|
D
A T A S H E E T |
Tekenaar:
Emmanuel Lepage
Scenarist:
Emmanuel Lepage
Uitgever:
Dupuis
Collectie:
Vrije Vlucht
Eerste druk: 2006
Oorspronkelijke titel:
Muchacho tome 2
Uitvoering:
HC, kleur |
Quoi?
"Gabriel de la Serna is een jonge novice die
eind jaren zeventig in het door burgeroorlog verscheurde
Nicaragua de opdracht krijgt om in een klein bergdorpje
de plaatselijke kerk van een gepaste muurschildering
te voorzien. Al snel komt de jonge Gabriel, kind uit
een vooraanstaand gezin, in contact met de rebellenbeweging
en hun communistische idealen. Hij ligt ook in de
knoop met zijn emoties en tracht door de kunst zijn
dilemma's te overstijgen. Toch komt hij ongewild terecht
in de wereld van de guerilla's, een wereld waaruit
hij niet kan en wil ontsnappen. In dit afsluitende
deel volgen we Gabriel tijdens een vluchtpoging, samen
met enkele andere guerillero's." (geciteerd
uit deze
bespreking)
Et alors?
"Deze tocht zal Gabriel verder tot zelfkennis
brengen, zoals het een goed Bildungsverhaal betaamt.
Opnieuw gaat Lepage zich te buiten aan de meest imponerende
tekeningen en ook het scenario blijft van een zeer
hoog niveau. Het idyllische beeld van de natuur verdwijnt
nog meer naar de achtergrond en maakt plaats voor
een tocht doorheen het diepe oerwoud vol met ontberingen.
Muchacho wordt met dit tweede deel op een logische
manier afgerond en mag nu zijn plaats opeisen als
klassieker in wording." (geciteerd uit deze
bespreking)
Aantal genomineerde albums
van Lepage: 4/440 |
Faits
divers (Lepage):
• Emmanuel Lepage werd geboren op 29 september
1966 in Saint-Brieuc. Op zijn vijfde las hij zijn
eerste stripverhaal, Kuifje
in Tibet.
Door het zien van de foto van Hergé
op de achterkant wilde hij hetzelfde vak uitoefenen.
Als kind tekende hij daarom erg veel.
• Zijn latere goesting om te reizen kwam er
door zijn vader. Hij deed vijf jaar militaire dienst
in de marine. De foto's van de landen die hij aandeed,
toonde hij aan zijn zoon.
• Op zijn dertiende ontmoette hij Jean-Claude
Fournier, toenmalig tekenaar van Robbedoes,
aan wie hij zijn tekeningen toonde. De gevestigde
tekenaar Fournier en tekenaar in wording lepage woondne
allebei in Rennes. Fournier stelde hem voor om elke
woensdag langs te komen in zijn atelier om er te tekenen.
Tekenaars als Michel Plessix (De
Wind in de Wilgen) en Malo Louarn
(De Kandidaat, Rona) passeerden er ook. Ook
al lagen hun tekenstijlen en interessesferen mijlenver
uit elkaar, toch leerde hij van Fournier de basisregels
van het vertellen en respect te hebben voor de lezer.
Als Fournier iets bijbracht aan de jongeren dan was
het wel werkethiek.
• Op schildergebied raakte hij gefascineerd
door het werk van Botticelli, maar
ook door Kandinsky die hij op zijn
zeventiende ontdekte. Hij houdt van zijn composities
die emoties teweegbrengen door een spel van veelzeggende
kleuren.
• Naast Jean-Claude Fournier zou de Franse illustrator
Pierre Joubert van medebepalend belang
zijn voor Lepages carrière. Joubert was een
veelgevraagd illustrator voor verschillende scoutsboeken
in de collectie Signe de Piste. Daarin tekende
hij op veelal onbedoeld sensuele wijze jonge scouts.
Deze werden later door extreemrechtse groeperingen
in de ban geslagen en door pedofiele milieus als een
musthave bestempeld. Hij begeleidde Lepage
op zijn eerste strippasjes in een realistische tekenstijl
en beïnvloedde in sterke mate zijn originele
tekenstijl.
• Als achttienjarige koos hij voor de klassieke
opleiding architectuur.
• Alvorens Lepage zijn eerste albums publiceerde,
doorliep hij vanaf zijn zeventiende tijdens zijn studies
een wisselend parcours als illustrator in de regionale
pers en voor didactische verhalen (voor Ouest-France),
magazines, T-shirts, winkeldecoratie, boeken,... Hij
kon ervan leven, maar hij droomde van persoonlijker
werk. Hij durfde het uiteindelijk aan om uitgevers
aan te spreken. Stap voor stap veroverde hij een plaatsje
op de stripmarkt te beginnen met Kelvinn,
twee albums die in 1987 en 1988 verschenen bij vaste
opdrachtgever Ouest-France.
• Na enkele jaren stopte hij met zijn studies
architectuur om volledig van strips te kunnen leven.
Hij ging enkele jaren wonen in Parijs. Dankzij Pierre
Joubert werd een ontmoeting geregeld met Lombard
voor wie Lepage twee romans adapteerde voor Collectie
Code. Deze twee albums van De Gezant
verschenen in 1990 en 1991. Zijn intrede bij een echte
stripuitgeverij, en zeker bij Lombard waarvan hij
veel albums las als kind, was voor hem magisch.
• Sinds zijn vertrek uit Parijs had hij contacten
bij Glénat. In het stripmaandblad
Circus publiceerde hij al het een en ander.
Na zijn passage bij Lombard stelde Glénat hem
voor aan Dieter met wie hij de serie
Névé zou maken. Er verschenen
vijf delen tussen 1991 en 1997 en een integrale bij
Glénat, de vertaling verscheen
in de Collectie 500 van Talent
tussen 1997 en 1999.
• Het bijzondere aan Névé is dat
hij zich minder uitdrukt met woorden. We leren hem
vooral kennen door zijn gedragingen en blikken. Daarom
moest Lepage met zijn tekeningen er wel pal op zitten.
Maar deze coming of age-strip (van jongere
tot volwassene) zou hij met het laatste deel zowel
complimenten als commentaar vergaren. In deel 5 bleek
Névé uit de kast te komen en dat was
een verrassing van formaat. Het geworstel met zijn
seksualiteit was doorheen de reeks nooit een issue.
Ook in Muchacho is het hoofdpersonage homoseksueel.
• Niet alles in Névé
stond op voorhand vast. Névé
begon zijn eigen leven wat te leiden. Slechts de hoofdlijnen
stonden in het begin vast. De reeks heeft in het leven
en de carrière van Lepage heel wat bijgedragen.
De vijf delen hebben hem zes jaar gekost.
• Wanneer Dieter Lepage het onderwerp van Névé
5 voorstelde, ging de tekenaar akkoord onder
de voorwaarde dat hij mocht meeschrijven aan het verhaal.
Omdat er praktisch voor het eerst een homoseksueel
personage in een gevoelige situatie zou worden getoond
in een strip, wilde Lepage alle clichés vermijden.
Deze keer geen met ferme snor voorziene ledernicht.
In de literatuur werd het al voorgedaan door
Oscar Wilde en André Gide,
gaf Lepage later als voorbeelden.
• Zwarte Verlangens, het vijfde en
laatste dele van Névé, is Lepages
favoriete album. Tien jaar na datum wordt Lepage nog
steeds aangesproken op de homoseksuele outing van
het hoofdpersonage. Lezers reageerden hier ofwel positief
als negatief op. Hoe dan ook viel het als een verrassing
uit de kast. Velen voelden zich daardoor verraden.
Ze vereenzelfdigden zich vier albums lang met een
personage dat dan plots een homo bleek te zijn. De
auteurs poogden via de reeks een beetje de vraag "En
wat als jij plots ook homoseksuele neigingen zou krijgen?"
te stellen aan hun lezers. Zouden ze zich dan ook
gedragen als monsters door anderen terecht te wijzen?
Toch zouden sommige reacties van zijn publiek Lepage
ook versteld doen staan. Op een signeersessie in het
Canadese Montréal kwam een man hem vertellen
dat zijn kameraad zijn eigen zoon zou neerschieten
als hij een homo zou zijn. Lepages lezeressen daarentegen
staan er ontvankelijker voor. Van verschillende van
hen weet hij dat ze de reeks soms kopen voor of uitlenen
aan een vriend die zich vragen stelt over zijn geaardheid.
• Na Névé was hij uitgekeken
op de klassieke manier van tekenen. Hij beleefde steeds
veel plezier aan het maken van reisdagboeken in aquarel.
Hij vroeg zich daarom af of hij dit plezier kon herinvesteren
bij het striptekenen. Op wat affiches na had hij nog
niet getekend met rechtstreeks in kleur gemaakte tekeningen.
• Met Névé vestigde hij
zijn naam bij een groter publiek. Maar door Een
Wereld zonder Kwaad (aanvankelijk bedoeld voor
uitgeverij Casterman, maar de uitgeverij
bevond zich toen in volle reorganisatie) uit 1999
op scenario van Anne Sibran in de
collectie Vrije Vlucht van Dupuis
veranderde zijn leven. Daarvóór had
hij geen geld en geen vaste verblijfplaats. Hij logeerde
bij vrienden.
• Voor het album bestond het scenario al. Lepage
had er enkel veranderingen in aangebracht om emoties
uit te drukken waar Anne Sibran eerder voor woorden
koos. Ook voor grafische doeleinden veranderde hij
bepaalde scènes. Hij leerde Sibran trouwens
kennen via Michel Plessix die bevriend was met de
scenariste. Eigenlijk gaf Plessix eerst haar scenario.
Hij was ervan overtuigd dat het Lepage zou bevallen.
Klopt, want Lepage belde haar op met de vraag samen
te werken. Hij was toen net bezig met Névé
3 en ze zou nog minstens twee jaar moeten wachten
vooraleer hij ermee kon beginnen. En Sibran wachtte
geduldig.
• Terwijl hij aan het album werkte, waren de
complimenten al niet te tellen. "Je bent bezig
een prijswinnend album te maken", was een van
de complimenten. Het bleken profetische woorden.
• Canal BD (een Waalse tegenhanger
van De Stripspeciaalzaak)
bekroonde Een Wereld zonder Kwaad in 2000
als het beste album van het voorbije jaar. Verder
won het album nog de Grand Prix van het festival van
Sierre, de Prix des libraires B.D., de Eléphant
d'Or op het festival van Chambéry, een nominatie
voor de Prix Oecuménique voor de Alph'art van
het beste album in Angoulême, enzovoort.
• Op grafisch gebied experimenteerde hij in
een compleet ander register. Ook het vochtige decor
van het Amazonewoud leende zich tot deze nieuwe stijl.
In het begin was dat niet evident. Er liggen grote
verschillen tussen de eerste pagina's (waar hij toch
nog het juk van de klasieke tekensijl niet kon afwerpen)
en de laatste. Het kostte hem tussen één
en twee jaar voor het maken van het album. In die
periode was hij enorm geëvolueerd en dat is te
merken in het album.
• Bij Een Wereld zonder Kwaad had hij
er nog geen reis naar Zuid-Amerika opzitten. Wel was
hij al in equatoriaal Afrika geweest. Die tropische
wouden waren al een inspiratiebron en er was ook nog
documentatie in de vorm van films en boeken om zijn
eigen versie van het Amazonewoud te creëren.
• In 2008 verscheen — enkel in het Frans
— een herdruk van het album, verrijkt met dagboekaantekeningen,
illustraties en schilderijen, in een speciaal jasje.
Het maakte deel uit van een strenge selectie met het
beste van de afgelopen jaren in de dan twintigjarige
collectie Vrije Vlucht.
• Eindelijk kon hij van strips leven op een
minder chaotische manier. Door de hoge verkoop en
de vele prijzen die aan het album werden toegekend,
steeg de vraag naar portfolio's, ex-librissen, posters
en diverse derivaten meer exponentieel. Het liet hem
toe om het iets rustiger aan te doen en zich in te
laten met ontspannende zaken. Een wereldreis bijvoorbeeld,
die negen maanden duurde.
• Een jaar na Een Wereld zonder Kwaad verraste
Lepage opnieuw door in de collectie Integra
van uitgeverij Vents d'Ouest de humoristische
polar Alex Clément Est Mort te publiceren,
een huis clos van 128 pagina's in zwart-wit (eigenlijk
in gewassen inkt met allemaal grijstinten). Het werd
geschreven door Delphine Rieu, iemand
die hij leerde kennen via een vriend die met haar
werkte. Aanvankelijk was het bedoeld als een trilogie
in kleur, maar ze kloeg erover dat ze geen tekenaar
vond die het kon uittekenen omdat het niet uit te
voeren was. Lepage suggereeerde aanpassingen, te beginnen
met het formaat als one-shot. Lepage wilde het ook
snel kunnen tekenen, een pagina per dag in een soepele
tekenstijl met een strakke paginalay-out van zes identieke
prentformaten per pagina. De eerste vijftig pagina's
speelden zich integraal af in het appartement van
het hoofdpersonage. Elke keer hij naar de salon of
naar de badkamer ging, betekende dat voor Lepage een
plezier. Hij heeft zich erg geamuseerd met het maken
van het album. Het verhaal gaat als volgt: Mathieus
is een rechtenstudent in Marseille, dat geplaagd wordt
door een reeks moordaanslagen. Om zijn geheugen op
te frissen gaat hij Alex Clément opzoeken,
maar Mathieus vindt hem dood in zijn appartement,
geveld door een hartaanval. Hij vertelt het aan zijn
vriendin Alice en aan Antoine, een pizzabezorger.
Samen vinden ze per toeval een koffertje met daarin
twee miljoen euro. Naast spanning bevat het album
ook heel wat situatiehumor.
• Ondanks Lepages vele reizen en de tekeningen
en schilderijen die hij ter plekke kon maken, was
dat niet het geval voor zijn eerdere werk. In Een
Wereld zonder Kwaad toonde hij Paraguyaanse militairen
met uniformen uit 1939. Inspiratie hiervoor vond hij
in Kuifje en het Gebroken Oor. Het scenario
eiste ook dat de indianen in een woud woonden. Dus
tekende hij de natuur na uit de film The Mission
(van Robert Joffé met Jeremy
Irons... als priester! en Robert
De Niro). Op een signeersessie wees een Uruguaan
hem terecht. De plaats van handeling, Iguaçu,
is drieduizend kilometer verwijderd van het Amazonewoud
dat Lepage in beeld bracht. Rond Paraguay ligt enkel
de pampa.
• In 2003 gaf Casterman een getekend reisdagboek
uit van Lepage met daarin vele aquarellen die hij
tekende in Brazilië. Hij ondernam de reis als
onderdeel van een negen maanden durende wereldreis
in 2000. Tussen 2000 en 2003 trok hij ook nog eens
naar Argentinië, Chili en Peru. Tussen schetsen
van beeldhouwwerken van David uit
een reisdagboek naar Rome en Venetië staat het
hoofd van een jongen in wiens trekken we duidelijk
die van Gabriël herkennen, het hoofdpersonage
van Muchacho dat zich in Nicaragua afspeelt.
In deze periode kwam er nog een reisdagboek uit met
Amerika als trekpleister. Bij galeriehouder Daniel
Maghen verscheen in 2005 Les Voyages
d'Anna, een geïllustreerd verhaal met paginagrote
aquarellen die voor de verkoop waren bestemd. Voor
dit tussendoorkarweitje gingen de zeventien grote
schilderijen van de hand voor 2.000 tot 3.000 euro
per schilderij. Een liefhebber viel plompverloren
verliefd op een prent met een standbeeld van het Paaseiland
met daarrond badende en in bootjes varende jongelui.
Voor deze originele prent had hij 3.500 euro veil.
Het scenario hiervan werd verzorgd door Sophie
Michel, Lepages toenmalige vriendin en moeder
van zijn kinderen Anna en Ulysse.
Ze schreef voor hem ook nog Oh, les Filles!
dat in 2007 verscheen bij Futuropolis
en in 2008 in het Nederlands wordt verwacht bij Silvester.
• Met zijn oude vriend Plessix verbleef hij een tijdje in Marokko. In een plaatselijk boekenwinkeltje (het enige in de stad Essaouira) vond Plessix er jaren geleden, bij een eerste bezoek aan Marokko, toevallig een Engelse editie van het boek De Wind in de Wilgen. Het gaf de doorslag om aan de adaptatie te beginnen waar hij al een tijdje op broedde. Samen met Lepage werkten ze in een Marokkaanse bistro elk aan hun albums. Het boek hielp ook Lepage om uit een impasse te geraken voor het album waar hij aan werkte... Muchacho .
• Na Een Wereld zonder Kwaad en Muchacho
wilde hij weg van Zuid-Amerika. Hij wilde niet als
een specialist terzake aanzien worden. Oh, les
Filles! paste dus in deze keuze. Daar tussenin
kreeg hij scenario's opgestuurd van Pierre
Makyo voor Het Land van Langvergeten,
Christian Perrissin voor El Niño,
Frank Giroud voor De Tien Geboden
en Jean Dufaux voor Le Bois des
Vierges dat dan maar getekend werd door Béatrice
Tillier en in februari 2008 verscheen bij
uitgeverij Robert Laffont.
• Met Muchacho achter de rug koos Lepage
uiteindelijk voor een nieuwe uitgever als gevolg van
een crisis bij Dupuis na het ontslag
van directeur Dimitri Kennes. Eigenaar
Média Participations beknotte
de auteursvrijheid volgens vele tekenaars en scenaristen
verbonden aan Dupuis. Het kwam in 2005 tot een vertrouwensbreuk,
een staking en een piket van honderdzeventig auteurs
aan de poort van de uitgeverij. Lepage was een van
de auteurs die zich daar het meest in roerde. Nog
meer mensen werden aan de kant gezet of vertrokken
uit de directie van Dupuis. Claude Gendrot
(onder meer verantwoordelijk voor de collectie Vrije
Vlucht) vond onderdak bij Futuropolis en wist
een meute topauteurs mee te lokken. Het als tweeluik
bedoelde Oh, les Filles! was al goedgekeurd
door Gendrot, dus was het logisch dat Lepage bij de
Franse uitgeverij zou publiceren.
• Vooraleer aan te tekenen te slaan, jogt Lepage
elke dag drie kwartier lang. Hij gelooft dat strips
tekenen ook een sport is want hij vindt dat de manier
waarop een tekenaar een potlood vasthoudt op eenzelfde
manier moet onderhouden worden als je eigen lichaam.
Als hij niet tekent, verliest hij zijn techniek, het
wordt dan meer gepruts. Op papier krijgt hij pas na
vier uur tekenen iets interessants uit zijn potlood.
Een goede tekening komt niet uit de lucht vallen.
• Vandaag woont Lepage in een huis dat hij kocht
van Christian Rossi, "in de
hoop dat ik een beetje van zijn talent zou recupereren",
grapte Lepage hierbij in een interview.
• Voor de Franse galeriehouder Daniel Maghen
werken Lepage en René Follet aan
een geïllustreerde adaptatie van De Odyssee
van de Griekse schrijver Homerus.
Het verhaal wordt in hoofdzaak herverteld met illustraties
op enkel of dubbelpaginaformaat. De begeleidende teksten
worden geredigeerd door Sophie Michel. Na Les
Voyages d'Anna uit 2005 zal dus ook Lepages zoon
Ulysse (naar het personage uit De Odyssee)
een blijk van vaderliefde
in handen kunnen houden. Follet tekende al eerder
het tweeluik De Ilias naar het verhaal van
Homerus. het verscheen in vertaling bij vzw
Arcadia. Muchacho 2 sloot trouwens
af met een feestelijke illustratie van Follet.
Faits divers (Muchacho):
• Op zijn twintigste leerde Lepage wat echt
reizen is, alleen, geconfronteerd met zijn angsten
en beperkingen. Zes maanden later zat hij al in Indië
voor drie zeer intens beleefde maanden. Ook in Argentinië,
Peru, Brazilië, Equator, Costa Rica, Panama,
Bolivië, Chili, Thailand, Hongkong reisde hij
alleen voor een trip van negen maanden. In Nicaragua
werden al zijn spullen gestolen. Hij moest terugkeren
naar Frankrijk, volledig uitgeput en met heuppijn.
De geplande reis naar Laos, Cambodja en Vietnam kon
hij niet uitvoeren. Vandaag, met twee kinderen, zijn
zulke lange wereldreizen niet meer mogelijk. Maar
op die eerste wereldreis nam hij wel notities voor
een eigen verhaal en maakte hij tekeningen die hem
konder inspireren voor het latere tweeluik Muchacho.
• Na Een Wereld zonder Kwaad was het
pad geëffend. Een nieuw verhaal diende zich aan.
Voor het eerst zou hij het zelf schrijven, daar verlangde
hij hevig naar. In Muchacho kon hij zijn
fascinatie voor het Zuid-Amerikaanse continent kwijt.
• Alle hoofd- en belangrijke nevenpersonages
die Lepage ooit heeft getekend, zijn gemodelleerd
naar ware mensen. Hij doet dat om te vermijden dat
hij dezelfde trucjes zou gebruiken voor het tekenen
van gezichten. Het enige personage dat hij volledig
heeft uitgevonden is Gabriël, de held van Muchacho.
• Om het zichzelf makkelijker te maken, sculpteerde
hij in klei het hoofd van Gabriël. Zo had hij
steeds een model in de buurt.
• Voor Muchacho werkte hij in kleurlagen,
gamma na gamma. Eerst begon hij met geel, dan blauw,
die samen met het geel alle mogelijke groentinten
vormen, en ten slotte rood en bruin, die donkere passages
als resultaat geven. Zo blijven alle kleuren op hun
helderst. Hij gebruikte nooit zwart want dat zou zijn
aquarellen bevuilen. Terugkeren naar een traditionele
zwart-wittechniek zoals bij Névé
(ingekleurd door Marie-Paule Alluard)
zou hij niet meer kunnen. Ook omdat je met zwart-wit
minder kan een loopje met de werkelijkheid kan nemen
zoals je met rechtstreeks kleurgebruik wel kan doen.
• Muchacho was een reflexie op politiek,
militair en religieus engagement om te begrijpen waarom
mensen bepaalde keuzes maken.
• vergelijk de beide covers van het tweeluik
Muchacho eens. Identiek dezelfde houding, maar tegelijk
enorm verschillend. Op de cover van deel 1 staat Gabriël
er nog op geportretteerd als een ietwat naïeve
seminarist. Op de cover van deel 2 is hij letterlijk
en figuurlijk getekend door de verschrikkelijke situaties
die hem te beurt vielen. Na Névé,
waarin eveneens een homoseksueel personage de hoofdrol
speelde, was Muchacho eens te meer een coming
of age-verhaal geworden. De omstandigheden in
Muchacho waren echter minder comfortabel. |
|