Mensen
laten zich door verschillende motieven leiden om een stripverhaal
te kopen. Ofwel open je je portemonnee omdat die strip in
een reeks hoort waarvan je alle delen (en afwijkende uitvoeringen)
verzamelt. Hoe slecht die reeks ondertussen ook geworden
is (we noemen geen namen, vul zelf maar in), als een echt
koopdier laat je zonder nadenken je geld rollen om je reeks
te vervolledigen. Soms laat je je leiden door een recensie,
die je bijvoorbeeld op Stripspeciaalzaak.be kunt
vinden. Maar in veel gevallen koop je instinctmatig. Sommigen
beweren dat alleen de inhoud echt telt, maar hoevelen onder
ons laten zich bij de aankoop van een strip niet sturen
door de cover? De cover is hét visitekaartje van
een stripverhaal en voor uitgevers is het van het grootste
belang dat die allereerste kennismaking laat smaken naar
meer. Een tekenaar en/of uitgever zal dus goed nadenken
welke cover hij op de wereld stuurt en vaak is het zelfs
nodig om meerdere covers te maken, waarna men na rijp beraad
de beste cover kiest. Appelleert de cover aan onze onbewuste
verlangens, dromen, wensen of... angsten? Kan de cover iets
in ons onderbewustzijn prikkelen, waardoor we geneigd zijn
tot kopen? Of zit er iets van mysterie in, dat onze aandacht
prikkelt?
Ik herinner me nog goed hoe mijn oog als jonge lezer meteen
viel op de prachtige voorkant van Prinses Kin-Lien,
hiermee bedoel ik uiteraard niet het goedgebouwde Chinese
meisje met het veel te korte rokje, maar natuurlijk het
album zelf. De bevallige "hoespoes" is duidelijk
de damsel in distress, maar gelukkig zijn Johan
en zijn trouwe viervoeter in de buurt. Op de achtergrond
is echter een afschuwelijk wezen te zien met meer dan vier
voeten en een veelvoud aan blikkerende tanden. De kop van
het gedrocht lijkt op het gezicht van een oud vrouwtje,
maar dan eentje dat te lang onder de zonnebank heeft gelegen
en dringend moet langsgaan bij een plastisch chirurg, Jeff
Hoeybergs misschien?
Het lelijke monster van dit album luistert naar de naam
Chikaraishi, een zanddemon of spinachtig ondier dat serieus
wat groeihormonen geslikt heeft tijdens een zomerkamp in
de buurt van Tsjernobyl. Of misschien moeten we beter zeggen:
Fukushima. Karel Biddeloo heeft de inspiratie
voor zijn spinnenmonster namelijk uit de Japanse mythologie
gehaald en heeft een aantal lichte aanpassingen uitgevoerd
bij een ushi-oni. Dit is een yokai (bovennatuurlijk monster)
dat meestal een runderhoofd heeft op een spinachtig lichaam,
maar dan meestal met zes poten. Normaal heeft deze ushi-oni
het op argeloze vissers voorzien (voor meer info over Chikaraishi,
klik
hier), maar in De Rode Ridder is het dier opgeroepen
door Yin Sjang-Feng. Die boze tovenaar is kwaad omdat hij
niet mag trouwen met Kin-Lien en is uit op wraak.
En wat voor wraak! Wie nooit last heeft gehad van arachnafobie
zal dat na een kennismaking met Chikaraishi zeker hebben.
Geen soldaat, geen leger, geen oorlogstuig of oorlogslist
is tegen het ferm uit de kluiten gewassen ondier bestand.
De eerste helft van het album krijgen we het wezen zelfs
amper onder ogen, behalve de gruwelijke ravage die het spinnetje
heeft aangericht.
En dan opeens, na zovele bladzijden in spanning gehouden
te zijn, is het zover. Eindelijk krijgen we Chikaraishi
in zijn volle glorie te zien. Eindelijk verschijnt het wezen
waar we zo lang op zaten te wachten. Eindelijk!... (stilte)...
hmmm... de eerlijkheid gebiedt mij te zeggen dat wat het
absolute hoogtepunt zou moeten zijn in feite volledig verknald
was door de cover van dit album. In feite was de spanning
die ik hierboven vermeldt niet bepaald aanwezig. En nee,
het helpt niet dat we Chikaraishi nu in vogelperspectief
te zien krijgen, waardoor de acht poten en het achterlijf
duidelijk zichtbaar zijn. Iedereen had die grote verrassing
al gezien op het moment dat hij of zij de strip voor het
eerst in handen nam. Hier koos Biddeloo duidelijk voor de
meest spectaculaire coverafbeelding, met alle gevolgen van
dien. Weg mysterie! Ook de andere scènes waarin Chikaraishi
een grote vuurzee overleeft, gif spuwt,... Nee, het haalde
allemaal niets meer uit. De verrassing was verklapt, ik
wist zelfs al dat prinses Kin-Lien op de rug van Johans
paard zou ontsnappen. Ik had een strip omwille van zijn
aantrekkelijke cover gekocht, maar voelde me bekocht.
Prachtige cover, dat wel, maar het verhaal was al helemaal
samengevat in één enkel beeld. Misschien hadden
ze het album bij het verschijnen wel van een grote, rode
sticker moeten voorzien met daarop in koeien van letters:
WARNING! SPOILER ALERT! Zou dat het eerste verschijnen van
Chikaraishi spectaculairder hebben gemaakt? Ik denk het
niet. Mezelf kennende, zou ik zeker al snel doorgebladerd
hebben om een glimp van de spin op te vangen...
BERT
GEVAERT |