PAGINA 82
ROBBEDOES' KLEERKAST

nder Fourniers impuls ging Robbedoes wat meer mee met zijn tijd. Dat manifesteerde zich om te beginnen door wijzigingen in de kleren die hij draagt. Oftewel: Robbedoes in blue jeans of met olifantenpijpen!



In 1960 liet Franquin bij monde van Robbedoes al weten dat het tijd was voor een ander pakje, getuige bovenstaande tekening die in het weekblad Robbedoes verscheen. De outfit van concurrent Kuifje was niet meteen de beste keuze. Bovendien zou Kuifje zelf nog veranderen door zijn vertrouwde golfbroek in 1976 in te ruilen voor een jeansbroek. De commentaren waren toen niet van de poes. Was Kuifje nog wel Kuifje zonder zijn golfbroek... euh, en mét zijn jeansbroek?



Franquin zette de drang naar verandering al in Bravo Brothers (1965-1966) en Hommeles in Rommelgem (1967-1968) in. Robbedoes zet zijn stijve rode uniformvestje open. Zijn witte truitje met rolkraagje komt daardoor zichtbaar. Fournier bleef in De Goudmaker (1969) trouw aan de erfenis die hij van zijn voorganger overgelaten kreeg. De witte handschoenen draagt Robbedoes niet het hele album. Eigenlijk trekt hij ze aan van zodra hij en Kwabbernoot naar de graaf van Rommelgem rijden. Toen stond het nog chic om met handschoenen aan een wagen te besturen. Door omstandigheden in opeenvolgende spannende situaties komt het er niet van om de handschoenen tussendoor uit te trekken.



Vanaf Het Fopklooster (1971) kleedt Robbedoes zich steeds losser. Binnenshuis rolt hij de mouwen van zijn trui op. Eens de deur uit haalt hij het rode vestje van de kapstok zonder het evenwel dicht te ritsen. Ook een verandering want Franquin verving in zijn laatste twee verhalen de vergulde knopen in twee rijen door een makkelijke ritssluiting.



Tora Torapa (1972-1973) speelt zich af in warmere oorden. Het is Robbedoes — toch vier pagina's lang — toegelaten om zijn uniform in de kast te laten en te kiezen voor een luchtig wit hemd op een blauwe jeansbroek. Let ook op zijn basketsloefkes. In dit verhaal laat hij tevens zijn haar langer groeien. In latere verhalen komt het nog net niet tot een nektapijt. De jaren 1970 waren vooral harige jaren!



In het niet in album gepubliceerde kortverhaal Vakantie in Brogeland (1973) treffen we Robbedoes en Kwabbernoot plots aan in Bretoense klederdracht uit voorbije eeuwen. In dit fantasietje van Fournier ontmoeten onze helden een creatie van Fournier: Bizu.



Ook in de realiteit in Vakantie in Brogeland wijkt Robbedoes' kledij sterk af van wat we anders van hem gewoon zijn. Hij is in vakantiestemming, draagt een blauwe jeansbroek, een T-shirt met verticale zwarte strepen en korte mouwen. Zijn schoenen zijn deftig.



In nog zo'n exotisch verhaal, De Amulet van Niokolo-Koba (1973-1974), is het klaar en duidelijk dat Robbedoes zich voortaan kleedt naar de omstandigheden en niet naar wat 'm volgens de geldende stripcode wordt voorgeschreven. In zijn normale biotoop draagt hij het rode uniform met witte trui. In Afrika draagt hij liever een jeanshemd, een zwarte broek op kleurrijke sportschoenen en een safarihoed tegen de zon.



Helemaal modieus wordt Robbedoes in Cider voor de Sterren (1975). De rode broek beantwoordt met de olifantenpijpen aan het verschrikkelijke modebeeld van de jaren 1970. Ook zijn schoenen pakte Fournier aan.
En hier past een anekdote. Voor een reportage voor de Franse televisie vonden de makers een voorstel van Fournier wel grappig. Hij zou op het einde van de reportage op zijn solex rijden waarbij het beeld zou overgaan in een tekening van hem op de solex. De makers stuurden hem enkele beelden op waarop hij zich kon baseren voor de tekening. In die tijd droeg Fournier een rode broek met olifantenpijpen en comfortabele, tweekleurige schoenen in rood en beige. Dat was toen de mode. Bij het uitzenden van de reportage merkte Fourniers echtgenote op dat het een sympathiek beeld was en dat het wel leuk zou zijn als Robbedoes ook zo gekleed zou zijn. Omdat het net zo goed om rode kledij ging, zou het niet eens een grote stijlbreuk zijn. Fournier beaamde het idee en paste op basis van de tv-uitzending over hem bijgevolg de outfit van Robbedoes aan.
In recentere interviews gaf hij toe dat dit een vergissing was. Hij vond dat hij Franquin had moeten volgen en Robbedoes zijn karakteristieke piccolo-uniform had moeten behouden, weliswaar met de nog door Franquin aangebrachte veranderingen.



Hebben we nu niets uit het oog verloren in de voorgaande albums? Fournier blijkbaar wel. In Kodo de Tiran (1978) draagt Robbedoes plots weer zijn piccolohoedje. Het is niet duidelijk of de tekenaar hiervoor op de vingers werd getikt. Robbedoes verliest het hoedje zelfs niet in de lastigste omstandigheden. Daar zorgt Spip meermaals voor in dit album en het vervolg, Geld Smiechten en Smokkel (1979).



In Fourniers laatste, onafgewerkte verhaal La Maison dans la Mousse (1981) zien we Robbedoes op de eerste pagina in een sportievere outfit. Oranje sportschoenen, het witte hemd los uit de broek, zonder wijde broekspijpen en weer met een verticale zwarte streep. Ook het hoedje is niet vergeten.



Afsluiten doen we met een beeld dat een paar pagina's later in La Maison dans la Mousse voorkomt. Het witte truitje met rolkraag is een debardeurke geworden. Hij draagt er een wit hemd onder met opgerolde mouwen. De kledingevolutie stopte echter voortijdig. Fournier mocht het verhaal niet verder afwerken. Hij werd afgelost door drie auteursteams die terug naar de basis grepen.