Met
De Zeekoning zijn we in de Sels-periode terechtgekomen.
Frank Sels, op dat moment een prille twintiger,
volgt Karel Verschuere op als tekenaar
en werkt De Rode Ridder uit op basis van uitgeschetste
scenario's van Willy Vandersteen. In zijn
stijl herkennen we hier en daar nog de corrigerende hand
van de meester zelve, maar het stijlverschil met Karel Verschuere,
die tot De Zwarte Wolvin (deel 15, 1963) de reeks
onder zijn hoede had, is duidelijk.
In De Zeekoning gaat Johan op zoek naar het mythische
zwaard Djorndal. Brundar de kluizenaar raadt hem aan de
stem van de Woudgeest te raadplegen in een nabije rotskloof.
Die zal bepalen of hij het zwaard wel waardig is.
In de dramatische scène die volgt, wordt Johan geconfronteerd
met een kind dat door lokale houthakkers als offer aan de
draak in de kloof is achtergelaten. Het is niet duidelijk
of het kind, vermoedelijk een meisje, nog leeft. We zien
wel dat de strop niet rond haar nek, maar onder de armen
zit. Haar gezicht is op geen enkel plaatje zichtbaar. Daardoor
komt ze enerzijds onpersoonlijk over. Anderzijds kan iedereen
zichzelf hierin als kind of als ouder van een kind projecteren
waardoor de emotionele impact van dit beeld heel sterk is.
Er komen wel vaker kinderen voor in de reeks, zoals in Baloch,
de Reus (deel 16, 1963), waarin het kleine Elsje met
de muziek uit haar schalmei Baloch in bedwang houdt, maar
nooit eerder worden ze op deze manier opgevoerd.
Het trucje met het "anonieme gezicht" wordt door
Franse semiotici ook gebruikt om het succes van Kuifje te
verklaren. Diens gezicht is zodanig eenvoudig en uitdrukkingsloos
dat iedereen (jong en oud, man en vrouw,...) zich erin kan
herkennen en als het ware in de plaats van Kuifje het avontuur
kan beleven. Dat lukt Vandersteen en Sels natuurlijk niet
met het duidelijk gedefinieerde gezicht van Johan, maar
met het hangende meisje slagen ze er wel in de lezers bij
het verhaal te betrekken en zo een beklijvend moment te
creëren.
In strook 9, wanneer Johan de draak verslagen heeft, is
het meisje verdwenen. Pas later wordt duidelijk dat zowel
het meisje, de draak, als een latere proef met edelstenen
het werk zijn van Brundal zelf. Die had het zwaard Bjorndal
al de hele tijd in zijn bezit. Hij is verantwoordelijk voor
de hallucinaties in de rotskloof en wil daarmee testen of
Johan over het mythische zwaard mag beschikken. Brundal
kan Johan het zwaard echter niet meer overhandigen, want
rovers hebben het ontvreemd en hem stervende achtergelaten.
Johan trekt de rovers achterna, het avontuur met de zeekoning
tegemoet.
Bij Vandersteen raakt de inspiratie voor klassieke ridderverhalen
ondertussen een beetje uitgeput. Vanaf Koning Arthur
(deel 19, 1964) wordt de mythe van koning Arthur een belangrijk
bestanddeel van de volgende avonturen van onze held.
IVO
DE WISPELAERE |