Aangezien
de machten van het kwaad alweer ongekende proporties aan
het aannemen zijn, moeten Johan en Merlijn (die elkaar voor
de gelegenheid nog eens ontmoeten in Camelot) ingrijpen.
In het Nimfenwoud wacht een stelletje duivelaanbidders op
Bahaal, voor opnieuw een treffen waarbij de strijd tussen
goed en kwaad definitief beslecht zal worden...
Karel Biddeloo brengt hier, na de Amazones
in De Hamer van Thor (deel 46, 1972) opnieuw een
grote groep vrouwen prominent in beeld. De Amazones werden
in volle Dolle Mina-periode opgevoerd, zodat de rokjes in
dat album nogal kort van stof zijn. Met Het Nimfenwoud
zijn we alweer een paar jaar verder, van minirokjes kijkt
niemand meer op (wel nog achterom). Voor Biddeloo zou dit
een uitgelezen kansje kunnen zijn om de grenzen nog wat
verder te verkennen en wat meer boezems en dijen in het
album te smokkelen. Zover komt het (helaas) niet. Willy
Vandersteen, nog altijd de baas van Biddeloo, probeert
hem op dat vlak in het gareel te houden. De nimfen uit dit
album zijn dan ook meer van het lange, sierlijke gewadentype.
Waarom ze daar allemaal samen in het bos wonen, verklaart
Biddeloo niet. En zelf geven ze voor de rest ook niet veel
bloot.
Op de gekozen pagina is de strijd ondertussen al gestreden.
De duivelaanbidders, een megagrote (en megavieze) spin,
een agressieve boom, een strijdlustige griffioen en Bahaal
zelf moesten alweer het onderspit delven. Galaxa kan Bahaal
zelf niet straffen en daarom roept ze zijn baas, de Grote
Boze op. Deze figuur verschijnt nu zelf in vol ornaat (en
zonder al te veel textiel om het lijf). Een C4 wordt het
niet voor zijn falende werknemer, want Bahaal blijft ook
in de volgende verhalen verder opduiken. In dit album wordt
nu wel duidelijk dat Bahaal niet de bovenste positie in
het organigram van het Kwaad bezet. Later zullen we dan
ook geregeld zien dat Bahaal na een mislukte missie door
het Kwaad teruggeroepen wordt om even in het hellevuur te
boeten (of een bijscholing te volgen, wie weet)...
De scène zit qua compositie weeral mooi in elkaar.
We herkennen een mooie dubbele spiraalbeweging, die rechtsboven
de pagina start, wanneer we de Boze in achteraanzicht zien
opduiken in een laaiende kolk van vuur en rook. De beweging
loopt door in het volgende plaatje, wanneer we Bahaal zien
beven voor zijn baas, en daarna ook wanneer we in detail
Bahaals hoofd en punthoed zien, om tenslotte rechts beneden
te verdwijnen wanneer Bahaal krijsend in een loeiende vuurzee
de bühne verlaat...
Ook het gebruik van licht en schaduw valt op: de Boze wordt
voornamelijk door middel van schaduw en enkele lichttoetsen
afgebeeld. Biddeloo is in deze tijd in de ban van Amerikaanse
griezel- en horrorbladen zoals de Eerie- en Creepy-magazines,
waarin onder andere illustratoren als Frank Frazetta
met sterk zwart-witwerk regelmatig bijdrages voor
leveren. In latere albums wordt duidelijk dat Biddeloo zelfs
leentjebuur durft te spelen bij Frazetta (bijvoorbeeld voor
het hondachtige wezen in De Beelden van Djomaz,
deel 87, 1979). Biddeloo begint stilletjes aan zijn grafische
inspiratie uit de wereld buiten Studio Vandersteen
te halen. We zijn maar enkele albums meer af van de eerste
gefotokopieerde en bijgeschilderde foto's die in de tekeningen
verwerkt worden en waarvoor de reeks later berucht zal worden...
IVO
DE WISPELAERE |