De Rode Ridder
2/60. De Vrijschutter (deel 5, 1960)
TEKENINGEN: Willy Vandersteen / Karel Verschuere / Eduard De Rop • SCENARIO: Willy Vandersteen


De Rode Ridder
De Rode Ridder

In de voorlaatste strook van het album De Vrijschutter schiet Johan met pijl en boog Diedrich neer, waarop deze snoodaard van de slottoren volkomen terecht de afgrond induikelt. De scène is heel dynamisch in beeld gebracht door de tekenaar van dienst, maar het is onduidelijk wie dat nu precies is. Willy Vandersteen levert op dit moment voor de reeks eigenlijk alleen summier uitgeschetste scenario's, waarop studiomedewerkers Karel Verschuere en Eduard De Rop de verhalen grafisch verder uitwerken. De Rop beweerde in een interview over deze periode dat ze de verhalen in volkomen symbiose maakten: soms inktte Verschuere een schets van De Rop, maar evengoed werkte De Rop verder op een tekening van Verschuere zodat achteraf niet duidelijk is wie precies wat heeft gedaan.

De twee plaatjes van deze strook zijn in verschillende opzichten elkaars grafische spiegelbeelden. Het linkse plaatje toont Johan vanuit een donkere torenkamer, waarbij het raam als een frame op het dramatische moment in de verte figureert: Diedrich die Godelieve in de afgrond dreigt te werpen. Het tweede plaatje baadt in het licht, mede omdat het kader ontbreekt. Diedrichs pijn, wanneer de pijl hem treft, is zichtbaar in het licht. Het lijden van de schurk krijgt letterlijk een gezicht, terwijl Godelieves gezicht in het duister baadt. Welke emotie zij voelt op dit moment, wordt niet getoond. De lezer kan er maar naar gissen of ze wanhopig de diepte inkijkt, haar dood tegemoet, dan wel een zucht van opluchting slaakt omdat Diedrich naast haar uitgeschakeld wordt...

Naast het verschil in kadrering en het gebruik van licht en schaduw blijkt ook de compositie vernuftig in elkaar te zitten. De licht gebogen baan van de wegvliegende pijl en de aflopende hoek van het raam in het eerste plaatje komen net onder de plaats samen waar in het volgend plaatje Diedrichs benen ontbreken. De lijn van de pijl die Diedrich treft, kunnen we verder trekken naar links, zodat deze samenkomt met de baan van de pijl die Johan wegschiet. De lijnen kruisen elkaar op de plek waar Diedrich in het linkse plaatje in de verte Godelieve in bedwang houdt. Naast deze klassieke kruisende lijnen, vormt het gebogen silhouet van Godelieve een grafische echo van de boog waarmee Johan de tegenstander uitschakelt. Wanneer we het rechterplaatje tenslotte op zichzelf bekijken, vormt de pose van Godelieve, die naar achter wankelt, maar toch de diepte inkijkt, een mooi contrast met Diedrich die naar voren valt. Beiden lijken elkaar in evenwicht te houden, maar voor de lezer is het nog niet helemaal duidelijk of Diedrich de schone mee naar beneden zal sleuren.

Zoals wel vaker in de reeks, is er slechts één strook over (het album telt om druktechnische redenen maar een beperkt aantal bladzijden), zodat een tekstblokje moet verklaren hoe alles verder afloopt. Vanaf De Galmende Kinkhoorns (deel 14, 1963) krijgen de avonturen wat meer diepgang omdat er vier in plaats van drie stroken gebruikt worden.

In de eerste acht albums wordt nog driftig geëxperimenteerd met het uitzicht van Johan. Zowel zijn kapsel als zijn tuniek ondergaan verschillende wijzigingen, maar stilletjesaan begint er een lijn te sluipen in de grafische uitwerking van deze held. Het symbiotische studioproces houdt aan tot De Goude Sikkel (deel 8, 1961), waarna Verschuere alleen verantwoordelijk wordt voor de grafische uitwerking van de reeks en het geëxperimenteer ophoudt. Vandersteen zet De Rop op zijn grote succesreeks Suske en Wiske waarvoor hij de vaste inkter wordt. De Rop ontwikkelt in de volgende albums van die reeks zijn vette grafische lijn verder in albums als De Nerveuze Nerviërs of Jeromba de Griek. Wanneer Paul Geerts opduikt, en het duidelijk wordt dat deze nieuwe medewerker Suske en Wiske zal overnemen, ontfermt De Rop zich onder andere over de reeks Jerom, eigenlijk een spin-off van Suske en Wiske waarin Jerom als de superheld De Gouden Stuntman opereert. De Rop keert voor de delen 30 tot 35 van De Rode Ridder nog even kortstondig terug als hoofdtekenaar wanneer na deel 29 ook Frank Sels er de brui aan geeft.

Verschuere werkt ondertussen alleen verder aan De Rode Ridder, maar heeft daarnaast ook de reeksen Bessy én Karl May onder zijn hoede. Persoonlijke problemen zorgen ervoor dat drie reeksen op dat moment te veel van het goede zijn. Vanaf Baloch, de Reus (deel 16, 1963) neemt jonkie Frank Sels daarom De Rode Ridder over van Verschuere, die zelf de leiding krijgt over de nieuwe aparte studio die enkel voor de Duitse markt tweewekelijks (en later wekelijks) Bessy-verhalen gaat produceren. Verschuere slaagt er echter niet in om met het team dat onder zijn leiding staat op regelmatige basis een nieuwe Bessy af te werken. De relatie tussen Vandersteen en Verschuere verzuurt, en uiteindelijk zoekt deze laatste andere horizonten op, net zoals Johan op het einde van menig avontuur...

IVO DE WISPELAERE



© Stripspeciaalzaak.be, 2019-2020