In
de voorlaatste strook van het album De Vrijschutter
schiet Johan met pijl en boog Diedrich neer, waarop
deze snoodaard van de slottoren volkomen terecht de afgrond
induikelt. De scène is heel dynamisch in beeld gebracht
door de tekenaar van dienst, maar het is onduidelijk wie
dat nu precies is. Willy Vandersteen levert
op dit moment voor de reeks eigenlijk alleen summier uitgeschetste
scenario's, waarop studiomedewerkers Karel Verschuere
en Eduard De Rop de verhalen grafisch verder
uitwerken. De Rop beweerde in een interview over deze periode
dat ze de verhalen in volkomen symbiose maakten: soms inktte
Verschuere een schets van De Rop, maar evengoed werkte De
Rop verder op een tekening van Verschuere zodat achteraf
niet duidelijk is wie precies wat heeft gedaan.
De twee plaatjes van deze strook zijn in verschillende opzichten
elkaars grafische spiegelbeelden. Het linkse plaatje toont
Johan vanuit een donkere torenkamer, waarbij het raam als
een frame op het dramatische moment in de verte figureert:
Diedrich die Godelieve in de afgrond dreigt te werpen. Het
tweede plaatje baadt in het licht, mede omdat het kader
ontbreekt. Diedrichs pijn, wanneer de pijl hem treft, is
zichtbaar in het licht. Het lijden van de schurk krijgt
letterlijk een gezicht, terwijl Godelieves gezicht in het
duister baadt. Welke emotie zij voelt op dit moment, wordt
niet getoond. De lezer kan er maar naar gissen of ze wanhopig
de diepte inkijkt, haar dood tegemoet, dan wel een zucht
van opluchting slaakt omdat Diedrich naast haar uitgeschakeld
wordt...
Naast het verschil in kadrering en het gebruik van licht
en schaduw blijkt ook de compositie vernuftig in elkaar
te zitten. De licht gebogen baan van de wegvliegende pijl
en de aflopende hoek van het raam in het eerste plaatje
komen net onder de plaats samen waar in het volgend plaatje
Diedrichs benen ontbreken. De lijn van de pijl die Diedrich
treft, kunnen we verder trekken naar links, zodat deze samenkomt
met de baan van de pijl die Johan wegschiet. De lijnen kruisen
elkaar op de plek waar Diedrich in het linkse plaatje in
de verte Godelieve in bedwang houdt. Naast deze klassieke
kruisende lijnen, vormt het gebogen silhouet van Godelieve
een grafische echo van de boog waarmee Johan de tegenstander
uitschakelt. Wanneer we het rechterplaatje tenslotte op
zichzelf bekijken, vormt de pose van Godelieve, die naar
achter wankelt, maar toch de diepte inkijkt, een mooi contrast
met Diedrich die naar voren valt. Beiden lijken elkaar in
evenwicht te houden, maar voor de lezer is het nog niet
helemaal duidelijk of Diedrich de schone mee naar beneden
zal sleuren.
Zoals wel vaker in de reeks, is er slechts één
strook over (het album telt om druktechnische redenen maar
een beperkt aantal bladzijden), zodat een tekstblokje moet
verklaren hoe alles verder afloopt. Vanaf De Galmende
Kinkhoorns (deel 14, 1963) krijgen de avonturen wat
meer diepgang omdat er vier in plaats van drie stroken gebruikt
worden.
In de eerste acht albums wordt nog driftig geëxperimenteerd
met het uitzicht van Johan. Zowel zijn kapsel als zijn tuniek
ondergaan verschillende wijzigingen, maar stilletjesaan
begint er een lijn te sluipen in de grafische uitwerking
van deze held. Het symbiotische studioproces houdt aan tot
De Goude Sikkel (deel 8, 1961), waarna Verschuere
alleen verantwoordelijk wordt voor de grafische uitwerking
van de reeks en het geëxperimenteer ophoudt. Vandersteen
zet De Rop op zijn grote succesreeks Suske en Wiske
waarvoor hij de vaste inkter wordt. De Rop ontwikkelt in
de volgende albums van die reeks zijn vette grafische lijn
verder in albums als De Nerveuze Nerviërs
of Jeromba de Griek. Wanneer Paul Geerts
opduikt, en het duidelijk wordt dat deze nieuwe medewerker
Suske en Wiske zal overnemen, ontfermt De Rop zich
onder andere over de reeks Jerom, eigenlijk een
spin-off van Suske en Wiske waarin Jerom als de
superheld De Gouden Stuntman opereert. De Rop keert voor
de delen 30 tot 35 van De Rode Ridder nog even
kortstondig terug als hoofdtekenaar wanneer na deel 29 ook
Frank Sels er de brui aan geeft.
Verschuere werkt ondertussen alleen verder aan De Rode
Ridder, maar heeft daarnaast ook de reeksen Bessy
én Karl May onder zijn hoede. Persoonlijke
problemen zorgen ervoor dat drie reeksen op dat moment te
veel van het goede zijn. Vanaf Baloch, de Reus
(deel 16, 1963) neemt jonkie Frank Sels daarom De Rode
Ridder over van Verschuere, die zelf de leiding krijgt
over de nieuwe aparte studio die enkel voor de Duitse markt
tweewekelijks (en later wekelijks) Bessy-verhalen
gaat produceren. Verschuere slaagt er echter niet in om
met het team dat onder zijn leiding staat op regelmatige
basis een nieuwe Bessy af te werken. De relatie
tussen Vandersteen en Verschuere verzuurt, en uiteindelijk
zoekt deze laatste andere horizonten op, net zoals Johan
op het einde van menig avontuur...
IVO
DE WISPELAERE |