ZIE OOK:
Magasin Général 1
D A T A S H E E T
Tekenaar:
Régis Loisel /
Jean-Louis Tripp
Scenarist:
Régis Loisel /
Jean-Louis Tripp
Uitgever:
Casterman
Eerste druk: 2005
Oorspronkelijke titel:
Magasin Général 2: Serge
Uitvoering:
HC, kleur (2005)
SC, kleur (2006)
Quoi? Serge heeft zich geïnstalleerd in een kamer boven de Magasin Général van Marie. Voorlopig raakt hij niet weg uit het dorp en zoekt zijn weg dan maar in het kleine, Canadese dorpje. Als ex-veearts en -kok wint hij langzaam de harten van de inwoners.
Et alors? "Eigenlijk gebeurt er geen fuck. Er wordt geworsteld met verdriet, ja. Er kleven onderhuidse spanningen aan relaties tussen verschillende dorpsbewoners, dat wel. Je moet vooral tussen de regels lezen, ook dat. En er is de verteller die à la Desperate Housewives zijn mening heeft en je waarschuwt voor bepaalde personages. Neem hem weg en verdwenen is het laatste greintje ware spanning. Het zorgt er voor dat je je als lezer bereid moet verklaren om mee te stappen op het voortkabbelende ritme van Régis Loisel en Jean-Louis Tripp." (geciteerd uit deze bespreking) Volgens ons was Magasin Général een onuitgesproken liefdesverhaal waarin het integraal van de auteurs afhing hoe het lot tussen Marie en Serge een al of niet bezegeld feit of een gemiste kans zou worden. De eerder verrassende wending in deel 3 zagen we dan weer niet aankomen...
Aantal genomineerde albums van Loisel: 12/440
Aantal genomineerde albums van Tripp: 2/440
Faits divers (Loisel en Tripp):
• In de zomer van 2003 maakte Tripp zijn opwachting in Montreal, nadat hij zich ingeschreven had aan de universiteit van Outaouais nabij Gatineau in het Québec-gedeelte van Ottawa waar hij Edmond Baudoin zou vervangen als leraar striptekenen. Loisel lokte hem naar Canada nadat hij hem uitnodigde om zijn atelier aldaar te vervoegen. Ze kenden elkaar al sinds de jaren tachtig. Op dat moment legde Loisel de laatste hand aan de reeks Peter Pan, waarvan de inkting hem tegenstak. Tripp werkte voor Glénat aan het one-shot Paroles d'Anges, een Amerikaanse scherts over alledaagse belevenissen van mensen uit het begin van de twintigste eeuw.
• Voor Loisel was het aangenaam om na vijftien jaar solitair werken weer een klankbord in de buurt te vinden. Als gevolg van discussies werd duidelijk dat Loisel er meer van houdt om zich te concentreren op de snelle tekening, de scèneopbouw, de kadrage, hoe je een prent opbouwt terwijl Tripp liever met licht, emotie en het werken met pen en penseel werkt. Op een ochtend stelde Tripp voor om samen een strip te maken waarvan elk van de twee het gedeelte doet waar hij het meeste plezier aan beleeft. Loisel wachtte een paar dagen met een antwoord en vroeg toen of hij het serieus meende.
• Na Peter Pan was het Loisels bedoeling om terug te gaan schilderen als pauze voor het striptekenen. Dat zou een jaar of twee drie kunnen duren. Hij nam zelfs een cursus om verf te leren fabriceren. Het onderwerp bij uitstek zou het schilderen van mensen zijn, van vrouwen in het bijzonder. En er was ook nog een kortfilmproject, gebaseerd op een oud scenario dat al lang in de lade lag. Het scenario was klaar, hij had genoeg vrienden die er wat konden van maken (waaronder een director of photography die nog gewerkt had met regisseur Robert Altman en een reclameregisseur die de camera wilde hanteren). Tripp hield vast aan de idee om samen te werken en kon Loisel overtuigen om een eerste poging te maken. Het avontuur kon beginnen.

• Loisel stelde een verhaal voor dat zich na het vallen van de atoombom afspeelde, een oud ideetje van hem. Maar dat correspondeerde niet met Tripps aanvoelen. Tripp wilde iets doen à la Frank Capra, de Amerikaanse regisseur van films waar je vrolijk van wordt zoals Mr. Smith Goes to Washington en de wellicht grootste feelgoodfilm aller tijden, It's A Wonderful Life. Loisel noteerde in zijn notities "À la Capra" omdat hij op dat moment nog geen titel had. Loisel vertelde in grote lijnen het opzet dat hij vroeger al eens bedacht had en Tripp was dolenthousiast. In die mate zelfs dat Tripp in de lucht sprong en over de vloer rolde van blijdschap. Er bestaan foto’s van dit spektakel.
• Het schrijven van een synopsis kon beginnen. Hij nam het in 2005 mee naar Angoulême waar Dupuis en Casterman geïnteresseerd raakten. Uiteindelijk kwam het contract van deze laatste. Het scenario voor toen nog een trilogie was pas twee dagen tevoren afgewerkt.
• Veel vrouwen, die bij Loisel komen voor een handtekening, bedanken hem graag persoonlijk voor de manier waarop hij vrouwen en hun lichaam tekent. Ze verliezen er volgens Loisels weergave van hun ontboezemingen hun complexen mee.
• Loisel denkt dat hij en Tripp van hetzelfde type vrouwen houdt: veertig jaar, niet lijdend aan anorexia, een beetje zoals Marie dus.
• Loisels voorkeur voor mannen met bretellen, schuttingen, houten barakken, kleine muurtjes en diverse meer zijn een erfenis van zijn oude liefdes voor de Amerikaanse strip- en tekenfilmcultuur (Mickey Mouse, Bugs Bunny, Tom & Jerry,...). Robbedoes en Kuifje hebben hem nooit geïnteresseerd. Hij voegde er in een interview nog aan toe dat de geur van versgebakken taart op de vensterbank van zijn tante Pim onvergetelijk blijft. Jammer dat hij nooit De Lustige Kapoentjes van Marc Sleen las voor wat dat betreft.
• Een van hun oudste, gezamenlijke herinneringen gaat terug naar een dom spelletje die de organisator van een stripfestival wel eens op poten zette. Het ging om een koers met een autoped in Ajaccio. Zonder valsspelen of vloeken kwamen ze tegelijk als eerste over de eindmeet, uitgeput maar opgelucht dat ze tot het uiterste waren gegaan. Ze hadden door dat ze zich niet snel gewonnen gaven.
• Sinds 2006 heeft Loisel een dubbele nationaliteit, uiteraard Frans-Canadees. Als we Canadese verkoopscijfertjes meegeven van Magasin Général en Op Zoek naar de Tijdvogel zal het je allicht niet verbazen dat deze in het voordeel van eerstgenoemde uitvallen. Van de laatste albums gingen er respectievelijk tienduizend en drieduizend over de toonbank. Magasin Général was er zelfs in geslaagd om het kringetje van de stripliefhebbers te verlaten en ook andere Canadezen te bereiken.


Faits divers (Magasin Général):
• De relatie Frankrijk-Québec kwam pas na de Tweede Wereldoorlog weer goed. Nadat Napoleon in 1803 de Franse koloniën aan de Engelsen verkocht, was het zo goed als afgelopen met het Engels in Noord-Amerika. Voor hetzelfde geld (bij wijze van spreken dan) sprak men er nu overal Frans. Hoe dan ook hadden de Franstalige kolonisten het gevoel dat ze met die verkoop in de steek werden gelaten. Nog steeds moet je als Fransman opletten om commentaar te geven over hen of de plaatselijke cultuur. Maar Magasin Général valt er dus goed in de smaak, anders dan het personage Serge die zich vooral bij de mannen van het dorp moet bewijzen.
• Oké, dit moest een trilogie worden. Daarna zouden het toch vier albums worden, dan vijf om daarna zes als mikpunt te zien en nu definitief zeven te voorzien om het volledige verhaal te kunnen vertellen. Het trage verhaaltempo is een reden voor deze uitrekking. De interne evolutie van de personages een andere. Als auteur heb je niet steeds alle touwtjes in handen namelijk. Loisel en Tripp hebben de lijnen al uitgezet tot en met het einde dat — en we verklappen hiermee toch niets — een happy end zal zijn. Daarna zouden ze graag voor een nieuw project samenwerken waarbij ze eventueel samen het verhaal bedenken en toevertrouwen aan een andere tekenaar.
• Het ontwerp van het personage Serge kostte het duo aardig wat tijd om tot de finale versie te komen. Loisel maakte ontelbare schetsen (wat niet zijn gewoonte is), al of niet rekening houdend met de vele suggesties van Tripp. Zolang hij er maar sympathiek uitzag. Het duo gaf achteraf toe aan de kritiek dat er in het begin van deel 2 te veel aandacht ging naar Serge.

• Nederlandstaligen zal het een zorg zijn, maar het taaltje dat de dorpsbewoners spreken, was een kopzorg voor het duo. Tripp wilde het plaatselijke dialect gebruiken van de overwegend Frans sprekende provincie, maar Loisel dacht ook aan de Franse thuisbasis die het niet zou snappen. Een middenweg vond men in de gedaante van de plaatselijke schrijver Jimmy Beaulieu. Zijn opdracht bestond erin om de dialogen in verstaanbaar Frans met Canadese tongval te herwerken, maar wel op een manier zodat de Canadezen zich niet verraden of belachelijk gemaakt voelen.
• De inkleuring is ook al vintage. François Lapierre komt van Québec. Zijn verdienste is dat de aquarelachtige sombere tonen waarachtig overkomen terwijl hij de platen echt wel op zijn computer inkleurde. Zes andere inkleurders werden trouwens getest vooraleer hij de taak kreeg.
• Tripp moet omwille van verblijfvergunningen zes maanden per jaar in Frankrijk blijven. De auteurs communiceren dan vooral via e-mail of telefoon. Er wordt gemiddeld per dag een uurtje uitgetrokken om aan de telefoon te kletsen. Het tijdsverschil van zes uur houden ze daarbij in de gaten. Hierbij wordt echt over details gecommuniceerd, bijvoorbeeld over hoe de neus van Gaëtan Payette er moet uitzien.
• Van elk verschenen album gaf Casterman ook — enkel in het Frans — een dubbeldikke versie uit onder de noemer L'Arrière Boutique du Magasin Général. Daarin staan alle platen van Loisel in potlood met daarnaast de versie in inkt van Tripp zodat de lezer zelf kan vergelijken welke aanpassingen gebeurden. Deze platen werden in deel 1 voorafgegaan door een interview met beide auteurs. In deel 2 stonden extracten uit onderlinge mails waaruit bleek dat het creatieproces wel eens tot frustraties leidde, maar net zo goed bewierookten de auteurs elkaar. Deel 3 werd verrijkt met een introductie van linguïstisch raadgever van de Société Radio-Canada en chroniqueur Guy Bertrand tot het Québécois waarin de belangrijkste verschillen tussen het Frans en het Canadese Frans opgesomd werden. Als een rode draad tussen de taallesjes stak de lezer nog meer op van het historisch overzicht van de Franse taalontwikkeling in Canada.
• Al eens op gelet dat er in elk nieuw deel een ander dier de hoekjes opvult? In deel 1 was dat een zwarte poes, in deel 2 kwam daar een klein hondje bij, in deel 3 vervoegde een eend het minibestiarium.
• Van Marie en Serge werden elk honderdtwintigduizend exemplaren gedrukt. Casterman herdrukte Marie daarna nog eens met twintig- of vijfentwintigduizend exemplaren extra. De schetsboekedities L'Arrière Boutique kennen een oplage van negenduizend exemplaren.