Het
ondertussen legendarische flirten met deadlines door Martin
Lodewijk heeft een grens bereikt. De toenmalige
stripuitgever van Standaard Uitgeverij had
me reeds eerder gezegd: "Ik heb ervaring met striptekenaars
en hun deadlines, maar van Martin Lodewijk krijg ik grijs
haar!"
Wie daar ook onder lijdt, is Claus D. Scholz.
De gründliche Duitser moet immers hoe langer
hoe meer wachten op de scenario's. De pagina's rollen om
de paar weken uit zijn faxtoestel, waardoor hij opnieuw
een paar pagina's tekenwerk heeft en zich alweer ijverig
aan het werk kan zetten... Maar na die paar pagina's moet
hij op den duur Martin bellen met de vraag om alstublieft
dringend nog een paar pagina's aan tekenwerk te leveren.
De stripuitgever beslist uiteindelijk om Claus zijn eigen
De Rode Ridder-albums te gunnen, waarvan de tekenaar
dus zelf de scenario's schrijft. Als Martin een volledig
afgewerkt scenario aflevert, wordt daar prioriteit aan gegeven
en moet Claus dát album tekenen. Wanneer dat niet
het geval is, kan Claus zich aan een volgend, eigen album
wijden.
Dit leidt tot verstoringen van de continuïteit, want
zowel de verhaallijnen van Martin als van Claus volgen elkaar
elk in hun eigen tijdslijn min of meer op. Dat leidt bij
vele fans tot verwarring, maar het is nu eenmaal niet anders.
Na de eersteling van Claus (De Spiegeldemon), tevens
het eerste album in het vijftigjarige jubileumjaar, volgen
er drie albums op scenario van Lodewijk: De Duisterburcht
(deel 222, 2009), De Sluier van Wuustwezel (deel
223, 2009) en Het Behouden Zwaard (deel 224, 2009).
Daarna schrijft Claus terug een album voor zichzelf: De
Furiën, deel 225, 2010. Daarop volgen weer twee
Lodewijk-scenario's: Het Helse Verbond (deel 226,
2010) en De IJzeren Kroon (deel 227, 2010). En
zo gaat het maar door. De albums van Claus worden frequenter
en de albums van Lodewijk schaarser. Lodewijk staat nog
in voor drie scenario's, Het Koekoeksjong (deel
231, 2011), Doctor Faustus (deel 233, 2012) en
De Witte Waan (deel 235, 2012), tot hij er mede
door persoonlijke omstandigheden de brui aan geeft. Hij
heeft tijdens zijn lange carrière enorm veel scenario's
geschreven en is op het moment dat zijn laatste De Rode
Ridder-album verschijnt drieënzeventig jaar.
Claus situeert zijn eigen De Rode Ridder-avonturen
— veertien in totaal — in een vroegere periode
dan de Lodewijk-albums. Opvallend is dat zijn verhalen veel
minder tekst hebben dan die van Lodewijk. De Nederlandse
scenarist doorspekt zijn verhalen met authentieke historische
feiten of andere uitweidingen. Claus houdt het meer op een
rechttoe rechtaan aanpak.
Claus levert met De Spiegeldemon puik werk af en
het wordt heel goed onthaald door de fans. Het verhaal heeft
een hoog Karel Biddeloo-gehalte en bevat
alle elementen van een ridderverhaal. Zelfs Lancelot krijgt
een rol, en dat was geleden van Biddeloo's periode. Bovendien
speelt er een snode dubbelganger van de Rode Ridder mee,
wat het verhaal nog een extra boost geeft. De gezichtsuitdrukkingen
van de dubbelganger getuigen van een dermate grote valsheid
dat ze soms indrukwekkend zijn. Ja hoor, Claus tekent dit
album nog steeds op hetzelfde hoge niveau als in de vorige
uitgaven.
Helaas is De Spiegeldemon meteen Claus' beste eigen
album. Geen enkele van zijn latere albums op eigen scenario
zal nog dit hoge niveau halen, noch wat het scenario betreft,
en hoe langer hoe minder wat de tekeningen betreft. Sommige
albums zijn goed, andere minder goed. Claus zal naar het
einde van zijn carrière ook nog enkele albums tekenen
op scenario van nieuwe scenaristen. Marc Legendre
schrijft voor hem Het Godsgericht (deel 238, 2013),
De Duivelse Poppenspeler (deel 239, 2013), De
Zwarte Weduwe (deel 241, 2014), De Hellevliet (deel
243, 2014) en De Kinderrovers (deel 245, 2015).
Peter Van Gucht voegt daar De Drakar
des Doods (deel 248, 2015) en De Satansvrucht (deel
249, 2016) aan toe, vooraleer Claus de tekenpen aan Fabio
Bono doorgeeft.
MARTIN
HOFMAN
|