Ik
weet niet wat het te betekenen heeft
dat ik zo treurig ben.
Een sprookje uit oude tijden
raakt maar niet uit mijn gedachten.
De lucht is koel en het wordt donker,
en rustig vloeit de Rijn langs.
De top van de berg glanst
in de stralen van de ondergaande zon.
De mooie jonkvrouw zit
daar boven, wonderbaar,
haar gouden juwelen flonkeren,
zij kamt haar gouden haar.
Zij kamt het met een gouden kam
en zingt daarbij haar lied.
Dat heeft een wonderlijke,
geweldige melodie.
De schipper in zijn bootje
wordt er weemoedig van.
Hij let niet op de scherpe rotswand,
hij kijkt steeds maar omhoog.
Tenslotte worden schipper en bootje
door de golven verzwolgen.
Dat heeft met haar gezang
de Lorelei gedaan.
Dit gedicht, in 1824 door Heinrich Heine
neergepend, is nog steeds een van mijn favorieten. In zes
strofen wordt de geschiedenis van de Lorelei samengevat.
Deze zeemeermin vatte regelmatig post op de 132 meter steile
rots die vlak naast de smalste en diepste passage van de
Rijn gelegen is. De passage is bezaaid met klippen die in
de jaren 1930 grotendeels verwijderd zijn.
Nadat ik — op dringende aanvraag — bij familie
een paar oude De Rode Ridder-albums kon scoren,
was dit het eerste splinternieuwe album dat ik met mijn
vers verworven zakgeld aankocht. De prille romanticus in
mij kon immers niet weerstaan aan de cover, waar een solitaire
zeemeermin — met prachtige lange blonde haren —
een verleidelijk lied zong voor de matrozen van de passerende
schepen.
Na zijn avontuur in het voorgaande album, De Hamer van
Thor (deel 45, 1970), blijft Johan in Duitsland plakken
en verzeilt hij in de Bermudadriehoek van onze oosterburen.
Tijdens een met dikke mist omgeven avond probeert Johan
de slaap te vatten naast de imposante rots Lorelei. Vlak
voor hij onder een boom indommelt, hoort hij een klaaglijk
lied dat door een vrouw gezongen wordt. Hij spoedt zich
naar waar het gezang vandaan komt en treft een zojuist op
de klippen versplinterd en gezonken schip aan. Het werd
door het gezang naar de doorheen elke houten scheepswand
snijdende klippen gelokt. Er is slechts één
overlevende, fel verzwakt, en genaamd Diederik. Johan duffelt
Diederik zo comfortabel mogelijk in en hoort daarna opnieuw
de klaagzang. Bovenop de rots ziet hij een zingende zeemeermin,
druk bezig haar lange blonde haren te kammen met een gouden
kam. Wat een grandioos beeld! Wanneer hij haar aanroept,
verdwijnt ze als de bliksem.
De Rode Ridder klopt na een korte zoektocht aan bij een
nabij gelegen, versterkte boerderij. Hij wordt er door het
personeel niet bepaald vriendelijk onthaald, maar sommigen
vertrekken wel om Diederik te gaan halen. Daarop maakt de
eigenaresse van de boerderij, Ruth, haar intrede... en ze
heeft lange blonde haren (!). Daarna gebeurt er iets mysterieus:
Ruth stort in elkaar en verliest het bewustzijn. Johan heeft
lang genoeg in het gezelschap van Merlijn vertoefd zodat
hij sito presto een kruidendrank kan brouwen die Ruth weer
op de been brengt.
Hier moet ik even op de rem staan. Waarom viel Ruth flauw?
Het bestaan van de sirene Lorelei was immers al lang bekend.
En er werden geen al dan niet belastende verklaringen geuit
die haar van haar stuk konden brengen. Tevens was er geen
voorgaande noch nadien opduikende aandoening die dit veroorzaakt
kon hebben. Tenslotte had Ruth er ook niets bij te winnen
om plots van haar stokje te gaan. En waarom antwoordt Johan,
op de vraag van Ruth naar de samenstelling van de kruidendrank,
dat hij haar dat pas wil mededelen (wat overigens niet zal
gebeuren) nadat Diederik genezen is (wat effectief en snel
gebeurt)? Het is en blijft een mysterie, net zoals wie de
chauffeur vermoordde in de beste thriller ooit geschreven,
namelijk The Big Sleep uit 1939. Auteur Raymond
Chandler heeft later toegegeven dat hij het zelf
ook niet wist.
Genoeg getalmd, want tot tweemaal toe duikt er nog een ander
vrouwelijk persoon op, die telkens zo attent is om tot tweemaal
toe het leven van Diederik te redden. Ook zij heeft blond
lang haar (!!). Het blijkt Inge te zijn, de zus van Ruth.
Inmiddels blijft de Lorelei de scheepswrakken bij elkaar
zingen. De Rode Ridder gaat op onderzoek uit, en ontdekt,
niet zonder slag of stoot, verborgen gangen in de top van
de rots . Het wordt hem duidelijk dat Ruth er de schatten
van de gecrashte schepen én haar zeemeerminvermomming
opslaat in een groot wijnvat.
In de dramatische climax van dit verhaal stort Ruth vanop
de rots haar dood tegemoet en beloven Diederik en Inge elkaar
eeuwige trouw. Samen wandelen ze elkander omarmend de einder
tegemoet. Boem, paukenslag en viooltjes! THE END.
MARTIN
HOFMAN |