De Rode Ridder
12/60. Drie Huurlingen (deel 44, 1969)
TEKENINGEN: Karel Biddeloo • SCENARIO: Karel Biddeloo


De Rode Ridder
De Rode Ridder

Huurling: in de middeleeuwen was het woord synoniem voor profiteur, verkrachter, misdadiger, wreedaard, vechtjas, maar ook opportunist. Deze professionele krijgslieden lieten zich betalen door wie het meest bood, maar zodra hun betaling uitbleef, sloegen ze aan het moorden en plunderen. Huurlingen stonden ervoor bekend dat ze in het midden van een militaire campagne plots van kamp konden veranderen omdat de tegenpartij hen beter betaalde. De beroemdste huurlingen, die Johan echter nooit tegen het lijf liep, waren de Zwitserse landsknechten, die berucht waren omwille van hun flamboyante kledij én hun betrouwbaarheid... tenminste zolang ze op tijd betaald werden. Tot vandaag bestaat de lijfwacht van de paus trouwens uit zijn Zwitserse Garde, een traditie die al ontstaan is in de zestiende eeuw. In de media kennen we vandaag de huurlingen van Blackwater, die een even dubieuze reputatie hebben als hun middeleeuwse voorgangers.

Het is prijzenswaardig dat de jonge Karel Biddeloo voor de allereerste De Rode Ridder die hij volledig zelf mag tekenen en schrijven alle aandacht heeft gegeven aan drie van die vermaledijde kerels. Meestal verloopt een eerste keer — vul zelf maar in wat dat dan precies mag zijn — nogal klungelig en is wat je gepresteerd hebt voor veel verbetering vatbaar. Die ongeschreven regel geldt echter helemaal niet voor Biddeloos eerste 'eigen' De Rode Ridder. Met Drie Huurlingen levert hij zonder twijfel een van zijn beste albums ooit, een echte klassieker, die veel van de vorige albums van Willy Vandersteen in de schaduw stelt.

Johans eerste ontmoeting met de drie huurlingen verloopt niet van een leien dakje en lijkt op het eerste gezicht het cliché te bevestigen van onbetrouwbare sujetten. Ze hebben namelijk de paarden van Johan, Lancelot en zielenpoot Parcifal gestolen. Uiteraard is Johans paard goed afgericht en keert het na een fluitsignaal van zijn meester meteen terug, weliswaar met huurling Baldon op de rug. Ondanks zijn fenomenale kracht en lichaamslengte — hij lijkt zelfs een beetje op de wrestler Hulk Hogan — is de reus niet opgewassen tegen een ridder van de Ronde Tafel. Baldons vrienden willen tussenbeide komen, maar de grote vriendelijke reus maant hen tot kalmte aan en zegt dat het een eerlijk gevecht was. Sterker nog, wanneer Parcifal — zucht, wie anders? — gewond raakt en naar Merlijn moet gebracht worden, stellen de drie huursoldaten zich zonder aarzeling kandidaat om in een klein dorpje de krijgsbende van Wardon, de vileine burchtheer, tegen te houden. Wardon wil er namelijk alles aan doen om te beletten dat er een nieuwe koning komt. Anarchie is voor hem immers dé uitgelezen kans om de streek kaal te plunderen, wat meestal een 'hobby' is van huurlingen.

Karel Biddeloos huurlingen zijn echter uit ander hout gesneden. Ondanks hun marginale afkomst hebben ze zich elk gespecialiseerd in de krijgskunst: Baldon is oersterk en hanteert een enorme bijl alsof het een pluimpje is. Sligurt werpt met messen en schiet met pijlen op een manier die Robin Hood zou doen verbleken. En dan hebben we nog Albar, de ex-Viking, die in het knallen van de zweep niet moet onderdoen voor de meest ervaren sm-meesteres. Voeg daar nog het zwaard van Johan bij en je hebt een fantastic four die tot de grootste daden in staat zijn.

Je zou misschien van deze drie huursoldaten verwachten dat ze gefrustreerd zijn en een wrok koesteren tegen de maatschappij, maar nee, de drie heren vechten tegen het onrecht zonder ook maar een prijs te noemen. Het lijkt alsof Karel Biddeloo duidelijk wou maken — misschien vooral aan Willy Vandersteen? — dat deze drie eenvoudige kerels makkelijk in staat zijn om de edele ridders van de Ronde Tafel een poepje te laten ruiken. Maar Biddeloo gaat nog een stapje verder. Baldon redt het belegerde en brandende dorp door, net als de illustere Griekse held Hercules, met gigantische rotsblokken de loop van een rivier te wijzigen. Helaas bekoopt hij dit fraai staaltje van creatieve landschapsarchitectuur met de dood. Datzelfde lot valt ook Albar te beurt wanneer hij Johan met zijn zweep van een fatale lanssteek redt. Natuurlijk was het de gemene burchtheer die Albar naar het Walhalla stuurt, maar een dodelijke zwaardhouw van Johan stelt meteen een einde aan de drieste daden van de opperslechterik van dit album. Geen pardon voor Wardon! En toen was er nog maar één. Helaas is boogschutter Sligurt ook geen rustige oude dag gegund nadat hij vanuit een kerktoren Wardons soldeniers bestookte. Wardons mannen drijven hem in het nauw en de goed gemikte messen zijn voor Sligurt slechts uitstel van executie. Even later zijn het geen messen of pijlen die door de lucht vliegen, maar het ontzielde lichaam van Sligurt dat de kortste weg naar beneden kiest uit het raam van de kerktoren. Opnieuw neemt Johan wraak voor zijn onfortuinlijke medestrijder, terwijl de dorpelingen zich kranig weren en succes boeken op het geïmproviseerde slagveld.

De strijd is gestreden, de vijand verdreven, het recht is geschied en het belegerde dorpje kan weer opgelucht ademhalen. Van vreugde is echter geen sprake. In een meesterlijk shot zoomt Biddeloo in op drie kruisen, die doen denken aan de drie kruisen op Golgotha, waar Jezus Christus gestorven is tussen twee veroordeelde moordenaars. Drie vechtersbazen, nee, martelaars, hebben zich onbaatzuchtig gegeven voor de goede zaak. Filosofisch merkt Lancelot op dat er steeds mannen zullen gevonden worden om zich in te zetten voor een rechtvaardige zaak. Mannen, mensen, geen ridders, geen mensen van adel, misschien is het zelfs een bijna marxistische oproep van Biddeloo tot de gewone man om te strijden tegen het onrecht.

Vechten tegen het kwaad is echter niet alleen een zaak van ridders, ook jij en ik kunnen die strijd aangaan. Voorwaar, er is een nieuwe wind door De Rode Ridder gewaaid, Willy Vandersteen, maak snel plaats voor de nieuwe koning. Voortaan zullen andere wetten en normen heersen in het land van De Rode Ridder!

BERT GEVAERT



© Stripspeciaalzaak.be, 2019-2020