De Rode Ridder
11/60. Parcifal (deel 43, 1969)
TEKENINGEN: Karel Biddeloo • SCENARIO: Willy Vandersteen


De Rode Ridder
De Rode Ridder

Wat bezielde Willy Vandersteen om een lieve, brave jongen met een hart van goud, zo meedogenloos op de proef te stellen? Was het voor hem ook een genadeloze afrekening met de reeks waarvan hij na dit album voortaan het scenario niet meer zou schrijven en de fakkel zou doorgeven aan Karel Biddeloo?

Sukkel van dienst in dit album is Parcifal, die in de wereld van De Rode Ridder de zoon is van koning Arthur, maar volgens de bestaande legendes een eenvoudige ridder van de Ronde Tafel was. In Het rijk van Enid (deel 25, 1965) is diezelfde Parcifal nog een onschuldige baby, maar dat belet Modred niet om een verlammende straal op het kleine boeleke af te schieten. En kijk, achttien albums verder is Parcifal een flinke jongeman geworden, zonder dat de tijd echter vat heeft gekregen op Johan en Lancelot. Deze bekendste ridders van de Ronde Tafel spelen in Parcifal slechts een heel klein rolletje, enkel de eerste en de laatste pagina's mogen ze opdraven om andermans problemen op te lossen.

En problemen zijn er genoeg in dit album! Door een of andere demonische kracht — Willy Vandersteen — lijkt al het onheil zich op Parcifal geconcentreerd te hebben. Net zoals de beroemde Kaspar Hauser (1812-1833), wiens korte leven in 2019 verstript is door Bart Proost en Criva, groeit Parcifal op ver weg van de boze buitenwereld. De zoon van de grote koning Arthur werd immers bewust grootgebracht waar er geen krijgsgeweld heerst, zonder hem op de hoogte te brengen van de daden van zijn koninklijke vader. Bijgevolg houdt de jongen zich bezig met het hoeden van schapen en spelen op zijn schalmei. Maar zijn pleegouders, Rodrik en Ilaine, zijn bezorgd dat de komst van een gewonde ridder het sluimerende bloed van koning Arthur zal doen ontwaken in hun adoptiekind. Bij het brandende haardvuur voeren ze hier een erg filosofische discussie over, die al in de klassieke oudheid gevoerd werd: worden onze daden beheerst door onze afkomst (nature/fysis) of door onze opvoeding en omgeving (nature/nomos)? Heeft de vreedzame opvoeding van Parcifal gewerkt of zal hij net zoals zijn vader een krijger worden?

Om Parcifals intrede in de wereld te bemoeilijken én hem een afkeer te doen krijgen van wapengeweld komen ze op het idee om hem een narrenpak aan te trekken, of zoals Rodrik zegt: "Harde lessen zullen zijn deel zijn, bespot en vernederd zal hij hier terugkeren!" Alsof dat nog niet genoeg is, krijgt de zielige jongen een ezeltje waarmee hij zich na een aantal pagina's in dienst stelt van Gunard, een al even grote loser die getooid is in een wapenrusting uit de jaren stilletjes. Het lijkt precies alsof Don Quijote en Sancho Panza samen op stap zijn.

De tocht van Gunard en zijn jonge 'schildknaap' is maar een kort leven beschoren, want in een hard gevecht delft hij samen met zijn tegenstander het onderspit. Parcifal is amper bekomen van dit verlies of hij ontmoet een gemene edelvrouw die hem dwingt te zingen voor haar. Omdat Parcifal, naar eigen zeggen, haar ogen "hard" vindt , gaat hij niet op het voorstel in waarop zij dreigt zijn ezeltje te doden. Parcifal houdt haar tegen, maar op dat moment komen de vrienden van het gemene serpent die Parcifal een stevige aframmeling geven. Waar is je schalmei wanneer je die nodig hebt?

Wanneer de jongen, die meer en meer begint te lijken op de zielige Enak uit Alex, bloedend bijkomt, ziet hij tot zijn ontzetting dat ze ook zijn ezeltje hebben afgemaakt! De filosoof in Parcifal is plotseling ontwaakt, de schellen zijn van zijn ogen gevallen: hoe kunnen mensen zo wreed zijn? Parcifal realiseert zich dat mensen tot het kwaad in staat zijn, louter omwille van het genot van het kwaad én niet — om het met de woorden van de filosoof Socrates (vijfde eeuw voor Christus) te zeggen — omdat ze niet weten wat het goede is. Ook de theoloog Augustinus, die bijna duizend jaar na Socrates leefde, had al aangetoond dat mensen het slechte doen, louter omwille van het plezier van het slechte. Parcifal huilt bittere tranen bij dit besef. Zijn ezeltje ligt dood op de grond, symbool van de vele onschuldige dieren die sterven door de gewelddadige menselijke aard.

Dieren zijn, Gaia zal het beamen, nog meer dan Parcifal het slachtoffer van onze daden. Zo stierven tijdens Napoleons Russische Campagne (1812) naar schatting tussen de honderdtwintigduizend en honderdveertigduizend paarden, in de Eerste Wereldoorlog waren dat maar liefst acht miljoen paarden en ezels. In De Rode Ridder sterven veel trouwe rijdieren een anonieme dood, vergeten op een of andere donkere strippagina. Ook Johan verloor een hele kudde nobele viervoeters, ofwel door vergif, ofwel door pijlen of door een dodelijke val, zelfs wurgplanten brachten een hinnikende vriend van hem om het leven (Medusa, deel 125, 1988).

Meestal blijft Johan stoïcijns kalm bij het verlies van een rijdier, maar Parcifal niet. Zelden werd een personage in De Rode Ridder zo emotioneel gebroken, zo aangedaan, zo vol emotie getoond bij de dood van een dier. Het verkleinwoord "ezeltje" hakte er bij mij als jonge lezer nog veel harder in, waardoor deze scène op mijn netvlies gebrand bleef...

Na zijn 'filosofisch' ontwaken zien we hoe Parcifal een louterend bad neemt én er opnieuw ingeluisd wordt door mensen die van zijn goedheid misbruik willen maken om op slinkse wijze een burcht te veroveren. Gelukkig komt Parcifal op tijd tot inzicht, maar opnieuw rollen er tranen. Deze keer vloeien er waterlanders wanneer Parcifal hoort hoe de gewonden bij de belegering van een kasteel aan het kermen zijn. En net wanneer Parcifal in een vuurzee ten onder wil gaan, samen met de laatste overlevenden van de belegering, verschijnt de reddende cavalerie... met Johan en Lancelot aan het hoofd. Bedoelde Willy Vandersteen dat we ondanks alle miserie en ellende steeds moeten blijven hopen? Dat nihilisme niet het laatste antwoord is?

Eind goed, al goed, jawel, maar zelden heeft een strip zoveel aandacht gehad voor het leed dat mensen elkaar berokkenen. Nooit was er zoveel oog voor zij die vallen onder moordend staal en verzengend vuur: mens en dier, slachtoffers van zinloze wreedheid. We worden er even stil van.

BERT GEVAERT



© Stripspeciaalzaak.be, 2019-2020