Commando
(1985) is zonder twijfel een van dé ultieme actiefilms
die in de jaren 1980 op het witte doek verschenen. Voor
wie toen niet door puisten geteisterd werd of in de grotten
van de Troglods vertoefde, resumeren we even kort de plot
van dit verhaal waar William Shakespeare
een puntje aan kan zuigen. Gelukkig kozen de makers van
Commando voor Arnold 'The Governator'
Schwarzenegger om de complexe dramatiek,
intense emoties en menselijke diepgang gestalte te geven
in hun film. Probeer er even je aandacht bij te houden,
want het is niet evident om de hersenkrakende verhaallijnen
van dit artistiek meesterwerk te vatten. Soldaat John Matrix
— vriend Arnold! — heeft veel verdriet. Stouteriken
hebben zijn dochtertje afgepakt. Snik! Op een eiland houden
ze haar gevangen. Kolonel Matrix is nu boos. Grrrr. Hij
neemt het vliegtuig naar het eiland? Zoef! Hij komt aan
en schiet alle stoute meneren dood. Pang, pang, pang! Alle
meneren? Werkelijk alle? Inderdaad, niemand overleeft het!
Iemand heeft de bodycount zelfs bijgehouden en kwam aan
maar liefst eenentachtig doden, en dat terwijl Matrix zelf
amper een schrammetje oploopt.
Ook Johan, de Rode Ridder, heeft heel wat doden op zijn
geweten, maar er moeten grenzen zijn. Johan is geen eenmansleger
zoals John Matrix in Commando. Helemaal alleen
een leger verslaan (ook al zijn het misschien maar een tachtigtal
soldaten) dat klinkt toch te belachelijk voor woorden? Laat
staan voor beelden? Toch niet als je Karel Biddeloo
heet en in de jaren 1980 op het hoogtepunt van
je creativiteit bent. En — we moeten eerlijk zijn
— je een heel klein beetje veel laat inspireren door
The Song of Alan Bane (1975), een bij de meesten
onder ons onbekende comic van amper elf bladzijden door
Luis Bermejo (tekeningen) en Gerry
Boudreau (tekst). De parallellen tussen het verhaal
van Alan Bane, zowel in scenario als in tekeningen (tot
zelfs camerastandpunten toe), zijn zo opvallend dat de kwaadwilligen
onder ons zonder aarzelen het woord "plagiaat"
in de mond zouden durven nemen. Het zal ons echter worst
wezen. En is dat andere meesterlijke stripalbum De Chinkel
(Grzegorz Rosinski en Jean Van
Hamme, 1986-1987) ook geen eigentijdse hervertelling
van het Nieuwe Testament?
De Duistere Bondgenoot is misschien niet zo meesterlijk
als De Chninkel, maar zonder twijfel is het een
van de beste albums uit de reeks De Rode Ridder.
Dat heeft natuurlijk alles te maken met het mysterieuze
hoofdpersonage, de vreemde bondgenoot die luistert naar
de naam Nocturno. Deze zwartgeharnaste ridder verschijnt
helaas maar één keer in De Rode Ridder
en maakte op mij en vele andere lezers een diepe indruk.
In feite was hij nauw verwant aan die andere archetypische
krijger van de duisternis: Darth Vader. Een intrigerende,
mysterieuze slechterik die als emotieloze vechtmachine elke
tegenstander genadeloos in de pan hakt. Meestal staan dergelijke
"zwartzakken" aan de kant van het kwaad, maar
dat is niet het geval bij Nocturno.
Hij is namelijk opgeroepen door de waanzinnig knappe Mayola,
wiens ravenzwarte haren en kleding in de wind wapperen,
zonder ook maar een zuchtje wind, zoals Johan tot zijn verbazing
kan vaststellen. Dit bijzondere meisje werd als weeskind
opgevoed door Gawon, een brave boer die zijn bron weigert
te verkopen aan de snode burchtheer Krodax. Natuurlijk loopt
het slecht af met Gawon en Johan ziet nog net hoe de arme
sukkel in een gevecht met rabauwen (vermomde handlangers
van Krodax) een fatale zwaardsteek krijgt. Op zijn sterfbed
smeekt Gawon bij Mayola om zijn dood niet te wreken met
bloedvergieten, maar die smeekbede valt in (mooie) dovemansoren.
In plaats van droevig op haar kamertje te zitten huilen
en naar The Sisters of Mercy of The
Cure te luisteren, verzint Mayola er niets beters
op dan geesten uit de onderwereld op te roepen. Wie The
Exorcist (1973) gezien heeft, weet maar al te goed
wat de gevolgen daarvan zijn. In dit geval is het niet Mayola
die plots met een grafstem spreekt, groen slijm spuwt of
een priester om zeep helpt, maar zijn het Krodax en zijn
kornuiten die aan het kortste eind trekken.
Krodax' volledige leger wordt zonder veel moeite volledig
verpulverd door Nocturno. Zelfs wanneer onze zwarte ridder
omsingeld is door honderden dreigende pieken, krijgt hij
het niet benauwd. Nocturno zwaait met zijn machtige zwaard
en doet zijn paard steigeren, waardoor we de vurige ogen
van zowel Nocturno als zijn zwarte strijdros zien opflakkeren.
Niemand is opgewassen tegen de duistere bondgenoot! En Johan?
Die zit ondertussen in een cel waar zijn bewaker hem probeert
uit te roken. Tot overmaat van ramp is het de afgezant van
de hel, Nocturno dus, die Johan uit zijn benarde positie
moet bevrijden. Wat een afgang voor de held die zijn leven
heeft gewijd aan de strijd tegen de dienaars van de hellevorst.
En alsof dat nog niet genoeg is, moet hij met lede ogen
toezien hoe Mayola samen met haar zwarte man voor eeuwig
verdwijnt. Misschien voelde Johan zich zelfs een beetje
schuldig tegenover Galaxa voor die ene kus die hij aan het
meisje met de ravenzwarte haren had gegeven?
Het verhaal van Nocturno is echter meer dan de wonderbaarlijke
strijd van één tegen velen. Nocturno is het
zwaard van het kwaad dat goede mensen ter hand nemen om
hun eigen ambities te vervullen. Bovendien laat het ons
nadenken over hoe ver wij willen gaan om onze wensdromen
te verwezenlijken. Zijn wij Gawon, die zijn principes koestert
en uiteindelijk niets bereikt? Of willen wij Mayola zijn?
Anders gezegd: willen we net zoals dokter Faust van Johan
Wolfgang von Goethe (1749-1832) onze ziel verkopen
aan de duivel? Zijn we voor een duistere bondgenoot bereid
om alles op te geven? Nocturno toont ons de verleiding van
het kwaad: Come to the dark side, we have cookies!
BERT
GEVAERT |