|
D
A T A S H E E T |
Tekenaar:
Jacques Tardi
Scenarist:
naar de roman van
Léo Malet
Uitgever:
Casterman
Collectie:
Wordt Vervolgd Romans
Eerste druk: 1982
Oorspronkelijke titel:
Brouillard au Pont de Tolbiac
Uitvoering:
HC, kleur (1997, 1999)
SC, kleur (1997, 2000) |
Quoi?
De aanslag op een oude vriend brengt de Parijse privédetective
Nestor Burma in 1954 weer terug naar het dertiende
arrondissement en zijn anarchistische verleden.
Et alors?
In zijn tijd was de Franse schrijver Léo
Malet een grote sfeerschepper die al even
minutieus als Jacques Tardi een wijk
of een arrondissement in Parijs — liefst bij
regenweer — beschreef. Malet met pen en typmachine,
Tardi met potlood en penseel. De stank van doorregende
en doorrookte mantels, parelend (angst)zweet, sombere
en desolate straten bij schemerduister met zwarte
silhouetten aan de horizon en zware slagschaduwen,
grimmige personages met dubieuze bijbedoelingen, kwansuis
geconsumeerde liefde, striemen bloed, mijmerende stiltes
en ellenlange monologen,... Tardi weet het allemaal
in zwart-wit en grijswaarden weer te geven. Elk element
staat ten dienste van een al even donker detectiveverhaal.
Het happy end blijft uit en zo hoort het ook.
Aantal genomineerde albums
van Tardi: 22/440
Aantal
genomineerde albums van Malet: 3/440
|
Faits
divers (Tardi en Malet):
• Léo Malet, het Franse broertje van
de Belgische schrijver Georges Simenon,
werd geboren op 7 maart 1909 in Montpellier en stond
op zijn zestiende als cabaretier op de "Butte"
van Montmartre. Zonder al te veel succes. Zijn brood
verdiende hij eerder als kantoorbediende, magazijnknecht,
filmfigurant, krantenverkoper, hulpje van een loodgieter,
inpakker bij uitgeverij Hachette
en meer van dat soort baantjes om dertien in een dozijn
vol te maken.
• In 1930 kwam hij in aanraking met het werk
van André Breton en de surrealisten.
Malet begon zelf surrealistische poëzie te schrijven,
maar ook hier faalde hij om succes te vergaren totdat
hij in 1942 zijn eerste detective schreef: 120,
Rue de la Gare, de eerste met Nestor Burma. Al
snel verschenen er vervolgromans. De critici lustten
er pap van en zien in Nestor Burma zelfs
een keerpunt in het Franse genre. Ook het publiek
las ze graag.
• Hij was uitgesproken antibeeldbverhaal tot
de dag dat hij bij de Franse vestigingspoot van uitgeverij
Casterman in de Rue Bonaparte langsging
en zijn oog viel op enkele albums in de etalage. Nooit
eerder verwaardigde hij zich de lezing of de aanschaf
van een album, maar voor Isablle Avondrood maakte
hij een uitzondering. Tardi was een tekenaar naar
zijn hart en zou voor hem een fantastische illustrator
zijn mocht het ooit zo ver komen. Die ontmoeting kwam
er. En daaruit volgde de verstripping van Sluiers
over de Pont de Tolbiac uit 1982 naar Malets
boek uit 1956. Het behoorde tot de — onvoltooide
— reeks Nouveaux Mystères de Paris
(als knipoog naar Mystères de Paris
van Eugène Sue) die werd opgevat
als een systematische verkenning van de verschillende
stadskwartieren, in dit geval het dertiende arrondissement.
In Nouveaux Mystères de Paris kon
Malet slechts vijftien van de twintig arrondissementen
aandoen.
• Van Nestor Burma verschenen er 39
romans tussen 1943 en 1983.
• Malet mag beschouwd worden als een van de
stamvaders van de moderne politieroman. Hij publiceerde
ook nog onder de pseudoniemen Frank Harding,
Léo Latimer, Lionel
Doucet, Jean de Selneuves,
Omer Refreger en Louis Refrege.
• In de romanreeks van Nestor Burma
toonde hij zich naast een man van de daad eveneens
als een man die zijn overpeinziningen met de lezer
deelde. Het zijn filosofische bespiegelingen met referenties
naar bestaande en niet bestaande schrijvers waardoor
Nestor (of Léo?) zijn visie en kritiek kon
geven op de literatuur. In de stripreeks is dat wat
achterwege gelaten omdat Malet racistische en xenofobe
uitspraken niet schuwde. En aan politieke correctheid
had hij lak. Echo's van antisemitisme waren nooit
veraf. Een joodse vrouw werd gemakshalve wel eens
"smous" genoemd. Maar ook dat maakte deel
uit van het universum dat Malet in zijn mysteries
schiep, het was de taal van de straat en niet van
de bourgeoisie. Tardi verried de schrijver vrijwillig
voor wat dit soort uitspraken betrof.
• In 1976 was het Jaar van de Vrouw ene jaar
gepasseerd en er werd veel gepraat over feminisme.
Casterman vroeg aan Tardi om een personage voor een
serie te creëren. Hij maakte een balans van striphelden
en vond dat er naast een Bécassine,
Barbarella en Valentina niet veel
stripheldinnen rondlopen. Tardi wilde een heldin creëren
die niet als versiering, als love interest voor een
held en niet omwille van de erotiek was bedoeld. Hij
vond "een heldin die niet om de vijf minuten
haar borsten toonde of niet uit de kleren ging broodnodig".
Dus zag Isabelle Avondrood het levenslicht. Dat Natasja
en Yoko Tsuno de weg al hadden geëffend
voor de jongere striplezers vermeldde hij niet.
• Isabelle Avondrood betekende Tardi's
grote doorbraak bij een breder publiek. Tot dan toe
genoot zijn werk weinig bekendheid. De reeks was gemoddelleerd
naar de romanfeuilletons van eind negentiende eeuw
waarin hij een uiterst nauwkeurig gedocumenteerd Parijs
wist te reconstrueren. De reeks vormt één
geheel van opeenvolgende avonturen, de Fransen noemen
dat een roman fleuve. Je
kan de reeks ook beschouwen als een hommage aan de
krantenfeuilletons van weleer waarin het groteske
troef is. Per album leren we nieuwe personages kennen
in nieuwe situaties die op het einde van de rit allemaal
met elkaar verbonden blijken. Elk element is een puzzelstuk
waarbij de reeks ook optimaal op een horizontale manier
kan gelezen worden. En Parijs speelt uiteraard weer
een grote rol.
• Isabelle Avondrood was zijn eerste
Nederlandstalige publicatie. Het eerste verhaal werd
vertaald in 1976 terwijl er toen pas twee albums van
uit waren in het Frans en het publiek nog de doorslag
moest geven of de reeks zou worden verdergezet.
• In deel 4 liet hij zijn heldin sterven na
een complexe intrige. Tardi hield niet van langlopende
series (terwijl Nestor Burma eigenlijk ook een serie
is) en wilde met de meid kappen. Massa's lezers zagen
hun favoriete reeks voortijdig afgebroken en kropen
in de pen. Ook de uitgever tekende protest aan. Dik
tegen zijn goesting volgde er toch een vijfde episode
waarin Tardi niet zozeer de meubels redde, maar ze
herschikte om in de weg te zetten van de lezers. Het
belangrijskte was dat Isabelle weer uit de doden herrees.
Pas in deel 6 hervond hij zijn juiste ritme en bond
het publiek weer aan zich. Hij voorspelde in 1998
wel dat ze als oud dametje nog zou vechten op de barricades
tijdens mei 1968.
• In 1976 richtte Éditions du
Square het weekblad BD op in een
periode dat veel andere striptijdschriften (zoals
Pilote) voor een maandelijkse formule kozen.
Een serie werkte beter in een wekelijkse formule.
In BD zou Griffu worden voorgepubliceerd.
Maar Tardi en Jean-Patrick Manchette
zouden dan wel snel episodes van twintig pagina's
moeten klaarhebben. Tegelijk was tardi ook nog eens
bezig met het eerste avontuur van Isabelle Avondrood
en het slot van Het Besloten
Land. BD kende een groot formaat
waardoor de tekeningen er op hun mooist uitzagen.
In november 1978 was het BD-avontuur echter
afgelopen. Maar bij de uitgeverij leerde hij wel vertaalster
en een tijd lang BD-hoofdredactrice Dominique
Grange kennen. Zij werd zijn vrouw... en
ook Hélène Chatelain, Nestor Burma's
secretaresse.
• In 2008 volgt een resem herdrukken van oud
werk. Er is de met allerlei kortverhalen aangevulde
herdruk van De Kakkerlakkenkiller onder de
naam New York Mi Amor, Polonius
en de integrale van De Stem van het Volk.
Een bekroning had eind 2008 ook deel 10 van Isabelle
Avondrood moeten zijn, meteen ook het laatste
deel van de reeks. Maar Tardi gaf het bij pagina 8
op. Omdat hij sowieso al een grote achterstand had
opgelopen, besliste hij om deel 10 pas uit te brengen
in 2010. Dit is niet zomaar een lukraak gekozen jaar,
maar gericht omdat in dat jaar de Isabelle Avondrood-film
van Luc Besson in de zalen moet lopen,
de eerste in een geplande reeks van drie. Een nieuw
album zal dan geheid extra verkopen. De filmmakers
baseren zich voor de eerste film, geregisseerd door
Besson, op Isabelle en het Monster en Maanzieke
Mummies. Film 2 integreert de verhaalelementen
uit De Waanzinnige
Geleerde en De Demon van de
Eiffeltoren.
• De film zit voorlopig nog in het stadium van
de casting. Marion Cotillard is een
Franse actrice die door Tardi's entrourage naar voor
wordt geschoven, maar zelf prefereert hij iemand als
Laetitia Casta (ook al te bewonderen
in de eerste Asterix en Obelix-film). In
Cotillard ziet hij geen Avondrood terwijl Casta voor
Tardi geloofwaardiger is met make-up en de uitstraling
van de jaren 1910. Maar sinds Tardi een interview
las met Chiara Mastroianni, die een
stem insprak voor de Persepolis-tekenfilm
van Marjane Satrapi, geloofde hij
dat zij ook een goeie Isabelle zou kunnen neerzetten.
• Tardi houdt van detectiveverhalen, maar ze
moeten wel goed geschreven zijn. Als de lezer eerder
dan de detective de intrige doorheeft, vindt Tardi
dat een gemiste kans.
• Als twaalfjarige illustreerde hij een detectiveverhaal
van Sherlock Holmes.
• Zijn tekenstijl ligt volgens hemzelf tussen
de Belgische en de Italiaanse school. Tussen Edgar-Pierre
Jacobs, Hergé en
Jijé als vertegenwoordigers
van de Belgische realisten en Serge Toppi,
Dino Battaglia, Hugo Pratt
voor hun Italiaanse collega's. Maar ook Jean
Guraud, Richard Corben en
Roy Krane rekende hij tot inspiratiebronnen.
Pratt however is de man die hem het meest
heeft beïnvloed.
• Zij het weinig nadrukkelijk heeft ook Tardi
zijn sporen nagelaten bij andere striptekenaars door
zijn persoonlijke stijl waarmee hij vernieuwing bracht
in het klassieke stripverhaal. In een generatie Fransen
en Belgen, onder wie Chantal Montellier,
Didier Comès, Tony
Cossu, Pierre Wininger en
Jacques Ferrandez is een invloed
merkbaar.
• Wanneer Tardi aan de laatste vijf, zes
pagina's bezig is van een verhaal, is hij tegelijk
al bezig met een volgend. Hij vindt het belangrijk
dat er op zijn tekentafel al beeldmateriaal te zien
is van een volgend project. Zo heeft hij ook de indruk
dat het opschiet.
• Als hij vijf dagen lang niet kan tekenen,
voelt hij zich niet lekker in zijn vel, beweert hij.
• Tardi woont in Parijs. Hij beweerde dat het
uit gemakzucht is dat hij zijn verhalen steeds in
de Franse hoofdstad laat afspelen. Hij heeft maar
uit het raam te kijken om te zien hoe de gebouwen
eruit zien, welke vorm de ramen hebben of hoe de mensen
met elkaar praten. De huidige tijd ligt hem niet.
Hij weet niet wat hij aanmoet met een koelkast of
een fax. "Die dingen hebben geen vorm, zijn uitermate
simpel. Er gaat geen bekoring van uit. terwijl de
auto's van vroeger, de architectuur en zelfs de kleding
allerlei kleine aspecten hebben die amusant zijn.
En Parijs is een stad die dateert uit de negentiende
eeuw", vertrouwde hij aan ZozoLala toe
in april 1993.
• Tot zijn vele illustratiewerk horen boekencovers,
affiches, zeefdrukken, wenskaarten, persdossiers van
films (Uranus, Sortez des Rangs), publiciteit
(bijvoorbeeld voor het parfummerk Égoïste
van Chanel) geïllustreerde romans,...
Reis naar het Einde van de Nacht van
Louis-Ferdinand Céline uit 1988 is
het summum als voorbeeld van een geïllustreerde
roman met één tot twee illustraties
per pagina.
• Samenwerken met een scenarist is geen aanlokkelijk
voorstel voor Tardi. Voor een goeie samenwerking moet
men in harmonie kunnen werken, met elkaars meningen
rekening houden en akkoordjes sluiten om de juiste
richting in te slaan voor het verhaal. Zulke samenwerkingen
zijn zeldzaam, vindt Tardi. Daarom prefereert hij
om boeken te adapteren, liefst van overleden schrijvers.
Ook houdt hij ervan om een bestaand verhaal te bewerken
voor een stripverhaal. Hij kent de moordenaar en de
oplossing dus kan hij met meer toewijding documentatie
zoeken, een geliefkoosd proces van hem bij het maken
van een strip, of zich wijden aan de paginalay-out
en het tekenen. Bij een eigen scenario zou hij zich
te veel afvragen of zijn verhaal al niets eens eens
werd verteld.
• Op een dag luisterde Tardi naar de radio.
De weerman van dienst kondigde voor de dag erop aan
dat "het zou sneeuwen in Parijs zoals in een
afbeelding van Tardi". Het was de enige keer
dat hij zijn naam hoorde vallen in een dergelijke
context, maar de idee om van een populair medium deel
uit te maken, stond hem wel aan.
• Naast polars met Burma schreef Malet er ook
met Johnny Métal en Mike Rowland in de hoofdrol.
mantel- en degensromans, romans noirs en poëziebundels
prijken ook op zijn literatuurlijst.
• Léo Malet overleed op 3 maart 1996
in Châtillon-sous-Bagneu, kort voor zijn 87ste
verjaardag.
Faits divers (Nestor
Burma):
• Sluiers over de Pont de Tolbiac verscheen
na Het Besloten Land
en Isabelle Avondrood 5: Het Geheim van de Salamander,
twee albums die door de Franse critici niet goed werden
onthaald. Met de Nestor Burma-verstripping
nam hij revanche.
• Wat hij zo tof vond aan het werk van Léo
Malet en een argument om zijn romans te verstrippen,
was het mogen tekenen van Parijs waar hij zijn plezier
in vond. Een nostalgietrip beleeft hij telkens hij
een object of een krant koopt uit die tijd. Vooral
de aankondigingen en promotie voor films, theaterstukken
en radioprogramma's gebruikte hij om ze te integreren
in zijn decors. Waar hij een hekel aan had, was het
tekenen van wagens. Hij prefereerde de trein. Ook
in het echt want Tardi heeft geen rijbewijs. Hij kan
wel autorijden.
• Voor zijn verstripping van Dodelijke
Spelletjes nam Tardi contact op met de schrijver
van de roman, maar aan de telefoon was duidelijk dat
de auteur een te duidelijk beeld had van zijn personages.
Tardi liet zich liever niet beïnvloeden. Met
Léo Malet had hij een andere band. Hem kon
het niet schelen hoe de personages eruit zouden zien
noch had hij de behoefte elementen aan de stripversie
toe te laten voegen. Op de vraag hoe hij Nestor Burma
zag, antwoordde hij telkens Jean Gabin,
Yves Montand, Serge Gainsbourg,
drie acteurs die fysiek geen overeenkomsten hebben.
• Uit een discussie met Malet onthield Tardi
dat Nestor Burma nog gebokst heeft. Tardi dacht dat
het in een boek stond dat hij nog niet gelezen had.
Daarom gaf hij Nestor een neus die wat scheef stond,
een boksersneus. Later realiseerde Tardi zich dat
Malet het niet had over Burma, maar over de acteur
René Dary die de detective
vertolkte in een verfilming van 120, Rue de la
Gare uit 1945, een film waarvan de kopieën
vandaag onvindbaar zijn. De gebroken neus van Burma
is dus gebaseerd op een misverstand.
• Zes jaar na Sluiers over de Pont de Tolbiac
volgde 120, Rue de la Gare dat begint als
een oorlogsverhaal.
• Malet was zo onder de indruk van Tardi's werk
dat hij de tekenaar de toestemming gaf een eigen scenario
te schrijven voor een Nestor Burma-verhaal.
Dat werd Een Kater vol Lood. Net zoals de
overige episodes kende het een voorpublicatie in (À
Suivre) in 1990, maar dan wel in vier afzonderlijke
katernen die aan de binnenkant van het maandblad waren
geniet. Van Malet mocht Tardi geen verhaal bedenken
dat zich afspeelde in een arrondissement waar hij
Burma nog niet zelf een onderzoek in had laten doen.
Tardi koos de banlieu, zoals in Dodelijke
Spelletjes. Voor de gelegenheid tekende hij
wat sneller, meer schetsmatiger. Maar het project
voor nog meer avonturen werd gestaakt omdat lezers
meenden dat het toch nog om een bewerking van een
roman van Malet ging.
• Het Franse boek Brouillards au Pont de
Tolbiac werd in 1999 vertaald als Mist rond
de Pont de Tolbiac en verscheen bij uitgeverij
Signature.
• In tegenstelling tot de veertien andere Burma-romans
in een Parijs arrondissement werd Sluiers over
de Pont de Tolbiac geschreven zonder vooropgezet
plan en zonder de mogelijkheid ergens op terug te
komen. Bijvoorbeeld door een hoofdstuk uit het begin
te doen kloppen met een later geschreven hoofdstuk
nadat het verhaal anders begon te lopen of nieuwe
verhaalelementen belangrijker werden of net niet.
malet was namelijk te laat met zijn kopij en de uitgever
(Robert Laffont) begon ongeduldig
te worden. Hij verplichtte Malet de eerste honderd
pagina's (toen nog geschreven met een klassieke typmachine)
af te geven die onmiddellijk naar de drukker gingen.
malet zat daardoor vast. Hij moest zich houden aan
wat al geschreven was en mocht beslist niet afwijken.
Door het omslachtige vertellen werd het des te meer
een Burma-roman anders dan de andere.
• "Bij het publiek sloeg het boek meteen
aan. Het was ook een van mijn favorieten, waarom weet
ik niet precies, want ik dacht een verhaal TEGEN het
dertiende arrondissement te schrijven — waarmee
ik nog een rekening te vereffenen had — en het
slot van het liedje was dat het een pleidooi werd",
aldus Malet over zijn roman.
• Het boek werd vele malen herdrukt en verscheen
als feuilleton in dagbladen. Enkel op de cover van
de eerste druk kwam zigeunerin Belita Morales voor.
Met Tardi kreeg ze ook een getekend gezicht.
• Sluiers over de Pont de Tolbiac was
eigenijk een willekeurige episode uit de romanreeks,
meerbepaald het 22ste. 120, Rue de la Gare
was dat niet want het was het boek waarin Nestor Burma
voor het eerst verscheen. Nochtans werd in Sluiers
over de Pont de Tolbiac (zowel het boek als de
strip) het meest prijsgegeven over het verleden van
Burma. Bijvoorbeeld dat Burma uit een stad uit het
zuiden van Frankrijk (wellicht Montpellier waar Malet
werd geboren) die als adolescent naar Parijs trok
in de tweede gelft van de jaren twintig. En dat hij
daar anarchististische milieus frequenteerde, net
zoals Malet zelf in die periode. Toen zocht hij kortstondig
aansluiting bij een nationalistische, trotskistische
partij omdat alle artiesten uit die periode dweepten
met Trotski, de Russische dissident
die een te grote politieke rivaal werd voor
Joseph Stalin. Ook leerden we dat Burma (net
zoals Malet, once again) alvorens privédetective
te worden een resem kleine jobs doorliep, waaronder
figurant voor films.
• Sluiers over de Pont de Tolbiac speelt
zich af in het dertiende arrondissement van Parijs,
een wijk die enkel in de herinnering van Tardi (met
behulp van allerlei documentatie) is blijven hangen.
Vandaag is er van het arrondissement bijna niets overgebleven.
• Daar waar Sluiers over de Pont de Tolbiac
nog een vrije bewerking was, pakte Tardi het voor
diens stripopvolger 120, Rue de la Gare anders
aan. Daar kunnen we meer spreken van een trouwe bewerking,
scène na scène. Om die reden uniek in
zijn poging want voorheen zelden gedaan.
• Tardi biedt geen optimistisch beeld van de
Franse hoofdstad. Daar geeft bijvoorbeeld de Passage
des Hautes-Formes in het dertiende arrondissement
ook niet al te veel aanleiding toe: "Een gore
buurt, een verdomhoek, die lijkt op andere in haar
soort; het is er wel veranderd sinds mijn tijd, je
zou haast zeggen verbeterd, maar 't is de atmosfeer.
Niet overal, maar in sommige straten, op sommige plekken
adem je een gore lucht in", mijmert Burma.
• Nestor Burma heeft een knappe reputatie: "de
man die het mysterie KO slaat, Dynamite BURMA, de
dynamische detective". Bijnamen te over.
• Tardi's documentatiedrift laat zich gelden
in het gebruik van krantenkoppen en -advertenties
en aanplakaffiches uit die tijd. Of zo wil hij het
ons doen aannemen. Op pagina 97 van 120, Rue de
la Gare: Glimmerik zie je op de muur in prent
3 een affiche hangen dat reclame maakt voor Le
Cri du Peuple (De Stem van het Volk),
een informatietijdschrift. Toen was er nog geen sprake
van een stripbewerking van de romanreeks van Jean
Vautrrin.
• Tardi engageerde zich om elke twee jaar een
album van Nestor Burma te maken. Dat werd
achtereenvolgens een album om de drie en vier jaar
door een toevloed van andere projecten en reeksen.
Na De Stem van het Volk was het de bedoeling
dat hij opnieuw een Nestor Burma-album zou
maken, maar omdat hij had besloten dat er een vierde
album van De Stem van het Volk nodig was,
stond hij voor een dilemma: welk album eerst maken?
De erfgenamen van Malet oefenden druk uit en kondigden
aan dat ze het anders wilden aanpakken. Omdat Tardi
liever niet had dat hij een strip van Nestor Burma
moest lezen met het smoelwerk van een Michel Vaillant
besloot hij een andere tekenaar naar voor te schuiven.
Hij stelde Emmanuel Moynot voor.
De nieuwe start was er meteen een in kleur met De
Nacht van Saint-Germain-des-Prés in 2005.
• De boeken van Burma inspireerde een
37-delige Franse televisiereeks met Guy Marchand.
Elke episode duurde anderhalf uur. De serie liep acht
seizoenen tussen 1991 en 2002. Episode 5 van seizoen
3 uit 1993 was de tv-versie van Sluiers over de
Pont de Tolbiac. Vier films (in 1946 met René
Dary, in 1959 met Franck Villard,
in 1976 met Michel Galabru en in
1981 met Michel Serrault) en twee
televisiefilms (in 1974 met Daniel Sorano
en in 1988 met Gérard Desarthe)
hielpen de naam van Nestor Burma bekender maken. |
|