|
|
|||||||||
Hebt u ooit strips gelezen? "Het was liefde op het eerste gezicht; toen ik als kind bij een vriendje een Storm in handen kreeg, wou ik die niet meer teruggeven. Gelukkig ontdekte ik kort nadien dat ik in een goudmijn woonde, want mijn vader verzamelt strips. De eerste die me echt ondersteboven keerde, was Alinoë, een Thorgal-verhaal over een verzonnen vriendje dat het leven van zijn bedenker onmogelijk maakt. Zelfs nu nog vind ik het een van de meest beklemmende verhalen die ik ken. Helaas had mijn vader al snel door dat strips het ultieme chantagemiddel waren om mij Frans te doen lezen. Want in Parijs verschenen ze altijd een paar maanden eerder, dus ik kon kiezen: wachten op de vertaling, of een inspanning leveren. Les Passagers du Vent (Kinderen van de Wind) en Les Compagnons du Crépuscule (Gezellen van de Schemering) hebben me bloed, zweet en tranen gekost, maar de vrouwen van Bourgeon waren die inspanning meer dan waard." Wat is uw favoriete stripalbum, -stripfragment of -personage en waarom? "Boven mijn bed hebben jarenlang drie grote stripposters gehangen. Het Sterrenkind, Het Meisje in het Want en een portret van Corto Maltese. Maar meer nog dan de personages, zijn er scenes die ik nooit meer vergeet. Zoals de eindscène uit Het Ebbehout. Dat is een strip die je van ellende binnenstebuiten keert, die het mededogen uit je ingewanden sleurt. Al 200 pagina's lang ranselt het leven het hoofdpersonage, Isabeau, genadeloos af. En daar, in die laatste scène, staat ze tot haar schouders in zee, bloedmooi, in een licht doorschijnende blouse, als haar zwarte voedster haar vanop het strand toeroept: 'Kom eruit, mevrouw, want zo meteen gaat het regenen, en dan wordt u nat.' Isa draait zich om en glimlacht. Nog altijd ongebroken. In die ene blik zit zoveel veerkracht, dat het van die kleine onbedoelde grap de mooiste troostscène uit de stripgeschiedenis maakt. |