De Rode Ridder
29/60. De Duistere Bondgenoot (deel 84, 1979)
TEKENINGEN: Karel Biddeloo • SCENARIO: Karel Biddeloo


De Rode Ridder
De Rode Ridder

Commando (1985) is zonder twijfel een van dé ultieme actiefilms die in de jaren 1980 op het witte doek verschenen. Voor wie toen niet door puisten geteisterd werd of in de grotten van de Troglods vertoefde, resumeren we even kort de plot van dit verhaal waar William Shakespeare een puntje aan kan zuigen. Gelukkig kozen de makers van Commando voor Arnold 'The Governator' Schwarzenegger om de complexe dramatiek, intense emoties en menselijke diepgang gestalte te geven in hun film. Probeer er even je aandacht bij te houden, want het is niet evident om de hersenkrakende verhaallijnen van dit artistiek meesterwerk te vatten. Soldaat John Matrix — vriend Arnold! — heeft veel verdriet. Stouteriken hebben zijn dochtertje afgepakt. Snik! Op een eiland houden ze haar gevangen. Kolonel Matrix is nu boos. Grrrr. Hij neemt het vliegtuig naar het eiland? Zoef! Hij komt aan en schiet alle stoute meneren dood. Pang, pang, pang! Alle meneren? Werkelijk alle? Inderdaad, niemand overleeft het! Iemand heeft de bodycount zelfs bijgehouden en kwam aan maar liefst eenentachtig doden, en dat terwijl Matrix zelf amper een schrammetje oploopt.

Ook Johan, de Rode Ridder, heeft heel wat doden op zijn geweten, maar er moeten grenzen zijn. Johan is geen eenmansleger zoals John Matrix in Commando. Helemaal alleen een leger verslaan (ook al zijn het misschien maar een tachtigtal soldaten) dat klinkt toch te belachelijk voor woorden? Laat staan voor beelden? Toch niet als je Karel Biddeloo heet en in de jaren 1980 op het hoogtepunt van je creativiteit bent. En — we moeten eerlijk zijn — je een heel klein beetje veel laat inspireren door The Song of Alan Bane (1975), een bij de meesten onder ons onbekende comic van amper elf bladzijden door Luis Bermejo (tekeningen) en Gerry Boudreau (tekst). De parallellen tussen het verhaal van Alan Bane, zowel in scenario als in tekeningen (tot zelfs camerastandpunten toe), zijn zo opvallend dat de kwaadwilligen onder ons zonder aarzelen het woord "plagiaat" in de mond zouden durven nemen. Het zal ons echter worst wezen. En is dat andere meesterlijke stripalbum De Chinkel (Grzegorz Rosinski en Jean Van Hamme, 1986-1987) ook geen eigentijdse hervertelling van het Nieuwe Testament?

De Duistere Bondgenoot is misschien niet zo meesterlijk als De Chninkel, maar zonder twijfel is het een van de beste albums uit de reeks De Rode Ridder. Dat heeft natuurlijk alles te maken met het mysterieuze hoofdpersonage, de vreemde bondgenoot die luistert naar de naam Nocturno. Deze zwartgeharnaste ridder verschijnt helaas maar één keer in De Rode Ridder en maakte op mij en vele andere lezers een diepe indruk. In feite was hij nauw verwant aan die andere archetypische krijger van de duisternis: Darth Vader. Een intrigerende, mysterieuze slechterik die als emotieloze vechtmachine elke tegenstander genadeloos in de pan hakt. Meestal staan dergelijke "zwartzakken" aan de kant van het kwaad, maar dat is niet het geval bij Nocturno.

Hij is namelijk opgeroepen door de waanzinnig knappe Mayola, wiens ravenzwarte haren en kleding in de wind wapperen, zonder ook maar een zuchtje wind, zoals Johan tot zijn verbazing kan vaststellen. Dit bijzondere meisje werd als weeskind opgevoed door Gawon, een brave boer die zijn bron weigert te verkopen aan de snode burchtheer Krodax. Natuurlijk loopt het slecht af met Gawon en Johan ziet nog net hoe de arme sukkel in een gevecht met rabauwen (vermomde handlangers van Krodax) een fatale zwaardsteek krijgt. Op zijn sterfbed smeekt Gawon bij Mayola om zijn dood niet te wreken met bloedvergieten, maar die smeekbede valt in (mooie) dovemansoren. In plaats van droevig op haar kamertje te zitten huilen en naar The Sisters of Mercy of The Cure te luisteren, verzint Mayola er niets beters op dan geesten uit de onderwereld op te roepen. Wie The Exorcist (1973) gezien heeft, weet maar al te goed wat de gevolgen daarvan zijn. In dit geval is het niet Mayola die plots met een grafstem spreekt, groen slijm spuwt of een priester om zeep helpt, maar zijn het Krodax en zijn kornuiten die aan het kortste eind trekken.

Krodax' volledige leger wordt zonder veel moeite volledig verpulverd door Nocturno. Zelfs wanneer onze zwarte ridder omsingeld is door honderden dreigende pieken, krijgt hij het niet benauwd. Nocturno zwaait met zijn machtige zwaard en doet zijn paard steigeren, waardoor we de vurige ogen van zowel Nocturno als zijn zwarte strijdros zien opflakkeren. Niemand is opgewassen tegen de duistere bondgenoot! En Johan? Die zit ondertussen in een cel waar zijn bewaker hem probeert uit te roken. Tot overmaat van ramp is het de afgezant van de hel, Nocturno dus, die Johan uit zijn benarde positie moet bevrijden. Wat een afgang voor de held die zijn leven heeft gewijd aan de strijd tegen de dienaars van de hellevorst. En alsof dat nog niet genoeg is, moet hij met lede ogen toezien hoe Mayola samen met haar zwarte man voor eeuwig verdwijnt. Misschien voelde Johan zich zelfs een beetje schuldig tegenover Galaxa voor die ene kus die hij aan het meisje met de ravenzwarte haren had gegeven?

Het verhaal van Nocturno is echter meer dan de wonderbaarlijke strijd van één tegen velen. Nocturno is het zwaard van het kwaad dat goede mensen ter hand nemen om hun eigen ambities te vervullen. Bovendien laat het ons nadenken over hoe ver wij willen gaan om onze wensdromen te verwezenlijken. Zijn wij Gawon, die zijn principes koestert en uiteindelijk niets bereikt? Of willen wij Mayola zijn? Anders gezegd: willen we net zoals dokter Faust van Johan Wolfgang von Goethe (1749-1832) onze ziel verkopen aan de duivel? Zijn we voor een duistere bondgenoot bereid om alles op te geven? Nocturno toont ons de verleiding van het kwaad: Come to the dark side, we have cookies!

BERT GEVAERT



© Stripspeciaalzaak.be, 2019-2020