De Rode Ridder
21/60. Het Nimfenwoud (deel 66, 1975)
TEKENINGEN: Karel Biddeloo • SCENARIO: Karel Biddeloo


De Rode Ridder
De Rode Ridder

Aangezien de machten van het kwaad alweer ongekende proporties aan het aannemen zijn, moeten Johan en Merlijn (die elkaar voor de gelegenheid nog eens ontmoeten in Camelot) ingrijpen. In het Nimfenwoud wacht een stelletje duivelaanbidders op Bahaal, voor opnieuw een treffen waarbij de strijd tussen goed en kwaad definitief beslecht zal worden...

Karel Biddeloo brengt hier, na de Amazones in De Hamer van Thor (deel 46, 1972) opnieuw een grote groep vrouwen prominent in beeld. De Amazones werden in volle Dolle Mina-periode opgevoerd, zodat de rokjes in dat album nogal kort van stof zijn. Met Het Nimfenwoud zijn we alweer een paar jaar verder, van minirokjes kijkt niemand meer op (wel nog achterom). Voor Biddeloo zou dit een uitgelezen kansje kunnen zijn om de grenzen nog wat verder te verkennen en wat meer boezems en dijen in het album te smokkelen. Zover komt het (helaas) niet. Willy Vandersteen, nog altijd de baas van Biddeloo, probeert hem op dat vlak in het gareel te houden. De nimfen uit dit album zijn dan ook meer van het lange, sierlijke gewadentype. Waarom ze daar allemaal samen in het bos wonen, verklaart Biddeloo niet. En zelf geven ze voor de rest ook niet veel bloot.

Op de gekozen pagina is de strijd ondertussen al gestreden. De duivelaanbidders, een megagrote (en megavieze) spin, een agressieve boom, een strijdlustige griffioen en Bahaal zelf moesten alweer het onderspit delven. Galaxa kan Bahaal zelf niet straffen en daarom roept ze zijn baas, de Grote Boze op. Deze figuur verschijnt nu zelf in vol ornaat (en zonder al te veel textiel om het lijf). Een C4 wordt het niet voor zijn falende werknemer, want Bahaal blijft ook in de volgende verhalen verder opduiken. In dit album wordt nu wel duidelijk dat Bahaal niet de bovenste positie in het organigram van het Kwaad bezet. Later zullen we dan ook geregeld zien dat Bahaal na een mislukte missie door het Kwaad teruggeroepen wordt om even in het hellevuur te boeten (of een bijscholing te volgen, wie weet)...

De scène zit qua compositie weeral mooi in elkaar. We herkennen een mooie dubbele spiraalbeweging, die rechtsboven de pagina start, wanneer we de Boze in achteraanzicht zien opduiken in een laaiende kolk van vuur en rook. De beweging loopt door in het volgende plaatje, wanneer we Bahaal zien beven voor zijn baas, en daarna ook wanneer we in detail Bahaals hoofd en punthoed zien, om tenslotte rechts beneden te verdwijnen wanneer Bahaal krijsend in een loeiende vuurzee de bühne verlaat...

Ook het gebruik van licht en schaduw valt op: de Boze wordt voornamelijk door middel van schaduw en enkele lichttoetsen afgebeeld. Biddeloo is in deze tijd in de ban van Amerikaanse griezel- en horrorbladen zoals de Eerie- en Creepy-magazines, waarin onder andere illustratoren als Frank Frazetta met sterk zwart-witwerk regelmatig bijdrages voor leveren. In latere albums wordt duidelijk dat Biddeloo zelfs leentjebuur durft te spelen bij Frazetta (bijvoorbeeld voor het hondachtige wezen in De Beelden van Djomaz, deel 87, 1979). Biddeloo begint stilletjes aan zijn grafische inspiratie uit de wereld buiten Studio Vandersteen te halen. We zijn maar enkele albums meer af van de eerste gefotokopieerde en bijgeschilderde foto's die in de tekeningen verwerkt worden en waarvoor de reeks later berucht zal worden...

IVO DE WISPELAERE



© Stripspeciaalzaak.be, 2019-2020