De Alex-saga wordt in beeld gebracht door meerdere tekenaars, de verhalen geschreven door meer dan één scenarist. Gedurende driekwart eeuw verandert de geest, het beeldidioom van de stripverhalen. Jacques Martin tekende en schreef de meeste verhalen. Alex is zijn stripverhaal. In tegenstelling tot Hergé is Jacques Martin er altijd voorstander van geweest dat Alex na zijn dood zou voortleven. Hij voelde zich verantwoordelijk voor al die medewerkers die zijn verhalen in beeld brachten, mee vorm gaven nadat dat voor hem onmogelijk was geworden.

Een lopende reeks overnemen, brengt altijd zorgen voor de overnemers. Hoe getrouw moet men blijven aan het model? Welke eigenheid kan men zelf inbrengen? Bovendien is voor de reeks Alex regelmatig gewisseld van tekenaar en scenarist.

Jacques Martin tekende negentien verhalen. Na hem tekende geen enkele tekenaar meer dan zes verhalen. Ferry zelfs slechts één. Martin was verantwoordelijk voor vierentwintig scenario's. Na hem schreef Mathieu Bréda vier scenario's. Vier scenaristen beperkten (voorlopig)(1) hun bijdrage aan het Alex-epos tot één scenario. Soms vormden tekenaar en scenarist een samenspan voor meerdere verhalen. Rafaël Moralès tekende vijf verhalen van Martin. Marc Jailloux tekende vier verhalen van Mathieu Bréda, Giorgio Albertini twee van David B., Valérie Mangin en Chrys Millien vormen een nieuw span en zijn aan hun tweede verhaal toe.(2)

 

Martin zet de toon

Wanneer Jacques Martin Alex start in 1948 heeft hij duidelijke richtlijnen van de uitgever. Elke pagina wordt verdeeld over vier stroken met telkens drie à vier prenten. De lezer krijgt zo een stevige brok verhaal en eventueel kan de uitgever de gedeelde pagina's ter publicatie doorverkopen aan kranten. Noodgedwongen wringt Jacques Martin zich in dit schema. Een enkele maal doorbreekt hij het schema met prenten over twee stroken. Vanaf pagina 55 doorbreekt hij het schema en wordt zijn pagina-indeling dynamischer.

Jacques Martin doorbreekt het strakke, opgelegde kader (Alex 1: Alex de Onversaagde).

Martin handhaaft aanvankelijk ook in de volgende verhalen grotendeels de vier stroken per pagina, maar begint meer en meer pagina's met drie stroken in te voeren. In De Verloren Legioenen overheersen voor het eerst de pagina's met drie stroken. De indeling in drie stroken wordt de regel. Wanneer in de eerste verhalen veertien à vijftien prenten per pagina getekend zijn, vermindert dat aantal naar negen à tien vanaf De Zwarte Klauw. Vanaf De Toren van Babel gaat de daling verder naar acht tekeningen en soms nog minder. De opbouw van de stroken is zeer gevarieerd. In een strook vind je naast prenten die de hele hoogte vullen, kleinere prenten, twee of drie boven elkaar om zo de hoogte van de strook te bereiken. Op die wijze ontstaat een dynamische bladspiegel. Elk blad is logisch opgebouwd. De leesrichting is van links naar rechts en van boven naar onder. In tegenstelling tot sommige auteurs, die af en toe de leesrichting met pijltjes moeten aangeven, is dat bij Martin niet nodig.(3)

Een duidelijke leesrichting (Alex 7: De Laatste Spartaan).

Martin heeft regelmatig tekeningen over de hele breedte van het blad, waarbij hij vaak smalle stroken brengt waarbij de hoogte van de prent regelmatig vier tot vijfmaal in de breedte gaat.

De nieuwe scenaristen hebben meer prenten nodig om hun verhaal te vertellen (Michel Lafon uitgezonderd). Het aantal tekeningen per blad stijgt weer naar acht à negen, en bij David B. zelfs naar tien.

Doorgaans houden de nieuwe auteurs zich aan bladspiegels zoals de meester het geleerd heeft. Een enkele maal komt de leesrichting in het gedrang.(4)

Scenaristen hebben een grotere vrijheid dan tekenaars. Hoewel Alex bij Jacques Martin een hele verandering onderging, verlangt de lezer dat de getekende Alex zo dicht mogelijk bij de latere Alex van Jacques Martin blijft. Wat het verhaal betreft, hopen de lezers op een boeiend verhaal met Alex en Enak in de hoofdrol.

 

Homo viator

Alex is voor Jacques Martin in de eerste plaats een avonturenstrip die zich afspeelt in de Romeinse oudheid. Na de eerste twee verhalen vermijdt Martin elke mogelijke datering van het avontuur. Opvallend hierbij is dat in zijn scenario's Alex vrijwel steeds onderweg is. Al vanaf het eerste verhaal is Alex een homo viator. Hij trekt van Khorsabad naar de Zwarte Zee, dan naar Rhodos om via Rome onderweg te gaan naar zijn geboorteland Gallië. Alex blijft nooit lang op dezelfde plaats. Verhalen als De Tiara van Oribal, De Verloren Legioenen, De Keizer van China,... zijn hiervoor typerend. Soms lijkt het of Jacques Martin een reisgids presenteert, zoals in De Toren van Babel of Het Paard van Troje.

Het eerste verhaal dat zich grotendeels op één locatie afspeelt, is De Laatste Spartaan.  Verhalen die zich op één locatie afspelen zijn bij Jacques Martin beperkt. Van de vierentwintig scenario's die hij schreef, zijn er slechts zeven die zich grotendeels op één plaats afspelen. Soms is ook daarin een tocht opgenomen. In De Prooien van de Vulkaan is de plaats beperkt tot het eiland, maar het verhaal speelt zich daar af op verschillende locaties. Alex onderneemt een tocht naar het dorp om een zeil te zoeken voor zijn vlot. In De Val van Icarus gaat Alex hulp halen om het eiland te heroveren op de piraten. Eenheid van plaats is bij Jacques Martin beperkt tot een viertal verhalen: De Prins van de Nijl, Het Spook van Carthago, Een Kind van Athene, Roma, Roma...

Eerste verhaal dat zich grotendeels op één locatie afspeelt (Alex 7: De Laatste Spartaan).

Een verhaal zoals O Alexandrië(5) geeft de indruk zich te beperken tot Karnak en omgeving, maar het is niet duidelijk hoe ver die omgeving gaat. Er zijn de zwarte bondgenoten, de "mannen van de woestijn", er is de oase waar Senoris sterft.

 

Na Martin

Vanaf Het Was in Khorsabad levert Jacques Martin de synopsis en wordt het scenario (pagina-indeling, tekst) verzorgd door scenaristen in nauwe samenwerking met de meester. Om de veertien dagen had François Maingoval, de eerste scenarist die werd ingeschakeld, contact met de meester om de découpage en teksten voor te lezen.(6) In de traditie van  Martin is Alex op tocht. In tegenstelling met Martins gewoonte dat de verhalen niet dateerbaar zijn, is dat hier wel mogelijk. Meer en meer historische stripverhalen zijn te dateren. De opvolgers van Martin houden zich aan de nieuwe regel.(7) Martin zal nog vier synopsissen laten uitwerken vóór zijn dood door François Maingoval en vooral Patrick Weber. De trend is gezet. De Iberiër is opnieuw nauwkeurig te dateren. In deze verhalen is Alex minder onderweg, de handeling beperkter in plaats: Spanje, Alexandrië, Bretagne.

In 2010 sterft Jacques Martin. De nieuwe auteurs zullen geen gebruik maken van zijn synopsissen en notities.(8) Het Testament van Caesar is het eerste verhaal dat na de dood van Martin verschijnt. Marco Venanzi situeert zijn verhaal in Rome. Alle verhalen van Alex waren zuivere avonturenverhalen. Venanzi voegt een element toe. Zijn verhaal is een whodunit met de nodige wendingen eigen aan het genre. In één album van Jacques Martin is Alex op zoek naar een misdadiger: in Roma, Roma... Maar van een echte speurtocht is hier geen sprake. Het thema een misdrijf ontraadselen komt nu meer voor. In De Schaduw van Sarapis (een scenario van François Corteggiani) onderzoekt Alex de verdwijning van Caesarion in opdracht van Caesar. Ook bij Valérie Mangin zit een speurderselement in De Koningin van de Amazones. Ook in dat verhaal zijn er de typische plotwendingen.

In opdracht van Caesar (Alex 31: In de Schaduw van Sarapis).

Grosso modo trachten de scenaristen een boeiend verhaal te brengen in de lijn van Jacques Martin. Ook bij hen vindt men meer verhalen waarbij Alex onderweg is.

Michel Lafon, die slechts één scenario levert, Het Complot van Baal, bouwt in zijn verhaal terugblikken in naar verhalen van Jacques Martin zelf, zoals Het Vervloekte Eiland of Het Etruskische Graf. Ook Mathieu Bréda doet dat met een verwijzing naar De Zwarte Klauw.
Mathieu Bréda en Valérie Mangin bouwen in hun verhalen historische feiten en gewoonten in, zonder dat dit belerend overkomt. Zoals het gebruik van een "defixio", een tablet met een vervloeking op.(9)

Verwijzingen naar Alex 3: Het Vervloekte Eiland en Alex 8:Het Etruskische Graf (Alex 30: Het Complot van Baal).

In zijn scenario's wijkt David B. het verst af van de traditionele Alex. De Enak die hij neerzet is een brutale vlerk. Alex is soms arrogant.
De kwaliteit van de verhalen is zeer divers. Een verhaal als De God zonder Naam lijkt soms een parodie op Alex met onlogische overgangen, een brutale Enak, een pretentieuze Alex,... Maar ook de verhalen van Jacques Martin waren niet altijd van de hoogste kwaliteit. De verhalen in de jaren 1960 en 1970 zijn het hoogtepunt uit de Alex-reeks. Een verhaal als De Groene Rivier is daarentegen ook bij Jacques Martin een dieptepunt.

Mathieu Bréda en vooral Valérie Mangin tillen de reeks naar een nieuw hoogtepunt.

 

Alex zoals Martin

Herkenbaarheid van de held is voor de lezer van een stripverhaal een eerste wens. De Alex getekend door Jacques Martin in Alex de Onversaagde staat mijlenver van de Alex uit Het Paard van Troje. De Alex van de eerste pagina van Alex de Onversaagde ondergaat zelfs in dit eerste verhaal een evolutie qua uiterlijk en stijl. Onder druk van de uitgever zal Martin even zijn stijl richten naar de beeldtaal van Edgar P. Jacobs(10), maar vanaf De Zwarte Klauw ontvoogdt Martin zich en krijgt Alex vrij snel zijn definitieve Martin-gezicht. De oogkwaal van Martin verhindert hem om zijn tekeningen af te werken zoals hij het wil. In Het Paard van Troje schakelt hij Jean Pleyers in. Vanaf het tweede Orion-verhaal wordt ook de medewerking van Christophe Simon vermeld. De tekenaar die het best Alex had kunnen overnemen, zou waarschijnlijk Gilles Chaillet geweest zijn. Hij was door Jacques Martin zelf opgeleid om Lefranc te tekenen. Zijn tekenstijl leunt dicht aan bij die van Martin. Hij had een enorme belangstelling voor de Romeinse oudheid. Maar Chaillet had ondertussen zijn eigen held Vasco gecreëerd.

Alex en Enak getekend door Christophe Simon (Alex 27: De Duivel van Pharos).

Grosso modo hebben zeven tekenaars (soms in samenwerking met anderen) de Alex-saga verder getekend. Het is moeilijk een oordeel te vellen wie Jacques Martin het best benadert of Alex het best tekent. Elk oordeel is subjectief.

Vanaf O Alexandrië laat Jacques Martin de afwerking over aan medewerkers. Het is niet altijd duidelijk wie welke rol speelde. Rafael Moralès kan gezien worden als de hoofdtekenaar van de vijf verhalen waarvan Jacques Martin nog zelf het scenario schreef. Aan vier verhalen werkte Marc Henniquiau mee.(11) Onmiddellijk is het verschil met de meester duidelijk. De tekeningen zijn statischer, houteriger. Misschien een tekenend voorbeeld: het hoofd van Tulius Carbo onderaan pagina 34 van De Barbaren zou nooit van de tekentafel van Jacques Martin gekomen zijn. Alex en Enak benaderen het dichtst het origineel, maar de voorbeelden van hen zijn talloos. Het is in de nieuwe personages dat vaak het verschil duidelijk wordt. Moralès is wel een uitstekend decortekenaar.

Tulius Carbo getekend door Rafael Moralès (Alex 21: De Barbaren).

Na Rafael Moralès wordt Christophe Simon de hoofdtekenaar.(12) Hij had al kort verhalen voor De Dooltocht van Alex getekend, meegewerkt aan Orion en Lefranc overgenomen van Gilles Chaillet. Zijn tekeningen zijn expressiever, Alex en Enak hebben sterk gespierde lichamen, de gezichten zijn vaak gevuld met expressie. In Het Complot van Baal is er het expressieve gezicht van Caesar op pagina 14, op pagina 15 spat de angst van het gezicht van de boodschapper.

Expressieve gezichten bij Christophe Simon (Alex 30: Het Complot van Baal).

De meest afwijkende Alex is die van Ferry in De Verdwenen Stad, het laatste verhaal van Jacques Martin vóór zijn dood. Het verhaal is duidelijk in een stijl van Ferry getekend. Hij permitteert zich ook nieuwlichterijen, zoals inzetprentjes, wat Jacques Martin nooit zou doen.
Marco Venanzi opent met Het Testament van Caesar het post-Martin-tijdperk. Hij is ook de enige die na Jacques Martin verantwoordelijk is voor scenario én tekeningen van een verhaal. Hij is de tekenaar die de reeks Roodmasker overnam van André Juillard. In 2008 illustreert hij De Tempeliers in de reeks De Reizen van Tristan. Sindsdien werkt hij mee aan de projecten van Jacques Martin. Hij tekent drie Alex-verhalen van drie verschillende scenaristen. De verhalen van Marco Venanzi zijn getekend in een doorsnee stripstijl.

Nieuwlichterijen bij Ferry (Alex 28: De Verdwenen Stad).


De Tempeliers door Marco Venanzi (De Reizen van Tristan: De Tempeliers).


Marco Venanzi tekent al de overvaller en loopt zo vooruit op het verhaal (Alex 29: Het Testament van Caesar).

In 2013 neemt Marc Jailloux de tekenpen voor de reeks over. Hij heeft een zachtere lijn. Zijn Alex wijkt licht af van die van Jacques Martin, maar blijft een duidelijke Alex. Omdat het moeilijk is een Alex-verhaal per jaar af te leveren worden ook andere teams ingeschakeld. Giorgio Albertini tekent twee verhalen van Alex. Hij is archeoloog en illustrator bij historische en archeologische projecten. Hij laat de tekeningen van zijn Alex aansluiten bij De Tiara van Oribal. Zijn bladspiegel wijkt af van die van de andere tekenaars. Meer wit tussen de stroken, een zwaardere kader rond de prenten. Samen met scenarist David B. brengt Giorgio Albertini vernieuwing in de reeks (zie hierboven bij scenaristen). Alleen dringt zich de vraag op of die vernieuwing door de lezers gesmaakt wordt. Zeker als ook het scenario leemtes vertoont, zoals in De God zonder Naam.

Alex door Marc Jailloux (Alex 32: De Laatste Verovering).


Giorgio Albertini sluit met zijn tekeningen aan bij Alex 4: De Tiara van Oribal (Alex 37: Veni: Vidi: Vici).

De laatste tekenaar die zich over Alex ontfermt (op scenario van Valérie Mangin) is Chrys Millien. Opnieuw een tekenaar die zijn sporen in de stripwereld heeft verdiend (vooral bij de Franse uitgeverij Soleil). Hij heeft een fijne lijnvoering en is sterk in het weergeven van emoties. Zijn album De Koningin van de Amazones is een streling voor het oog.

Emoties bij Chrys Milien (Alex 41: De Koningin van de Amazones).



 

Tot besluit

Tegen zijn zin heeft Jacques Martin zich gewrongen in een schema van paginaopbouw dat hem opgelegd werd door de uitgevers. Maar onder die dwang heeft Alex niet geleden. De scenario's van Martin verzwakken naar het einde van zijn leven toe. Hij wil zoveel mogelijk vertellen. In zijn glansperiode was het aantal verhalen beperkt, zowel qua helden als verhalen. Zijn oogkwaal en zijn leeftijd wegen. Om zijn œuvre te kunnen voortzetten, heeft hij heel wat medewerkers aangetrokken. Hij wil hen enerzijds niet van een inkomen beroven en anderzijds waardeert hij ze door Alex, Lefranc en Tristan na zijn dood verder te laten leven.

In de verhaalstijl brengen de nieuwe scenaristen wijzigingen aan, zoals het inbrengen van historiciteit en datums in de verhalen. Jacques Martin brengt in zijn verhalen slechts twee historische gebeurtenissen in beeld: de nederlaag van Crassus tegen de Parthen(13) en de val van Alesia(14).

De nieuwe scenaristen brengen geregeld historische feiten (al dan niet aangepast aan het verhaal) in beeld: de dood van Surena(15), de slag bij Munda(16), de tweede invasie van Engeland(17). Alex wordt minder een homo viator en zal iets meer dan bij Jacques Martin op een vaste plaats blijven. Een nieuw genre, de whodunit, wordt naast het traditionele avonturenverhaal geïntroduceerd. David B. zal zelfs ingrijpen in de karakters van de helden. Maar over het algemeen blijft Alex een boeiende strip. Zoals in de tijd van Jacques Martin is het ene verhaal al beter dan het andere.

Wat de tekeningen betreft, trachten de tekenaars in de lijn van Jacques Martin te blijven. Giorgio Albertini probeert aan te sluiten bij de stijl van De Tiara van Oribal. Nu het er naar uitziet dat Marc Jailloux en Chrys Millien de vaste tekenaars zullen worden en dat Valérie Mangin een van de vaste scenaristen wordt, heeft Alex een mooie toekomst voor zich.


GERAADPLEEGDE BRONNEN

  1. Roger Seiter heeft tot nu slechts één scenario geleverd, maar heeft er ondertussen nog twee in afwerking. Hij schreef meerdere scenario's voor Lefranc.
  2. Een derde, Le Gardien du Nil, is al aangekondigd.
  3. Slechts éénmaal bedient Martin zich van pijltjes in Alex 6: De Verloren Legioenen, p. 24.
  4. Alex 35: Het Goud van Saturnus, p. 7, tweede halve pagina.
  5. In tegenstelling tot de titel speelt het verhaal zich af in Karnak en omgeving.
  6. Les carnets de Maingoval (blog van François Maingoval, 23 januari 2010)
  7. Zie Omtrent Alex: Op zoek naar data
  8. Enkel Alex 38: De Helvetii is een vrije interpretatie van een idee van Jacques Martin.
  9. Alex 36: De Eed van de Gladiator, p. 21
  10. Omdat de albums in de Lombard Collectie met grote vertraging tegenover de publicatie in het weekblad verschijnen, verschilt de stijl van de cover en de tekenstijl van het verhaal binnenin. Alex 2: De Gouden Sfinx heeft een duidelijke invloed van Edgar P. Jacobs, terwijl die stijl niet aanwezig is in het verhaal. Bij Alex 3: Het Vervloekte Eiland en Alex 4: De Tiara van Oribal is dit omgekeerd
  11. Bij Alex 21: De Barbaren is enkel Christophe Simon als medewerker vermeld. Voor Alex 22: De Val van Icarus is Cédric Hervan als medewerker voor de decors vermeld.
  12. In Alex 25: Het Was in Khorsabad is ook Cédric Hervan als tekenaar geciteerd. Snel wordt de hand van Christophe Simon in de tekeningen duidelijk.
  13. Alex 1: Alex de Onversaagde
  14. Alex 2: De Gouden Sfinx
  15. Alex 25: Het Was in Khorsabad
  16. Alex 26: De Iberiër
  17. Alex 33: Britannia

 

Hugo Landuyt © Stripspeciaalzaak.be, 2024 - afbeeldingen: © Casterman