DE REBOOT VAN ROBERT EN BERTRAND

Tekenaar Ron Van Riet in 2017 (© foto: Martin Hofman).

Vanaf deel 67, Jacht op Nr 17, namen scenarist Marck Meul en tekenaar Ron Van Riet de reeks over van Willy Vandersteen, toen deze aan De Geuzen begon, wat zijn laatste reeks zou blijken te zijn. Van Riet, het laatste hoofd (1980-1984) van de Bessy-studio voor Duitsland was beschikbaar gekomen omdat de (massa)productie van Bessy voor de oosterburen was gestopt.(1) Hij had al aan de reeks over het zwerversduo mogen ruiken, omdat hij de inkter was van deel 66, De Vleermuis.

Het duo probeerde een “mix van fictie en geschiedenis” te brengen in navolging van Vandersteen. Aangezien deze laatste al veel geschikte ideeën gebruikt had, besloot het duo om de verhalen te verplaatsen naar het Parijs van de belle époque. Om hen op weg te helpen, droeg de geestelijke vader van de serie nog aanwijzingen en onderwerpen aan. Omdat Meul zijn eigen stempel op de reeks wilde drukken, deed hij hier soms niets mee. “...zo zijn er goede dingen die Vandersteen aanbracht, niet gebruikt”, aldus Ron Van Riet.(2) Naar zijn mening zijn daarom “veel goede ideeën” niet toegepast. Marck Meul omschrijft hij als iemand die zelf “geweldige ideeën” had, maar die niet altijd goed kon uitwerken. Het hoge verschijningstempo van vier albums per jaar was daar volgens de tekenaar mede debet aan. Toch leverde ook Van Riet zijn bijdragen aan de scenario’s. Geregeld overlegden ze samen. De albums waarin moeilijke liefdes een rol speelden, waren meestal ontsproten aan het brein van Marck Meul, die volgens Van Riet “een turbulent liefdesleven” had. Datzelfde geldt voor de Leonardo-verhalen. De uitgever had volgens Van Riet het idee opgevat om verhalen van diverse scenaristen te gaan gebruiken. Marck Meul vond dat maar niets, hij zag dat als een aantasting van zijn positie. Hiermee zijn de twee albums van Jacques Bakker, alias Yaack, te verklaren. Het basisidee voor het tweede van deze albums, Een Toren voor Parijs, kwam overigens van Van Riet. Hetzelfde geldt voor De Monsterman, een scenario van Marck Meul. In de meeste gevallen waren de ideeën echter ontstaan in samenspraak tussen scenarist en tekenaar.(3) Het basisidee voor De Friese Elfstedentocht kwam van Nico Noordermeer, de in Friesland wonende Nederlandse vertegenwoordiger van Standaard Uitgeverij.(4)

Voor de reeks bezocht Van Riet enkele weekends Parijs om daar gebouwen en straten te fotograferen. Met hetzelfde doel bezocht hij later ook Nederland. Er was gekozen om daar een aantal albums te laten afspelen, om nieuwe ideeën uit te proberen en ook om er een voet aan de grond te krijgen. De enige Vlaamse strip die altijd goed in Nederland heeft gelopen, is namelijk Suske en Wiske. Met Robert en Bertrand is het net zo min gelukt. Van Riet: “We hebben het met Robert en Bertrand ook geprobeerd en dat werkte, zolang het in een Nederlandse krant stond. Na een album of drie is dat gestopt en toen viel het daar opnieuw stil.”(5) Albums van de tweede reeks die in elk geval in Nederlandse kranten verschenen, waren deel 82, De Scharlaken Dood, en deel 86, Het Laaiend Vuur. Van de door Vandersteen geschreven reeks verschenen tientallen delen in Nederlandse dagbladen.(6)

Nederland werd zevenmaal bezocht, in deel 72 en in de delen 82 tot 87. Fragmenten uit deel 82, De Scharlaken Dood, deel 83, De Klauw van de Mol, en deel 85, Palingoproer.

 

In deel 71, Het Spiegelgenootschap, is een een tv-antenne te zien op een dak in Parijs.

Het duo is er inderdaad in geslaagd een enorme hoeveelheid historie in de reeks te verwerken, maar ook diverse kwinkslagen naar zaken uit de laat-twintigste eeuw. Tal van gebeurtenissen van eind negentiende - en begin twintigste eeuw worden in de verhalen verweven en ook maken diverse historische personen uit deze periode hun opwachting. Auto’s komen eveneens voor, maar slechts in achttien van de tweeëndertig verhalen, dus veel minder prominent dan bij Vandersteen. In de aaneengesloten verhalenreeks die in Nederland (82 tot 87) afspeelt, ontbreken ze geheel, in de Moldavië-cyclus (92 tot 97) komt er alleen een auto voor in deel 92, Prins Joeki. Overige autoloze albums zijn de delen 88 (twijfelgeval op pagina 8, prent 3, rechtsonder), 90 en 91. Andere kenmerken zijn net als bij Vandersteen tal van anachronismen, veelvuldige verwijzingen naar liedjes, met name van na 1950, het geregeld hanteren van spreekwoorden en gezegden en het in veel albums hanteren van de lijfspreuk “Slechts in gevaar, geweld in ’t gebaar”, die bij Vandersteen steeds meer in onbruik was geraakt. Als grap zette Van Riet een keer een tv-antenne op een dak.

De met name genoemde plaatsen die het zwerversduo bezoekt bestaan bijna allemaal, behalve uiteraard die in het fictieve Moldavië. Het sociale aspect, wat bij Vandersteen in zeker zestien albums meer of minder prominent aan de orde komt, speelt maar in enkele verhalen een bijrol. Reddingen om een verhaal te openen, komen minder voor en óók vermommingen worden minder gebruikt.

Zeer veel historische en andere verwijzingen dus, waar een hoop research in is gestoken.(7) Bovendien is er zo nu en dan ook wat ontleend aan albums uit in elk geval de reeksen Blake en Mortimer, Blueberry, Isabelle Avondrood, Suske en Wiske, Kuifje en Robbedoes en Kwabbernoot. Dit alles in combinatie met over het algemeen mooie tekeningen hoeft evenwel nog niet borg te staan voor goede verhalen. Een sfeer zoals een Vandersteen die kon scheppen ontbreekt. Bovendien worden de albums nooit echt meeslepend, laat staan spannend, ook niet de betere verhalen of de verhalen met horrorelementen zoals de delen 69, 70, 78, 82, 83, 84, 87, 89 en 94. Mede debet hieraan is wellicht de lollig bedoelde jolige ondertoon die veelal overheerst. Verder speelt de commentaar gevende slak — geïntroduceerd door  Willy Vandersteen in deel 39, Fantoom op Spoor Zeven — in enkele albums zelfs mee in sommige prenten. Het feit dat de slak een actieve rol ging spelen, vond Ron Van Riet een stapje te ver gaan, maar dat was een keus van Marck Meul, vertelt hij.(8) Vaker wordt de lezer ook diverse malen rechtstreeks aangesproken door een van de hoofdpersonen. Wellicht relativerend, maar je moet ervan houden.

Albums als de delen 84, 89, 90, 93, 96 en 97 zijn wel erg fantasierijk voor een toch serieus bedoelde strip. Ron Van Riet zelf zegt het volgende over de reeks: “De laatste verhalen van Robert en Bertrand vond ik in ieder geval niet goed meer. Marck was er met zijn hart niet meer bij.” De inkleuring vond hij “destijds niet altijd even geslaagd.”(9) De meeste albums werden ingekleurd door Marie-Claire De Cock, soms samen met Hannelore Vantieghem. Resi van Treeck kleurde ook nog één of enkele albums in. Het inkten geschiedde door Ann Van De Velde en ook tekende ze meestal de gebouwen waar Van Riet een broertje dood aan had en heeft. Zo is misschien ook het gebruik van fotokopieën te verklaren die in enkele albums worden gebruikt. Dit heeft Ron Van Riet van de door hem bewonderde Karel Biddeloo opgestoken, die dit in de De Rode Ridder veelvuldig hanteerde.(10) Wel heeft Van Riet meestal met veel plezier de verhalen getekend en is hij Vandersteen nog altijd dankbaar dat deze hem de reeks als tekenaar liet voortzetten. “De reacties op mijn Robert en Bertrand-verhalen waren quasi altijd positief. In tegenstelling tot die van Willy Vandersteen zelf zijn wij wat meer de realistische toer opgegaan, verhuisden ze naar Frankrijk en ook voor enkele verhalen naar Nederland en gaven we er op die manier een persoonlijke en een meer anarchistische toets aan.”(11) Vandersteen zelf was echter al vele albums ‘de realistische toer’ opgegaan, met vaak realistischer scenario’s dan zijn opvolgers.(12)

De grootste verandering die het duo Meul-Van Riet doorvoerde, was de introductie van Evelyne als vriendin van Robert, een vondst van Meul.(13) Van een mooie jonge vrouw kun je niet verwachten dat ze steevast met de vagebonden meeging op hun zwerftochten, vandaar dat er voor een zekere honkvastheid moest worden gekozen. Dat kon in Parijs, waar Robert toch vaak nog met Bertrand onder bruggen leefde, maar soms vertoefde het duo ook bij Evelyne en de bij haar inwonende Joeki. De rol van Bertrand is in deze ‘tweede’ reeks geringer dan in de eerste. Vaak ligt nu de nadruk op de slimheid van Robert en de kracht van Bertrand. In de Vandersteen-reeks is hij behalve sterk ook slim, maar nu wordt hij soms zelfs als enigszins dom afgeschilderd. Ook is hij wat pafferig geworden. Wat beiden deels verloren hebben, is hun sympathieke karakter uit de Vandersteen-albums. Ze komen vaak niet serieus over, zwerven is een doel op zich geworden en aan werken hebben ze een broertje dood.

Verder genieten ze volop van het stelselmatig vernederen van Nummer 17, die een karikatuur van zichzelf is geworden. De voorheen intelligente speurder, waarmee het duo in de loop van de Vandersteen-reeks een steeds betere relatie, zelfs een vertrouwensband had opgebouwd (onder andere de delen 59, 60, 63, 65), is verworden tot een schertsfiguur, vaak een idioot dienend als running gag. Soms is hij een machtswellusteling, zelfingenomen of zelfs een ijdeltuit. In een aantal delen (68, 69, 70, 72, 81, 82, 90, 91) komen zijn (voormalige?) speurderskwaliteiten nog (enigszins) naar voren. De landlopers willen over het algemeen niets meer met hem te maken hebben, maar door een welbewuste actie van Robert aan het eind van deel 68, De Apache, zorgen ze er juist zelf voor dat hij niet naar België terugkan. Nummer 17 had in dit geval natuurlijk naar de Belgische ambassade kunnen gaan en terugkeren naar zijn vaderland, dan waren ze van hem af geweest... Soms wil hij de vriend zijn van de zwervers en/of met hen samenwerken en soms is hij erop uit om hen een loer te draaien of zelfs te (laten) arresteren. In deel 80, De Drie Neuzen, deel 81, De Witte Ruiters, deel 84, De Plaggenstekers en deel 86, Het Laaiend Vuur, wordt hij er met de haren bijgesleurd om hem maar een rolletje te kunnen geven. Zo kunnen Robert en Bertrand vaak weer allerlei grove pesterijen op hem loslaten. In zes albums ontbreekt Nummer 17 helemaal. “Een slecht karakter, maar een goed hart. Zo zijn we”, aldus de omschrijving die Bertrand geeft van de karakterverandering die Robert en hijzelf hebben ondergaan (in deel 79, Mannen van IJzer, pagina 31 prent 8).

Beschermeling Joeki gaat mee naar Parijs, waar hij bij Evelyne intrekt. Over zijn kostschool in Delft — aan zijn tante barones Cammo Milje in deel 1, Mysterie op Rozendael, beloofden de vagebonden voor Joeki’s opleiding garant te staan — wordt niet meer gerept, ook niet in deel 82, De Scharlaken Dood, dat grotendeels in Delft afspeelt. Blijkbaar doet de opleiding van de prins en troonpretendent van Moldavië er niet meer toe. Joeki is ook niet meer de zelfbewuste, schrandere en sympathieke knaap waartoe hij zich bij Vandersteen had ontwikkeld. Hij groeit in de tweede reeks op van een slim, soms vervelend jochie tot een vaak irritante puber. Hij beleeft zijn eerste verliefdheden en komt terecht op de troon van Moldavië. Hoogstwaarschijnlijk omdat Meuls ideeën voor avonturen in het fictieve Balkanland waren uitgeput, wordt het idee opgevat om hem zijn troon te doen opgeven. Samen met Robert, Bertrand, Evelyne (én Nummer 17) kan hij nu terugkeren naar Parijs. Daar speelt zich nog één avontuur af, het in november 1993 verschenen Zilvertand voordat er na 98 albums een einde kwam aan de reeks.

Ron Van Riet had in 1993 plotsklaps een vooropzegging gekregen van Standaard Uitgeverij, die ook van deze reeks de oplages zag dalen. Toch haalden de laatste albums nog oplages van 15.000 exemplaren per nummer, voor veel reeksen anno 2023 jaloersmakende cijfers. Deel 67 telde nog 28 strippagina’s, vanaf deel 68, De Apache, waren dat 36 pagina’s plus nog twee pagina’s documentatie. Deel 78, De Icarii, telde 38 pagina’s, evenals deel 91, De Monsterman, en deel 92, Prins Joeki. Met ingang van deel 91 kwam een einde aan de twee pagina’s documentatie. De laatste zes albums telden elk 31 strippagina’s, ook al een teken dat het geheel minder mocht kosten. Verder hadden deze boekjes zeer tegen de zin van Ron Van Riet een andere coverlay-out gekregen.(14)

Van de sinds 2021 bij Standaard Uitgeverij verschijnende Robert en Bertrand-integrales verzorgt Van Riet de fraaie covertekeningen.

De drie verschillende uitvoeringen van de 'tweede reeks'. Deel 67 had nog de coverlay-out van de eerste zesenzestig delen. Vanaf deel 68 gold vijfentwintig delen lang de lay-out van de middelste cover en voor de laatste zes albums had deze nogmaals een metamorfose ondergaan.

 

NOTEN

  1. https://archief.stripspeciaalzaak.be/Interviews/RR-16-Ron-Van-Riet.pdf
  2. https://www.enola.be/2018/11/19/ron-van-riet-met-robert-en-bertrand-was-internationaal-iets-te-doen/
  3. Idem.
    Studio Vandersteen. Kroniek van een legende 1947-1990 (Ronald Grossey, Roularta Books, 2007, pagina 442)
  4. Twee Franse schelmen op avontuur in Stad en Ommeland (Menno Hoexum, zaterdagbijlage Nieuwsblad van het Noorden 28 oktober 1989)
    Met dank aan Arno Bosch. E-mailcorrespondentie Arno Bosch, Leo Kupers, Stripspeciaalzaak.be.
  5. https://www.enola.be/2018/11/19/ron-van-riet-met-robert-en-bertrand-was-internationaal-iets-te-doen/
  6. Hoexum, o.c.
    E-Mails Arno Bosch aan Leo Kupers en Stripspeciaalzaak.be op 14  en 16 februari 2023.
    https://www.delpher.nl/nl/kranten/
  7. Zie ook Hoexum, o.c.
  8. https://www.deperfectepodcast.nl/afleveringen/robert-en-bertrand-tekenaar-ron-van-riet-in-de-perfecte-podcast/ minuten 44.12-45.07.
  9. https://www.enola.be/2018/11/19/ron-van-riet-met-robert-en-bertrand-was-internationaal-iets-te-doen/
  10. Idem. Wat betreft de opmerking over de gebouwen.
    https://archief.stripspeciaalzaak.be/Toppers/RodeRidder/RodeRidderStory.htm. Over de fotokopieerdrift van Karel Biddeloo in De Rode Ridder, pagina 5 en hoofdstuk 4 van de pdf.
  11. https://www.stripspeciaalzaak.be/interviews-reportages/ron-van-riet
  12. Zie ook https://archief.stripspeciaalzaak.be/Toppers/Robert-en-Bertrand/0-Zwerftocht.html
  13. https://www.deperfectepodcast.nl/afleveringen/robert-en-bertrand-tekenaar-ron-van-riet-in-de-perfecte-podcast/  Ron Van Riet heeft het van minuut 36:46 tot 36:51 over de introductie van Evelyne.
  14. Idem. Vanaf minuut 52.44 tot minuut 53.35.
    Hoexum, o.c.
 
  Leo Kupers © Stripspeciaalzaak.be, 2021