Wie
herinnert zich nog hoe het was om naar een videotheek te
gaan? Voor de jongere generatie: dat was een plaats waar
je films kon huren (= betalen, dus niet gratis downloaden)
die in een cassette zaten. Een cassette is trouwens een
doosje waarin een lange band zit en op die lange band staat
de film. Dergelijke doosjes werden ook gebruikt voor muziek.
De videotheek, dat was voor mijn jonge brein precies de
grot van Ali Baba: de muren stonden vol met honderden films,
waarvan ik niets wist en alleen de titel en covers kon zien.
Van het Engels snapte ik geen jota, maar oh wat een covers
waren dat. Mijn broer en ik mochten dan één
film kiezen, onder streng toeziend oog van onze vader die
ons begeleidde naar het magische wonderland van de videofilms.
Eén sectie trok altijd onze bijzondere aandacht:
de horrorfilms. De erotische films, daar hadden we toen
nog geen benul van, maar we vonden het wel vreemd dat er
één ruimte was die verboden was onder de achttien
jaar. Maar de horror, daar konden we wel naar kijken. Tenminste...
naar de covers.
Hoe deden die artiesten dat toch telkens weer: met één
beeld een jong zieltje laten overhellen naar the dark
side? In de zone die verboden was onder de achttien
jaar kon je vrouwen zien in hun blote poep, maar man, o
man, wat wij bij de enge films als kleine knaapjes kregen
voorgeschoteld, dat was toch het betere werk. Kannibalen
met mensenvlees tussen hun tanden, een hoofd dat met een
bijl in tweeën gespleten werd, een ander hoofd vol
spijkers, afgrijselijke monsters, afgestroopte huid... Brrr.
Mijn broertje en ik keken er met één oog naar,
terwijl we zogezegd op zoek waren naar een film "voor
verstandige kinderen" en dan naar huis gingen met De
Paniekzaaiers van Gaston en Leo.
Wanneer de film dan teruggebracht moest worden naar de videotheek
— uiteraard nadat de film keurig teruggespoeld was,
anders kreeg je een boete van 40 frank —, kregen we
opnieuw de kans om ons te verlustigen aan al die gruwel.
Het stootte ons af, we kregen er enge dromen van en mijn
broer vroeg of hij 's avonds bij mij in bed mocht, maar
we deden er alles aan om onze keuze zo lang mogelijk uit
te stellen in het VHS-paleis. Langer kiezen, betekende langer
dralen tussen de afgerukte ledematen, het rondspattende
bloed en open schedelbreuken.
Precies datzelfde gevoel overviel mij vele, vele jaren geleden
bij het zien van één scène uit De
Monsterman. We ontmoeten er Johan die samen met een
bende piraten in het gebied van een of ander Swamp Thing
is terechtgekomen. Het gruwelijke monster blijkt ook nog
eens gruwelijk sterk én onkwetsbaar te zijn, zelfs
het afhakken van zijn arm levert niets op. In een oogwenk
laat de monsterman spontaan een nieuwe arm groeien. Gelukkig
slaagt ons slijmerige monster er niet in om Sigrid, een
lookalike van Marilyn Monroe (en dame in
nood van dienst) te ontvoeren. Voor wie niet van blond houdt,
geen paniek, er zitten ook tal van andere types in dit album:
schaars gekleed dansen ze op de tafel, jawel met doorschijnende
sluiers! Een paar strookjes verder zien we zelfs een leuke
catfight waarbij stevig aan de haren getrokken
wordt. Het scheuren van kleren zien we niet, want beide
dames hebben toch al weinig om het lijf. Maar we mogen onze
aandacht niet laten afleiden van "slijmpie", de
gezellige monstervriend. Die heeft het opnieuw gemunt op
Sigrid, niet toevallig omdat hij in het verleden ook al
haar arme zusje, Saskia, heeft ontvoerd. Toevallig is dat
betreurde zusje eveneens een lookalike van onze filmster
uit de jaren 1960.
Onze vrienden beslissen om nu zelf eens het initiatief te
nemen en niet te wachten op een volgende aanval van de monsterman.
Ze beslissen om voor eens en altijd komaf te maken met het
groene gevaar, mét succes. Johan en Sigrid vinden
de geheime verblijfplaats waar hun aandacht getrokken wordt
door een klaaglijk geluid: "Ssss... Ssss... Sssigrid!”
Meesterlijk brengt Biddeloo de scène in beeld. Johan
en Sigrid kijken om. Een meisje — nota bene met een
zeer verzorgd kapsel — zwemt in een rare badkuip (duidelijk
geen relaxerend bubbelbad met massagefunctie). Zoom op het
verschrikte gezicht van Marilyn, sorry, Sigrid: "SASKIA!
Mijn zuster!!!" (uitroeptekens goed nageteld, er staan
er even veel in het album). Volgende beeld: "Hemel
Saksia! Wat is je overkomen?" Ze zou kunnen gezegd
hebben: "Saskia, waarom heb jij zo'n lange tong? Saskia,
waarom heb jij zo'n rare handen?' Maar dat is een sprookje
dat hier niet van toepassing is. Terug naar onze strip.
Saskia sist: "Ssssigrid... de Monsterman". Waarop
Sigrid: "MIJN GOD!" Het volgende beeld zien we
hoe Saskia stuiptrekt in het bad en met opzwiepende vissenstaart
haar laatste adem uitsist. Hier is duidelijk geen kleine
zeemeermin of een Ariël vrolijk in het water aan het
rondspetteren. Sigrid en Saskia zullen nooit meer samen
boven een rooster staan waardoor hun rokjes hoog opbollen.
Nooit zullen ze samen "Happy birthday, mister president"
zingen. Nooit meer. Wat een krachtig beeld. Pure horror.
Saskia is namelijk het resultaat van een mislukt experiment
van de Monsterman en de rest van het album deed er voor
mij niet meer toe. Monsterman dood, jaja, dat hadden we
al wel verwacht bij de eerste bladzijde. Zo vergaat het
de slechteriken in De Rode Ridder toch altijd?
Die pagina heb ik ontelbaren keren herbekeken en kijk...
zelfs nu krijg ik er nog kippenvel van. Het is diezelfde
fascinatie voor gruwelijke VHS-covers die mijn blik steeds
in de richting van de gemuteerde Saskia trekt. "Tremendum
et fascinans" noemden de Romeinen dat: vreeswekkend
én fascinerend. Zelfs de filosoof Plato
sprak al in de vijfde eeuw voor Christus over onze fascinatie
voor het morbide. Zo beschrijft hij een man die door een
enorme "lust" bevangen wordt om de lijken op het
galgenveld te zien. Hij is kwaad op zichzelf en schreeuwt
het zelfs uit tegen zijn ogen (jawel, dat staat er: "de
man spreekt tot zijn ogen") dat ze mogen genieten van
het mooie schouwspel. Er zit een zekere fascinerende schoonheid
in het lelijke, het gruwelijke. We zeggen het niet met zoveel
woorden, maar op een bepaalde manier doet het ons plezier
om te genieten van gruwel.
En als die goeie ouwe Plato en zoveel antieke, dode Romeinen
dat al gezegd hebben, zoveel duizenden jaren geleden, wie
zijn wij om dat te weerleggen? Denk daar maar eens aan wanneer
je met stiekem genot Saskia, de kleine zeemeermin, opnieuw
in haar bad bekijkt. Ssss... Ssss... Sssigrid!
BERT
GEVAERT |