De Rode Ridder
58/60. De Satansvrucht (deel 249, 2016)
TEKENINGEN: Claus D. Scholz • SCENARIO: Peter Van Gucht


De Rode Ridder
De Rode Ridder

De Satansvrucht is voor De Rode Ridder zo'n beetje wat The Mandalorian voor de Star Wars-franchise is: een stapel verrassende wendingen in een rechttoe rechtaan verhaal, dingen die je helemaal niet ziet aankomen, een verhaal met respect voor en kennis over het bronmateriaal, de kiem voor een interessante toekomst... en er komt een belangrijke baby in voor! Helaas wordt veel van dat alles definitief de kop ingedrukt door de overname van Fabio Bono en Marc Legendre die al langer gepland is.

Claus D. Scholz is in 2016 al een paar jaar als een loyale soldaat in overtime bezig terwijl op de achtergrond naarstig wordt gezocht naar een opvolger. Dankzij Claus' fotokopieloze inbreng, met meer detail, bloedvergieten, bloot en anatomische correctheid, lukt het hem in samenwerking met scenarist Martin Lodewijk aanvankelijk om de tanende populariteit van de na Suske en Wiske langst lopende stripreeks van Willy Vandersteen te keren. Daarna begint de klad er weer in te komen en wisselen verschillende scenaristen elkaar af. Claus amuseert zich zichtbaar met zijn zelfgeschreven pulpverhalen waarin Johan weer een ridder van de Ronde Tafel is terwijl Marc Legendre een beetje aansluiting zoekt met de oude Vandersteen-verhalen en figuren opvoert uit bijvoorbeeld Het Rijk van Enid (deel 25, 1965). Dat op den duur ieder deel door een andere scenarist is geschreven, is vooral voor de lezer een nadeel. De ene keer vormt China het decor, drie maanden later zitten we in het Zwin.

Maar de tijden zijn veranderd. Sinds het begin van de eenentwintigste eeuw krijgt élke stripreeks klappen, sommige krijgen zelfs keiharde uppercuts waarbij ze het niet overleven. De Rode Ridder ontsnapt niet aan die dalende tendens. De verkochte oplage zakt dramatisch tot op het punt dat er wel moet ingegrepen worden om een mogelijke stopzetting te vermijden. Zelfs de luxe-edities raken niet meer uitverkocht. In 2013 rijst bij Standaard Uitgeverij het plan om de reeks aan andere auteurs door te geven om ze uit het slop te helpen. Een modernere aanpak, onder de noemer De Rode Ridder 2.0, is daarbij niet uitgesloten. In die zoektocht naar een frisse wind krijgen verschillende auteurs achter de schermen de vraag om een voorstel in te dienen. Marc Legendre is een van hen. Hij krijgt uiteindelijk het vertrouwen om de stripreeks de eenentwintigste eeuw binnen te loodsen. Ook ondergetekende krijgt de vraag om eens samen te zitten, want er moet nog een tekenaar gevonden worden. Sinds ons De Rode Ridder-project in 2009 hebben we wat expertise opgebouwd over De Rode Ridder en we kennen wel wat stripmakers en hoe hun werk door striplezers geapprecieerd wordt.

Eind 2013, tijdens een etentje in Brussel, legt Standaard Uitgeverij verschillende namen voor om mijn mening daarover te geven. Ik herinner me bijvoorbeeld nog de namen van Yves Swolfs (die met Legende een middeleeuwse fantasyreeks op zijn naam heeft staan), Jorg De Vos (die met zijn inkleuring van Storm eigenlijk de co-tekenaar van die sf-reeks is en met zijn eigen tekeningen grote bekwaamheid tentoonspreidt), Christian Verhaeghe (die met Kronieken van de Guldensporenslag een opmerkelijk historisch vierluik heeft getekend), maar ook Gerben Valkema met het idee de reeks een volledig andere richting op te sturen, maar wel nog steeds realistisch getekend. Er is toen trouwens ook al sprake van een eventuele heruitgave van de reeks in een integrale uitvoering om fans van de oudere verhalen te paaien. Verhaeghe ziet een jaarlijkse productie van vier albums niet zitten. Hij wordt daarentegen op een andere manier in de Vandersteen-familie opgenomen als decortekenaar van Suske en Wiske. Ook Valkema krijgt wel degelijk de vraag om eens over het voorstel na te denken, maar de conclusie van beide partijen luidt dat De Rode Ridder hem niet in zijn vingers zit. Het eerste contact met deze tekenaar uit Nederland verloopt wel zodanig aangenaam dat hij later deel uitmaakt van The Wolfpack, een denktank om nieuwe reeksen bij Standaard Uitgeverij te ontwikkelen, en hij tekent het eerste hommagealbum van Suske en Wiske op scenario van Yann dat in 2017 verschijnt. In 2016 mag hij ook al een Suske en Wiske tekenen naar een verhaal van Guus Meeuwis in de reeks voor het goede doel, SOS Kinderdorpen. Een andere tekenaar, wiens naam ik niet noem omdat hij het liever "tussen ons gezegd en gezwegen" houdt, krijgt tot drie keer de vraag of hij De Rode Ridder wil tekenen. De sfeer van de stripreeks is naar zijn zeggen op zijn lijf geschreven, maar hij zegt telkens nee, weliswaar telkens na lang twijfelen. Tegelijk krijg ik de uitnodiging om zelf namen voor te stellen.

Omdat het niet per se een Vlaamse of Nederlandse tekenaar hoeft te zijn, zoek ik het wat verder. Het moet een tekenaar zijn die honderdtwintig pagina's per jaar kan tekenen en die als tegenprestatie op een oplage kan rekenen die hem een verzekerd inkomen biedt om zijn werk voor voornamelijk de lucratievere Franse markt te laten schieten. Van de in Brussel wonende Fransman Philippe Xavier (Kruistocht, Conquistador en nu Tango) weet ik dat hij een productief comicverleden heeft. Zijn albums duiken in die periode vaak op in verkooplijsten, hij tekent jaarlijks meer dan honderd pagina's en is vertrouwd met de middeleeuwen dankzij het succesvolle Kruistocht op scenario van Jean Dufaux. Of hij te overtuigen zou zijn om zich te verbinden aan een reeks op de lange duur, valt te betwijfelen, want hij wisselt graag projecten af. Een andere naam die ik voorstel, is Giulio De Vitta, wiens bijdrage aan De Werelden van Thorgal - Kriss van Valnor, op zijn laatste benen loopt. Italianen hebben vaak een fumetti- (pulpboekjes) of tijdschriftverleden waarbij ze in een hoog tempo tientallen pagina's in een aanvaardbaar realistische stijl kunnen afwerken. Met zijn Disney-verleden weet ook hij wat een regelmatige en hoge productie inhoudt. En ik ben toen ook een voorstander van het werk van de Fransman Vax (Vincent Cara), die in reeksen als De Orde van de Drakenridders, een middeleeuwse fantasyreeks, en pas later afgeleiden van de reeks Samoerai, stevig realisme presenteert op een hoog niveau die hier zijn gelijke niet kent. Geen van deze tekenaars ligt op dat moment vast aan een bepaalde reeks, geen van hen wordt bij mijn weten gecontacteerd.

Nog andere lieden in het stripwereldje worden ook aangesproken of geven tips voor mogelijke opvolgers. Danny Jonckheere, onder meer werkzaam voor het stripfestival van Middelkerke, is bevriend met de Italiaanse tekenaar Fabio Bono die al een aantal keren te gast was op stripfestivals in Vlaanderen nadat zijn albums van de reeksen Katharen en De Tempelier door Daedalus vertaald raken. Danny stelt Fabio voor aan Standaard Uitgeverij op het stripfestival van Middelkere in de zomer van 2014. Fabio aarzelt om toe te happen, want hij heeft al een schare lezers opgebouwd in Frankrijk die hij zou verliezen door zijn tijd bijna fulltime te spenderen aan een reeks die enkel in het Nederlands verschijnt. Danny Jonckheere kan hem mee overtuigen, al duurt het daarna nog een jaar om hem definitief als nieuwe tekenaar van de reeks te kunnen voorstellen. Zijn verloning, het behoud van zijn originele pagina's die hij zelf mag verkopen en de keuze voor een eigen inkleurder (Dimitri Fogolin) zijn enkele zaken waar langer over onderhandeld moet worden.

Al die tijd blijft Claus, wiens pensioen wenkt, De Rode Ridder trouw en plichtsmatig tekenen tot de overname een zorgenvrij feit is. De bedoeling is dat deel 250 het eerste album wordt van Fabio Bono en Marc Legendre, die al langer was vastgelegd als schrijver van De Rode Ridder 2.0. Omdat Legendre zich al focust op een compleet nieuwe aanpak komt Peter Van Gucht even tussenbeide als scenarist ad interim om De Drakar des Doods (deel 248, 2015) en De Satansvrucht te schrijven. En verdorie, het is nog een van de beste en verrassendste albums van Claus geworden!

Op slechts dertig strippagina's passeren heel wat elementen die trouwe lezers van de al bij al voortkabbelende stripreeks wakker moeten schudden. Zo maken we kennis met het gloednieuwe personage Anat, meteen eentje dat serieus wat gewicht in de schaal legt. Ze is namelijk de oudere zus van Bahaal die ook aanspraak maakt op zijn troon als onbetwiste leider van het kwaad. Terwijl Anat in opdracht van Bahaal een list ten uitvoering wil brengen om Johan uit de weg te ruimen, zodat Bahaal zijn heerschappij kan herstellen, verleidt Anat Johan meermaals. Johan laat haar tot tweemaal toe weten dat zijn hart een ander toebehoort, maar maakt zich ook de bedenking: "Ze bevalt me! Maar ik mag er niet aan toegeven! Galaxa is mijn ware." Ook wanneer Anat in een koude berghut zich naakt onder een deken tegen de al even naakte Johan aanschurkt, wijst hij haar eerst af. Door in te spelen op Johans onmogelijke liefde voor iemand die niet bij hem kan zijn — en een blik op haar ontblote borsten (zie hem staren!) —, zwicht hij en komt het tot een kus... en eigenlijk meer, zoals later zal blijken.

Op dat moment voelt Galaxa in het paradijselijke oord, waar ze als Fee van het Licht een luizenleventje leidt, een gevoel "alsof een koude hand mijn hart omvatte." Ze moet Johan zien! Ze komt terug op de aarde waar zich een gesprek met Johan ontwikkelt op een manier die we al in geen tijden in de reeks hebben gelezen. Het is een oprecht gesprek met gevoel, over ware liefde en trouw en over Johans rol en lot. Daarna heeft hij het met Merlijn als luisterende psycholoog van dienst verder nog over zijn kwelling en zelfs over zijn man-zijn. In de tekst in de twee prentjes in strook 21A ligt veel diepgang, twijfel en gelatenheid verscholen, versterkt door zijn haveloze uiterlijk met baard en sluike haren die een bepaalde vermoeidheid verraden: "Jarenlang heb ik gevochten voor het welzijn van anderen! Maar mijn eigen geluk liep als een tantaluskwelling voor mij uit! Nu blijkt dat Galaxa nooit de mijne zal zijn! Bij Anat voelde ik me voor het eerst sinds lange tijd weer een man. Maar ze ging ervandoor... Waarschijnlijk voelde ze mijn weerstand vanwege mijn liefde voor Galaxa." Pas daarna biecht Merlijn op wie Anat precies is. Hij draagt hem dan ook nog op om Anat te doden. Dat valt Johan zwaar. Hij is alweer verblind door de fraaie menselijke gedaante van een demon uit de hel op een manier zoals ook Demoniah hem een rad voor de ogen draait.

Johan komt daarna terug voor Anat te staan in een zwaardgevecht. Wanneer hij haar ontwapent, speelt ze een ophefmakende troef uit: ze zegt Johan dat ze zijn kind draagt. Volgens Anat heeft hij goede genen: "Een krijger met jouw talent en het duivelse karakter van zijn moeder! De Satansvrucht! De ideale bondgenoot van het kwade." Op dat moment valt Bahaal met zijn duistere brigade het kasteel aan waar Johan en Anat zich bevinden. Anat is nu voor Johan een belangrijke pasmunt, maar daar heeft Bahaal geen oren naar. Wanneer Johan voor Bahaals neus met zijn zwaard Anat bedreigt, stipt Bahaal aan: "Kijk eens aan! Dat is de omgekeerde wereld! Het goede dat wil doden en het kwade dat het leven beschermt! Er zijn geen zekerheden meer!" Bahaal geeft geen zier om het leven van Anat, hij wou sowieso al met haar afrekenen na Johans dood.

Uiteindelijk werpt Anat zich voor een pijl die Johan zou treffen en zijgt ze dood neer. Zo is het welletjes voor Bahaal. Hij druipt af, maar werpt Johan nog toe: "Anat werd geboren met een lichtstraal in de ziel! Ze hield echt van je." Ook Johan heeft schoon genoeg van zijn rol. Hij verwijt Merlijn, die wist dat Anat zwanger was, dat hij zijn vertrouwen heeft misbruikt. Nadat Galaxa Johan de vrijheid gaf door hem niet langer te laten wachten op een droom die nooit uitkomt, is het nu aan Johan om korte metten te maken met een langdurige relatie. Hij laat Merlijn weten: "Dit was mijn laatste opdracht! Het ga je goed, Merlijn! Vaarwel!"

Daarna volgt een cliffhanger van jewelste: Anat is dood, maar het kind in haar schoot niet. De zoon van Johan de Rode Ridder is levend en wel zonder dat hij dat weet. Bahaal ziet het al voor zich: "Laat onze beste alchimisten dit kind verzorgen... met de Satansvrucht zal ik heersen over de aarde!" Het had het spannende slot van een seizoen van een tv-reeks kunnen zijn, maar het vervolg hadden we drie maanden later al kunnen lezen, want Peter Van Gucht heeft De Drakar des Doods en De Satansvrucht eigenlijk als een trilogie opgezet. Dat laatste vervolgalbum is niet meer mogelijk, een album later start de reeks van Fabio Bono en Marc Legendre. Doodzonde voor het verlies van deze onvoltooide verhaallijn zonder dat Legendre op de hoogte was van Van Guchts ingreep. Hij vraagt Standaard Uitgeverij om Peter Van Gucht tenminste nog zijn cyclus te laten uitwerken, maar de blik van de uitgeverij is al gericht op de Uitverkorene-cyclus. Legendre spreekt er later ook nog over met Van Gucht met het idee om zijn vondsten te eventueel te verwerken in de nieuwe verhalen, maar dat halve voornemen blijft voorlopig dode letter.

Standaard Uitgeverij twijfelt zelf of het De Rode Ridder in nieuwe handen zou herlanceren met een nieuwe nummering en de klassieke reeks gewoon zou laten uitdoven met de laatste verhalen van Claus. Maar nummer 250 klinkt op marketinggebied idealer voor een feestelijke lancering in plaats van een complete herlancering uit te stippelen. In ieder geval is Claus door gelegenheidsuitgever Stribbel Strips, tevens de distributeur van alle luxes van Standaard Uitgeverij, nog wel te porren om zijn eigen onvoltooide trilogie, die begon met De Klauw (deel 247, 2015), af te werken. De niet in de reguliere reeks verschenen vervolgdelen, De Zwarte Drietand en Inferno, verschijnen in 2016 in een luxebundeling op groter formaat en in zwart-wit in een gelimiteerde oplage van amper tweehonderd genummerde exemplaren. Bij de eerste negentig exemplaren hoort een originele plaat uit een van de drie verhalen. Een budget voor een inkleuring is er niet. In 2017, tegelijk met De Heks en Merlijn (deel 255, 2017) komt de trilogie op vraag van fans ook nog eens uit als softcoverbundeling tegen een meer betaalbare prijs dan de prijzige luxetrilogie.

Claus, die overdag veel films bekijkt en 's avonds pas aan de slag ging om De Rode Ridder te tekenen, geniet inmiddels van een welverdiend pensioen na een lange carrière als assistent voor diverse tekenaars en een bekroning als enige tekenaar én occasioneel scenarist van een bekende stripreeks. Hij heeft vijfenveertig verhalen van De Rode Ridder getekend waarvan er drieënveertig in de officiële albumreeks verschijnen. Zestien verhalen schreef hij zelf, inclusief de twee verhalen waarmee hij De Klauw voltooit. Op de titelpagina van De Satansvrucht is Standaard Uitgeverij hem erkentelijk voor zijn bijdrage aan de stripreeks: "Met uitzonderlijke dank aan Claus Scholz voor zijn jarenlange inzet en toewijding als tekenaar van De Rode Ridder. Claus Scholz tekende de verhalen van album 207, De Grot van de Beer tot en met ambum 249, De Satansvrucht en schreef ook verscheidene scenario's voor de reeks." Op de laatste pagina wordt deel 250 aangekondigd met een teaserillustratie en de melding: "Vanaf album 250 mag u deze Rode Ridder verwachten: stoerder en heldhaftiger dan ooit, maar nog steeds even rechtvaardig."

DAVID STEENHUYSE



© Stripspeciaalzaak.be, 2019-2020