Ancêtres
van Italo Calvino,
de negendelige televisiereeks The Storyteller
van Jim Henson (met John
Hurt en een realistische marionettenhond
als vertellers) Monty Python's Flying Circus,
de films van Terry Gilliam en The
Princess Bride, een komische fantasyfilm uit
1987 van regisseur Rob Reiner. Voor
Sabels en Galjoenen zocht hij zijn heil bij andere
bronnen. Naast de eerder vermelde Molière en
Commedia dell'Arte zijn er ook invloeden te ontwaren
van Alexandre Dumas (De Drie
Musketiers en De Graaf van Monte Christo)
en van het Franse, middeleeuwse boek Le Roman
de Renart — waaruit Van den Vos Reinaerde
voor een deel afkomstig uit is. Bij de uitwerking
van de reeks zocht hij steeds meer bronnen bij elkaar
uit de zeventiende eeuw waarin het verhaal zich afspeelt.
Ayroles ontdekte daardoor het toneel, de Commedia
dell'Arte en de klassieke drama's van Racine.
In een later te vertalen deel zal Cyrano de Bergerac
(naar het negentiende-eeuwse toneelstuk van Edmond
Rostand) nog een belangrijke rol vertolken.
• De toneelachtergrond manifesteerde zich verder
in de theatrale manier van acteren en het zichzelf
uitdrukken in hoogdravende dialogen. De personages
figureren in decors die zo uit het magazijn van een
theatergezelschap zouden kunnen komen. Ayroles speelde
met de clichés die daarbij horen. Het was wel
niet de bedoeling dat de stripreeks als een parodiërende
reeks doorging, het mikte eerder op herkenning.
• Omdat hij te veel tijd verloor met de eerste
platen en wat te veel op zijn Playstation
speelde, erkende Masbou dat hij op het einde van deel
1 in tijdsnood kwam en dan maar wat sneller tekende.
• Ook het konijn Eusebio is ontstaan door met
clichés te spelen. "Wat is er onschuldiger
dan een konijn?", lichtte Masbou ooit toe. Toch
zat hij in het eerste deel tussen de zware criminelen
geboeid als galeislaaf. De reden daartoe willen de
auteurs later nog verwerken in een afgerond verhaal.
Voor de rest dient Eusebio vooral als aangever, als
een soort Bourvil voor Louis
de Funès. Het hele idee om dieren
te gebruiken was eveneens per ongeluk ontstaan. Voor
het rollenspel dat beide heren speelden, zochten ze
kleurrijke avonturiers. Zo ontstonden de karakters
van de vos en de wolf.
• Op pagina 23 loopt Don Lope niet hoog op met
de Belgen. Had hij niet moeten doen want in het tijdperk
waarin Sabels en Galjoenen zich afspeelt,
bestond België nog niet.
• Voor de vormgeving van de reeks putte Masbou
rijkelijk uit herinneringen uit zijn jeugd. Als kind
was hij dol op piratenfilms en in zijn jeugd werden
er vele dergelijke avonturenfilms (zoals Scaramouche,
Le Miracle des Loups, Le Capitaine Fricasse, Le Bossu,
Jean Marais) gemaakt in Frankrijk. Vaak werd
de slechterik gespeeld door de acteur Guy
Delorme die in de stripreeks werd vereeuwigd
als commandant Mendoza.
• Nadat de auteurs inspiratie zochten en vonden
bij het toneel, ging hetzelfde ook omgekeerd op. Van
de eerste twee delen van de stripreeks werd het verhaal
door het Franse theatergezelschap La Compagnie
des Masques in 2005 bewerkt tot een opvoering.
• Door Ayroles' manier van improviseren loopt
de reeks ondertussen langer dan de vooropgestelde
vijf delen, maar dat vindt de uitgever niet erg. Ondertussen
weet Ayroles al lang hoe het verhaal zal eindigen,
maar dat belet de auteurs niet om nog wat te rekken.
Het zullen uiteindelijk tien voorstellingen worden.
Dat hangt er wel nog vanaf of het feuilleton geen
vervolg krijgt als Ayroles er een steengoed idee voor
gevonden heeft.
• Pas na het finale album werpt het duo zich
op een spin-off-reeks met afgeronde verhalen waarvan
een eerste al is geschreven. Een eerste verhaal heeft
Eusebio als hoofdrolspeler. We vertellen je graag
de opzet van dat verhaal, ons verklapt door tekenaar
Masbou: "Het is geen serie. Eerder een dik album
met veel pagina's dat vertelt over de jeugd van Eusebio.
Het verhaal start op het moment dat hij zich met een
aanbevelingsbrief van zijn vader aanmeldt bij meneer
Rochefort om deel uit te maken van het leger van de
kardinaal. Alle avonturen die hij beleeft gaan vooraf
aan zijn gevangenschap op de galeien waar hij de helden
van Sabels en Galjoenen ontmoet." Ondertussen is dat dikke album geëvolueerd naar een tweeluik. |
|