De
Satansvrucht is voor De Rode Ridder zo'n beetje
wat The Mandalorian voor de Star Wars-franchise
is: een stapel verrassende wendingen in een rechttoe rechtaan
verhaal, dingen die je helemaal niet ziet aankomen, een
verhaal met respect voor en kennis over het bronmateriaal,
de kiem voor een interessante toekomst... en er komt een
belangrijke baby in voor! Helaas wordt veel van dat alles
definitief de kop ingedrukt door de overname van Fabio
Bono en Marc Legendre die al langer
gepland is.
Claus D. Scholz is in 2016 al een paar
jaar als een loyale soldaat in overtime bezig terwijl op
de achtergrond naarstig wordt gezocht naar een opvolger.
Dankzij Claus' fotokopieloze inbreng, met meer detail, bloedvergieten,
bloot en anatomische correctheid, lukt het hem in samenwerking
met scenarist Martin Lodewijk aanvankelijk
om de tanende populariteit van de na Suske en Wiske
langst lopende stripreeks van Willy Vandersteen
te keren. Daarna begint de klad er weer in te komen en wisselen
verschillende scenaristen elkaar af. Claus amuseert zich
zichtbaar met zijn zelfgeschreven pulpverhalen waarin Johan
weer een ridder van de Ronde Tafel is terwijl Marc Legendre
een beetje aansluiting zoekt met de oude Vandersteen-verhalen
en figuren opvoert uit bijvoorbeeld Het Rijk van Enid
(deel 25, 1965). Dat op den duur ieder deel door een
andere scenarist is geschreven, is vooral voor de lezer
een nadeel. De ene keer vormt China het decor, drie maanden
later zitten we in het Zwin.
Maar de tijden zijn veranderd. Sinds het begin van de eenentwintigste
eeuw krijgt élke stripreeks klappen, sommige krijgen
zelfs keiharde uppercuts waarbij ze het niet overleven.
De Rode Ridder ontsnapt niet aan die dalende tendens.
De verkochte oplage zakt dramatisch tot op het punt dat
er wel moet ingegrepen worden om een mogelijke stopzetting
te vermijden. Zelfs de luxe-edities raken niet meer uitverkocht.
In 2013 rijst bij Standaard Uitgeverij het
plan om de reeks aan andere auteurs door te geven om ze
uit het slop te helpen. Een modernere aanpak, onder de noemer
De Rode Ridder 2.0, is daarbij niet uitgesloten.
In die zoektocht naar een frisse wind krijgen verschillende
auteurs achter de schermen de vraag om een voorstel in te
dienen. Marc Legendre is een van hen. Hij krijgt uiteindelijk
het vertrouwen om de stripreeks de eenentwintigste eeuw
binnen te loodsen. Ook ondergetekende krijgt de vraag om
eens samen te zitten, want er moet nog een tekenaar gevonden
worden. Sinds ons De
Rode Ridder-project
in 2009 hebben we wat expertise opgebouwd over De Rode
Ridder en we kennen wel wat stripmakers en hoe hun
werk door striplezers geapprecieerd wordt.
Eind 2013, tijdens een etentje in Brussel, legt Standaard
Uitgeverij verschillende namen voor om mijn mening daarover
te geven. Ik herinner me bijvoorbeeld nog de namen van Yves
Swolfs (die met Legende een middeleeuwse
fantasyreeks op zijn naam heeft staan), Jorg De
Vos (die met zijn inkleuring van Storm
eigenlijk de co-tekenaar van die sf-reeks is en met zijn
eigen tekeningen grote bekwaamheid tentoonspreidt), Christian
Verhaeghe (die met Kronieken van de Guldensporenslag
een opmerkelijk historisch vierluik heeft getekend),
maar ook Gerben Valkema met het idee de
reeks een volledig andere richting op te sturen, maar wel
nog steeds realistisch getekend. Er is toen trouwens ook
al sprake van een eventuele heruitgave van de reeks in een
integrale uitvoering om fans van de oudere verhalen te paaien.
Verhaeghe ziet een jaarlijkse productie van vier albums
niet zitten. Hij wordt daarentegen op een andere manier
in de Vandersteen-familie opgenomen als
decortekenaar van Suske en Wiske. Ook Valkema krijgt
wel degelijk de vraag om eens over het voorstel na te denken,
maar de conclusie van beide partijen luidt dat De Rode
Ridder hem niet in zijn vingers zit. Het eerste contact met deze tekenaar uit Nederland verloopt wel zodanig aangenaam dat hij later deel uitmaakt van The Wolfpack, een denktank om nieuwe reeksen bij Standaard Uitgeverij te ontwikkelen, en hij tekent het eerste hommagealbum van Suske en Wiske op scenario van Yann dat in 2017 verschijnt. In 2016 mag hij ook al een Suske en Wiske tekenen naar een verhaal van Guus Meeuwis in de reeks voor het goede doel, SOS Kinderdorpen. Een andere tekenaar,
wiens naam ik niet noem omdat hij het liever "tussen
ons gezegd en gezwegen" houdt, krijgt tot drie keer
de vraag of hij De Rode Ridder wil tekenen. De
sfeer van de stripreeks is naar zijn zeggen op zijn lijf
geschreven, maar hij zegt telkens nee, weliswaar telkens
na lang twijfelen. Tegelijk krijg ik de uitnodiging om zelf
namen voor te stellen.
Omdat het niet per se een Vlaamse of Nederlandse tekenaar
hoeft te zijn, zoek ik het wat verder. Het moet een tekenaar
zijn die honderdtwintig pagina's per jaar kan tekenen en
die als tegenprestatie op een oplage kan rekenen die hem
een verzekerd inkomen biedt om zijn werk voor voornamelijk
de lucratievere Franse markt te laten schieten. Van de in
Brussel wonende Fransman Philippe Xavier (Kruistocht,
Conquistador en nu Tango) weet ik dat
hij een productief comicverleden heeft. Zijn albums duiken
in die periode vaak op in verkooplijsten, hij tekent jaarlijks
meer dan honderd pagina's en is vertrouwd met de middeleeuwen
dankzij het succesvolle Kruistocht op scenario
van Jean Dufaux. Of hij te overtuigen zou
zijn om zich te verbinden aan een reeks op de lange duur,
valt te betwijfelen, want hij wisselt graag projecten af.
Een andere naam die ik voorstel, is Giulio De Vitta,
wiens bijdrage aan De Werelden van Thorgal - Kriss van
Valnor, op zijn laatste benen loopt. Italianen hebben
vaak een fumetti- (pulpboekjes) of tijdschriftverleden waarbij
ze in een hoog tempo tientallen pagina's in een aanvaardbaar
realistische stijl kunnen afwerken. Met zijn Disney-verleden
weet ook hij wat een regelmatige en hoge productie inhoudt.
En ik ben toen ook een voorstander van het werk van de Fransman
Vax (Vincent Cara), die
in reeksen als De Orde van de Drakenridders, een
middeleeuwse fantasyreeks, en pas later afgeleiden van de
reeks Samoerai, stevig realisme presenteert op
een hoog niveau die hier zijn gelijke niet kent. Geen van
deze tekenaars ligt op dat moment vast aan een bepaalde
reeks, geen van hen wordt bij mijn weten gecontacteerd.
Nog andere lieden in het stripwereldje worden ook aangesproken
of geven tips voor mogelijke opvolgers. Danny Jonckheere,
onder meer werkzaam voor het stripfestival van Middelkerke,
is bevriend met de Italiaanse tekenaar Fabio Bono die al een aantal
keren te gast was op stripfestivals in Vlaanderen nadat
zijn albums van de reeksen Katharen en De Tempelier
door Daedalus vertaald raken. Danny
stelt Fabio voor aan Standaard Uitgeverij op het stripfestival
van Middelkere in de zomer van 2014. Fabio aarzelt om toe te happen,
want hij heeft al een schare lezers opgebouwd in Frankrijk
die hij zou verliezen door zijn tijd bijna fulltime te spenderen
aan een reeks die enkel in het Nederlands verschijnt. Danny
Jonckheere kan hem mee overtuigen, al duurt het daarna nog
een jaar om hem definitief als nieuwe tekenaar van de reeks
te kunnen voorstellen. Zijn verloning, het behoud van zijn
originele pagina's die hij zelf mag verkopen en de keuze
voor een eigen inkleurder (Dimitri Fogolin)
zijn enkele zaken waar langer over onderhandeld moet worden.
Al die tijd blijft Claus, wiens pensioen wenkt, De Rode
Ridder trouw en plichtsmatig tekenen tot de overname
een zorgenvrij feit is. De bedoeling is dat deel 250 het
eerste album wordt van Fabio Bono en Marc Legendre, die
al langer was vastgelegd als schrijver van De Rode Ridder
2.0. Omdat Legendre zich al focust op een compleet
nieuwe aanpak komt Peter Van Gucht
even tussenbeide als scenarist ad interim om De Drakar
des Doods (deel 248, 2015) en De Satansvrucht
te schrijven. En verdorie, het is nog een van de beste en
verrassendste albums van Claus geworden!
Op slechts dertig strippagina's passeren heel wat elementen
die trouwe lezers van de al bij al voortkabbelende stripreeks
wakker moeten schudden. Zo maken we kennis met het gloednieuwe
personage Anat, meteen eentje dat serieus wat gewicht in
de schaal legt. Ze is namelijk de oudere zus van Bahaal
die ook aanspraak maakt op zijn troon als onbetwiste leider
van het kwaad. Terwijl Anat in opdracht van Bahaal een list
ten uitvoering wil brengen om Johan uit de weg te ruimen,
zodat Bahaal zijn heerschappij kan herstellen, verleidt
Anat Johan meermaals. Johan laat haar tot tweemaal toe weten
dat zijn hart een ander toebehoort, maar maakt zich ook
de bedenking: "Ze bevalt me! Maar ik mag er niet aan
toegeven! Galaxa is mijn ware." Ook wanneer Anat in
een koude berghut zich naakt onder een deken tegen de al
even naakte Johan aanschurkt, wijst hij haar eerst af. Door
in te spelen op Johans onmogelijke liefde voor iemand die
niet bij hem kan zijn — en een blik op haar ontblote
borsten (zie hem staren!) —, zwicht hij en komt het
tot een kus... en eigenlijk meer, zoals later zal blijken.
Op dat moment voelt Galaxa in het paradijselijke oord, waar
ze als Fee van het Licht een luizenleventje leidt, een gevoel
"alsof een koude hand mijn hart omvatte." Ze moet
Johan zien! Ze komt terug op de aarde waar zich een gesprek
met Johan ontwikkelt op een manier die we al in geen tijden
in de reeks hebben gelezen. Het is een oprecht gesprek met
gevoel, over ware liefde en trouw en over Johans rol en
lot. Daarna heeft hij het met Merlijn als luisterende psycholoog
van dienst verder nog over zijn kwelling en zelfs over zijn
man-zijn. In de tekst in de twee prentjes in strook 21A
ligt veel diepgang, twijfel en gelatenheid verscholen, versterkt
door zijn haveloze uiterlijk met baard en sluike haren die
een bepaalde vermoeidheid verraden: "Jarenlang heb
ik gevochten voor het welzijn van anderen! Maar mijn eigen
geluk liep als een tantaluskwelling voor mij uit! Nu blijkt
dat Galaxa nooit de mijne zal zijn! Bij Anat voelde ik me
voor het eerst sinds lange tijd weer een man. Maar ze ging
ervandoor... Waarschijnlijk voelde ze mijn weerstand vanwege
mijn liefde voor Galaxa." Pas daarna biecht Merlijn
op wie Anat precies is. Hij draagt hem dan ook nog op om
Anat te doden. Dat valt Johan zwaar. Hij is alweer verblind
door de fraaie menselijke gedaante van een demon uit de
hel op een manier zoals ook Demoniah hem een rad voor de
ogen draait.
Johan komt daarna terug voor Anat te staan in een zwaardgevecht.
Wanneer hij haar ontwapent, speelt ze een ophefmakende troef
uit: ze zegt Johan dat ze zijn kind draagt. Volgens Anat
heeft hij goede genen: "Een krijger met jouw talent
en het duivelse karakter van zijn moeder! De Satansvrucht!
De ideale bondgenoot van het kwade." Op dat moment
valt Bahaal met zijn duistere brigade het kasteel aan waar
Johan en Anat zich bevinden. Anat is nu voor Johan een belangrijke
pasmunt, maar daar heeft Bahaal geen oren naar. Wanneer
Johan voor Bahaals neus met zijn zwaard Anat bedreigt, stipt
Bahaal aan: "Kijk eens aan! Dat is de omgekeerde wereld!
Het goede dat wil doden en het kwade dat het leven beschermt!
Er zijn geen zekerheden meer!" Bahaal geeft geen zier
om het leven van Anat, hij wou sowieso al met haar afrekenen
na Johans dood.
Uiteindelijk werpt Anat zich voor een pijl die Johan zou
treffen en zijgt ze dood neer. Zo is het welletjes voor
Bahaal. Hij druipt af, maar werpt Johan nog toe: "Anat
werd geboren met een lichtstraal in de ziel! Ze hield echt
van je." Ook Johan heeft schoon genoeg van zijn rol.
Hij verwijt Merlijn, die wist dat Anat zwanger was, dat
hij zijn vertrouwen heeft misbruikt. Nadat Galaxa Johan
de vrijheid gaf door hem niet langer te laten wachten op
een droom die nooit uitkomt, is het nu aan Johan om korte
metten te maken met een langdurige relatie. Hij laat Merlijn
weten: "Dit was mijn laatste opdracht! Het ga je goed,
Merlijn! Vaarwel!"
Daarna volgt een cliffhanger van jewelste: Anat is dood,
maar het kind in haar schoot niet. De zoon van Johan de
Rode Ridder is levend en wel zonder dat hij dat weet. Bahaal
ziet het al voor zich: "Laat onze beste alchimisten
dit kind verzorgen... met de Satansvrucht zal ik heersen
over de aarde!" Het had het spannende slot van een
seizoen van een tv-reeks kunnen zijn, maar het vervolg hadden
we drie maanden later al kunnen lezen, want Peter Van Gucht
heeft De Drakar des Doods en De Satansvrucht
eigenlijk als een trilogie opgezet. Dat laatste vervolgalbum
is niet meer mogelijk, een album later start de reeks van
Fabio Bono en Marc Legendre. Doodzonde voor het verlies
van deze onvoltooide verhaallijn zonder dat Legendre op
de hoogte was van Van Guchts ingreep. Hij vraagt Standaard
Uitgeverij om Peter Van Gucht tenminste nog zijn cyclus
te laten uitwerken, maar de blik van de uitgeverij is al gericht op de Uitverkorene-cyclus.
Legendre spreekt er later ook nog over met Van Gucht met het
idee om zijn vondsten te eventueel te verwerken in de nieuwe verhalen,
maar dat halve voornemen blijft voorlopig dode letter.
Standaard Uitgeverij twijfelt zelf of het De Rode Ridder
in nieuwe handen zou herlanceren met een nieuwe nummering
en de klassieke reeks gewoon zou laten uitdoven met de laatste
verhalen van Claus. Maar nummer 250 klinkt op marketinggebied
idealer voor een feestelijke lancering in plaats van een
complete herlancering uit te stippelen. In ieder geval is
Claus door gelegenheidsuitgever Stribbel Strips,
tevens de distributeur van alle luxes van Standaard Uitgeverij,
nog wel te porren om zijn eigen onvoltooide trilogie, die
begon met De Klauw (deel 247, 2015), af te werken.
De niet in de reguliere reeks verschenen vervolgdelen, De
Zwarte Drietand en Inferno, verschijnen in
2016 in een luxebundeling op groter formaat en in zwart-wit
in een gelimiteerde oplage van amper tweehonderd genummerde
exemplaren. Bij de eerste negentig exemplaren hoort een
originele plaat uit een van de drie verhalen. Een budget
voor een inkleuring is er niet. In 2017, tegelijk met De
Heks en Merlijn (deel 255, 2017) komt de trilogie
op vraag van fans ook nog eens uit als softcoverbundeling
tegen een meer betaalbare prijs dan de prijzige luxetrilogie.
Claus, die overdag veel films bekijkt en 's avonds pas aan
de slag ging om De Rode Ridder te tekenen, geniet
inmiddels van een welverdiend pensioen na een lange carrière
als assistent voor diverse tekenaars en een bekroning als
enige tekenaar én occasioneel scenarist van een bekende
stripreeks. Hij heeft vijfenveertig verhalen van De
Rode Ridder getekend waarvan er drieënveertig
in de officiële albumreeks verschijnen. Zestien verhalen
schreef hij zelf, inclusief de twee verhalen waarmee hij
De Klauw voltooit. Op de titelpagina van De
Satansvrucht is Standaard Uitgeverij hem erkentelijk
voor zijn bijdrage aan de stripreeks: "Met uitzonderlijke
dank aan Claus Scholz voor zijn jarenlange inzet en toewijding
als tekenaar van De Rode Ridder. Claus Scholz tekende
de verhalen van album 207, De Grot van de Beer
tot en met ambum 249, De Satansvrucht en schreef
ook verscheidene scenario's voor de reeks." Op de laatste
pagina wordt deel 250 aangekondigd met een teaserillustratie
en de melding: "Vanaf album 250 mag u deze Rode Ridder
verwachten: stoerder en heldhaftiger dan ooit, maar nog
steeds even rechtvaardig."
DAVID
STEENHUYSE
|