Na het grootse — of groteske naargelang
je smaak — sf-avontuur De Vluchtelingen (deel
81, 1978) is Karel Biddeloo nog niet uitverteld
over de buitenaardse bezoekers. In Karpax de Stalen
Man reist Johan zelf naar een andere planeet. Op de
eerste pagina van het album zwerft hij nog doelloos rond
tot hij een zonderling voetspoor opmerkt. Een pagina later
staat Johan oog in oog met een stalen man die een paar koppen
groter is dan hem. De massieve dreiging steekt zijn hand
uit en dat ziet Johan als een aanval. Een scenariohandigheidje
om de onverwoestbaarheid van het stalen harnas te demonstreren.
De stalen man is zich snel bewust van het misverstand en
stelt zich voor als KR-PX, maar Karpax klinkt vlotter. De
link naar C-3PO is snel gelegd, en zo blijven we nog wat
langer hangen in de Star Wars-sfeer. Karpax lijkt
ook op de robot Archie uit de Britse stripreeks De Man
van Staal die tussen 1952 en 1977 loopt en ook in het
Nederlandse stripblad Sjors is te lezen. In 1971
neemt de Nederlandse stripmaker Bert Bus
de stripreeks over.
Johan stemt in om met Karpax mee te gaan naar de tropische
planeet Kaluga waar prehistorische monsters en een blauwhuidig
primitief volk, de Djawürs, leven. De sterrenvolkeren
de Zadoks en de Gyrwyls bekampen elkaar met geen ander doel
dan het heelal te overheersen en hebben van Kaluga een strijdtoneel
gemaakt. Dit zou een wel héél verre ver-van-mijn-bed-show
voor de voormalige ridder van de Ronde Tafel moeten zijn,
maar hij wil zijn vrienden uit het voorgaande verhaal helpen.
Een flits later bevinden Johan en zijn stalen metgezel zich
op Kaluga. Hoewel dat een volstrekt vreemde wereld is, beschikt
Johan daar nog wel over zijn instincten die hem voor naderend
gevaar behoeden. Terwijl Karpax tegelijk opschept als nederig
is over zijn onmetelijke krachten, wordt Johan door Aïmara
snel ingelicht over de hudige situatie in een grot die bulkt
van de futuristische technologie. Het duizelt Johan niet
bij het zien van al dat onbekends. Aïmara maakt van
zijn zwaard zelfs een krachtiger wapen... we mogen het geen
lightsaber noemen.
Je bent snel gewonnen voor de metalen Karpax en zijn analyserende,
uitdagende of spottende opmerkingen. Hij ziet zelfs dat
de Djawür-schone Zilyussa "zeer attent is voor
Johan", om niet te zeggen dat ze voor hem valt. Wanneer
het gezelschap moet wegduiken voor een eskader Gyrwyls-tuigen
die door een schokgolfwerper vernietigd wordt, laat Karpax
het niet na om Johan en Aïmara erop attent te maken
dat een schokgolfwerper hem niet deert. "Steeds tot
uw dienst!", voegt hij nog aan die droge mededeling
toe. De protocoldroid C-3PO schemert wel degelijk door in
Karpax' omgang met zijn menselijke vrienden. Ook bij een
aanval van twee logge aanvalsrobotten probeert hij die te
stoppen met de beleefde formulering: "Gelieve uw werkzaamheden
te staken, waarde konfraters!" waarop beide kolossen
hem te lijf gaan en hij zich slaand en schoppend moet verweren.
Bijna op het einde moet Karpax de keuze maken tussen zelfbehoud
of zelfvernietiging om een belangrijke mijn te vernietigen.
De drie wetten van de robotica of de daarna volgende Nulde
Wet ("Een robot mag geen schade toebrengen aan de mensheid,
of toelaten dat de mensheid schade toegebracht wordt door
zijn nalatigheid") van sf-auteur Isaac Asimov
(1920-1992) gelden nog niet in de middeleeuwen. In Biddeloos
universum is het simpel: het beetje menselijkheid waarover
Karpax lijkt te beschikken, doet hem kiezen voor een daad
van zelfopoffering. Door zijn verdwijning zit Johan wel
vast op een verre planeet, maar weken na de ontploffing
van de mijn duikt Karpax letterlijk op uit de grond nadat
hij zich naar de oppervlakte graaft ("een buitengewoon
eentonig karwei). Dat Aïmara hem hartelijk omhelst,
doet zijn ogen voorwaar harder fonkelen. En zou dat een
glimlach zijn? Hij is in ieder geval zichtbaar blij en dat
drukt hij als volgt uit: "Anderzijds vervult dit uitbundig
onthaal mij met de GROOTSTE voldoening!"
Het afscheid is voorgoed. We zien Karpax, noch Raszlik en
Aïmara, ooit nog terug. Zelfs het overgrote sf-gehalte
verdwijnt na dit tweeluik. Voor ruimtetuigen (bijvoorbeeld
in De Beelden van Djomaz, deel 87, 1979), bizarre
futuristische steden (Nevelsteen, deel 93, 1980
en Nirwana, deel 113, 1985) en (half)automaten
(De Overlevenden, deel 108, 1984 en De Zwarte
Toren, deel 121, 1987) is in volgende albums nog wel
plaats.
Volgens de overlevering heeft Willy Vandersteen
zijn bedenkingen bij de plotse sf-elementen in De Rode
Ridder, maar hij laat Karel Biddeloo betijen. Biddeloo
bewees al eerder zijn gelijk over De Rode Ridder,
wat ook de redding van de reeks betekende na De Laatste
Droom (deel 41, 1969). Bovendien was Vandersteen zelf
niet vies van sciencefiction. Bij zijn vroegste producties,
nog vóór Studio Vandersteen
een feit was, publiceerde hij de sf-avonturen Marscommando's
op Aarde (1946-1947) en De Eerste Maanraket
(1947-1948) die allebei in Ons Volk verschenen.
In de stripreeks Pats (later Tits) introduceerde
hij in 1974 het buitenaardse wezentje Flappy van de planeet
Flappinus. Suske en Wiske beleven enkele memorabele
sf-avonturen, zoals De Gezanten van Mars (1955-1956),
De Wolkeneters (1960-1961), De Kwakstralen
(1962) en De Dromendiefstal (1969) vóór
Johan met Karpax kennismaakt.
DAVID
STEENHUYSE |