De Rode Ridder
19/60. Het Sprekende Zwaard (deel 62, 1974)
TEKENINGEN: Karel Biddeloo • SCENARIO: Karel Biddeloo


De Rode Ridder
De Rode Ridder

Nabij een zuiderse woestijn bevindt zich de burcht Tanelor, waar Johan door de burchtvrouw Aholiah en haar zoon Kornos gastvrij ontvangen wordt. Hij treft er ook de bedlegerige burchtheer Albar aan, die terminaal ziek is na een speurtocht naar het Sprekende Zwaard. De burchtheer vernoemt de naam van Bahaal en dat hij in een tempel voorbij de woestijn verblijft. Zoon Kornos weet Johan ook nog te zeggen dat zijn vader het bestaan van het Sprekende Zwaard ontdekt heeft in een oud perkament. Dat zwaard zou de wensen van de eigenaar vervullen en kan de toekomst voorspellen. Maar moeder en zoon hebben geen idee wie Bahaal is, tot Johan hen over de Prins der Duisternis inlicht.

Johan en Kornos vertrekken de volgende ochtend in de hoop te kunnen verhinderen dat Bahaal het Sprekende Zwaard zou vinden. Ze houden die avond ergens in de woestijn halt bij de hut van pottenbakker Ord. Deze schrikt hevig wanneer hij verneemt dat de Rode Ridder en zijn metgezel op zoek zijn naar het Sprekende Zwaard. Hij probeert hen tevergeefs de zoektocht af te raden. Die nacht wordt Johan wakker wanneer een giftige spin over zijn deken kruipt. Hij vertrapt het ongedierte, maar stelt vast dat Kornos reeds overleden is na een beet door die spin. Ord vlucht op een van hun paarden weg, roepende dat Johan hem niet mag volgen, want dan zal Bahaal met hem afrekenen!

De onverwacht snelle dood van Kornos is tekenend voor de rest van het verhaal. De in zwartgallige duisternis gehulde verdere gebeurtenissen getuigen van een ongekende mistroostigheid in de reeks, twee albums later nog eens dunnetjes overgedaan in Het Dodenschip (deel 64, 1974). Liefhebbers van het evil genre of van de muziek van Joy Division kunnen hier hun hart ophalen.

Na Kornos begraven te hebben — een goede gewoonte van de Rode Ridder — treft hij na een urenlange en spookachtige tocht doorheen de woestijn de bevallige dame Zaroah aan, die hem onderdak belooft voor de naderende storm. Ze leidt hem een duivels geïnspireerde tempel binnen, waar nog twee andere, al even mooie vrouwen vertoeven: Acheah en Shih. Even later ontdekt Johan op de vloer het haastig bedekte teken van Bahaal! Het vrouwelijke trio neemt de vlucht in de ernaast gelegen ruïne, terwijl buiten het onweer ontaardt in groteske bliksemschichten en onheilspellend gedonder. Die nacht wordt hij gewekt door Galaxa. Dat is meteen de derde verschijning van de Fee van het Licht in deze reeks, en dat in een tijdspanne van slechts vijf albums. Vier albums later zal ze nog eens haar opwachting maken, om daarna geruime tijd te wachten, en de hormonen van Johan pas in het jubileumalbum nummer 100 opnieuw op stang te jagen.

Jammer genoeg voor de Rode Ridder, die een gezonde man is, wordt het alweer een kort weerzien, want nadat ze Johan meedeelt dat hij in de ruïne moet gaan zoeken, verdwijnt ze gezwind. Johan vindt die ochtend het Sprekende Zwaard, maar Ord was hem gevolgd, en de lafaard slaat Johan van achter zijn rug bewusteloos.

De Rode Ridder wordt gekneveld wakker in de tempel, met voor hem Tintor, het Sprekende Zwaard, dat midden in het teken van Bahaal geplaatst werd. Waarom de naam Tintor pas nu vernoemd wordt, kan niet anders dan een ingeving van het moment geweest zijn bij Karel Biddeloo, want verder in het album wordt die naam nog dikwijls genoteerd, tot zelfs bij de witte hengst Tintor, die Galaxa op het einde van het verhaal als souvenir voor de Rode Ridder zal achterlaten.

De Prins der Duisternis verschijnt triomfantelijk en draagt zijn vier volgelingen op om een grote man uit klei te kneden. Die golem moet Bahaal in staat stellen om het Sprekende Zwaard te hanteren. Bahaal verdwijnt, Ord en Shih maken buiten uit klei een golem, en Zaroah, die Johan moet bewaken, valt in slaap. Plots doet het Sprekende Zwaard zijn naam alle eer aan, en begint tegen Johan te praten. Het zwaard zegt Bahaal niet te vrezen, en samen met Johan de strijd te willen aangaan.

Buiten is de golem voltooid, waarna deze door een bliksemschicht wordt getroffen, en daarmee tot leven wordt gewekt. "Opgeruimd staat netjes", redeneert de golem blijkbaar, want hij vermoordt meteen Ord en jaagt daarna Shih in een noodlottige val van de rotsen. Johan en Acheah zien dit alles gebeuren. Acheah komt daarbij tot inkeer en wil Johan bevrijden. Zaroah is inmiddels wakker geworden en, onwetende van de recentste gebeurtenissen, poogt ze de bevrijding van Johan te verhinderen. Een catfight tussen beide dames ontstaat. Daarbij valt een fakkel om en al snel staat de hele tempel in lichterlaaie.

Hola! Stop de persen! Het is wel degelijk Acheah die het licht gevonden heeft, en niet Shih, want die is te pletter gevallen. Nochtans wordt Acheah voor de rest van dit verhaal Shih genoemd (waar in deze bespreking geen gevolg aan wordt gegeven). Duidelijk een vergissing van Karel Biddeloo. En dat de nochtans secuur controlerende Willy Vandersteen dit niet opgemerkt heeft, zal wellicht aan de whisky dan aan de melk gelegen hebben.

Johan is inmiddels bevrijd, neemt het Sprekende Zwaard ter hand, en gaat er de aanstormende golem mee te lijf. Wat volgt is misschien wel de meest memorabele tweestrijd die de Rode Ridder ooit uitgevochten heeft! Ontelbare keren heb ik deze pagina's herlezen. Dit is vintage Karel Biddeloo van een heel goed jaar (1974), en geenszins te vergelijken met het album De Golem (deel 194, 2002), dat hij in zijn nadagen geproduceerd heeft.

Tien bladzijden lang is het een vallen en opstaan langs beide kanten. Dat hebben we mede te danken aan Zaroah, die ondertussen volgzaam de golem bevrijdt wanneer deze hopeloos onder vallende rotsblokken begraven wordt. Uiteraard vermoordt de golem Zaroah ter plekke, wat had je anders gedacht? En dat Galaxa uiteindelijk Johan een handje moet helpen, is gezien het onoverwinnelijkheidsgehale van de golem geen verrassing. Vanuit de tot stof verwaaiende golem is duidelijk het van haat verwrongen gelaat van Bahaal te zien. Met haar komst doorbreekt effectief het stralende licht de prangende duisternis die dit hele album overheerst heeft. Het is zowaar een verademing voor de lezers.

Vooraleer Galaxa Johan een innige kus geeft, spreekt ze de historische woorden: "Eens zullen we voorgoed bij elkaar zijn". Johan smacht: "Ik zal op jou wachten tot die dag komt, Galaxa..." Tweehonderd albums later is Johan nog steeds aan het wachten.

MARTIN HOFMAN



© Stripspeciaalzaak.be, 2019-2020