De Rode Ridder
26/60. De Banneling (deel 79, 1977)
TEKENINGEN: Karel Biddeloo • SCENARIO: Karel Biddeloo


De Rode Ridder
De Rode Ridder

In dit verhaal wordt Johan ingehuurd door burchtheer Mordor om een zekere Arald te laten verdwijnen. Arald stal Mordors zegelring, waardoor die geen rechtmatig gezag kan uitoefenen in zijn gebied en geen verdragen met andere edelen kan afsluiten. Johan belooft de zegelring terug te brengen en speelt dit vuile spelletje voorlopig mee, maar wil natuurlijk weten hoe de vork werkelijk in de steel zit. Na een ontmoeting met Arald, die als banneling leeft aan de andere kant van de rivier, blijkt dat Mordor, indertijd rentmeester op de burcht, de ouders van Arald in een jachtongeval liet omkomen. Arald kon ontkomen met de zegelring, waardoor Mordor in de problemen zit.

Mordor zelf wordt gemanipuleerd door zijn knappe gezellin Sirtis, die een serpent van het zuiverste water blijkt te zijn en achter de schermen de touwtjes strak in handen houdt. Eenmaal Johan de zegelring komt afgeven bij Mordor, blijkt ze al verdere plannen te koesteren waarin Johan de plaats van Mordor inneemt. Sirtis windt Johan om haar vingers. Die laat het zich op het eerste welgevallen en speelt het spelletje mee: een innige kus bezegelt de overeenkomst.

Na veel vijven en zessen (herlees zelf het album) komen Mordor en Sirtis aan hun verdiende einde. Mordor, die doorheeft dat Johan beter in Sirtis' plannen past, wil Johan uit de weg laten ruimen tijdens een feest op de burcht. Daar zijn alle betrokkenen, al dan niet vermomd, aanwezig voor de apotheose van dit verhaal. Het feest loopt uit de hand en tijdens een gevecht vangt Mordor de zwaardslagen op die eigenlijk voor Arald bestemd waren. In zijn laatste momenten vraagt hij vergiffenis aan Arald. Sirtis wordt dodelijk getroffen door een werpdolk die eigenlijk bedoeld was voor Johan. Een klassiek lot voor vrouwelijke slechteriken die nooit door de hand van Johan zelf sterven.

Terwijl Mordor het dus uiteindelijk weer goed probeert te maken, komt Sirtis aan haar einde zonder berouw te tonen, of de kans daartoe te krijgen. Het zou tussen Johan en Sirtis nooit iets moois hebben kunnen worden, daarvoor is Johan te rechtschapen en Sirtis te verdorven. Maar mocht Sirtis even berouwvol geweest zijn als Mordor zou de wederzijdse kus enkele dagen tevoren dan toch van enige betekenis geweest zijn? We zullen het nooit weten. Als moreel figuur is Sirtis te gecompromitteerd. Karel Biddeloo kan het zich als auteur niet veroorloven om Johan met een dergelijke discutabele partner op te zadelen (ook al is dat in de verhalen meestal maar tot Johan weer nieuwe horizonten opzoekt).

Johan heeft nooit geluk gehad met de vrouwen. De vrouwen waarvan hij oprecht houdt, blijven nooit in leven tot het einde van het album zoals Hisol in De Hamer van Thor (deel 45, 1970) en Astra uit De Watermolen (deel 52, 1971). Of ze hebben een flauw excuus over extra-terrestriale stoffelijkheid (zoals Galaxa in De Toverspiegel, deel 58, 1973 en verdere delen) waardoor ze niet permanent op de aarde kunnen vertoeven. Echte liefde is Johan niet gegund.

Met het opvoeren van Sirtis proeft Biddeloo voor de eerste keer van het spanningsveld dat ontstaat tussen Johan en een booswicht van vrouwelijke kunne. Dat resulteert later in het geval Demoniah. Deze knappe doch kwaadaardige schoonheid legt sinds De Leeuw Van Vlaanderen (deel 109, 1984) Johan geregeld het vuur aan de schenen. Johan wenst dan wel dat ze definitief het tijdelijke voor het eeuwige zou ruilen, maar toch blijft ze hem, als duivelin in mensengedaante, in veel volgende albums stalken. Van deze vrouw raakt Johan maar niet af, en dat permitteert Biddeloo zich maar al te graag. Het levert stof op voor vele volgende verhalen waarin Johan niet helemaal ongevoelig voor Demoniahs charmes zal blijken...

IVO DE WISPELAERE



© Stripspeciaalzaak.be, 2019-2020