PIET PAALTJENS IN BEELD 


Marc Weikamp + Piet Paaltjens • Strip2000 / Syndikaat
60 p. (HC)
Loddrige oogjes

"'t Kan verkeren", sprak de dichter Bredero toen hij zag dat vandaag godbetert striptekenaars literatoren ter hulp moeten snellen om hen van de vergetelheid te redden. Grafisch ontwerper en vrijetijdsillustrator (zijn site staat vol vakantie- en campingtekeningen) Marc Weikamp vist de net niet in de vergeetput van de Nederlandse literatuur verdronken dichter Piet Paaltjens op in een moedig boekje, waarin hij negen korte tot langere gedichten integraal weergeeft en illustreert.

Geboren op Valentijnsdag 1835 leek de Fries François Haverschmidt wel voorbestemd tot de romantische poëzie waarmee sommigen hem als Piet Paaltjens nog kennen. Dirty minds verwachtten misschien méér van zo'n pseudoniem? Die lezen dan maar Druuna. Overigens was Haverschmidt predikant! Toch was zijn leven verre van idyllisch: na zijn vrolijke studententijd in Leiden was hij het langst gestationeerd in het armoedige Schiedam (bekend voor zijn jenever), waar hij het als vrijzinnig predikant niet makkelijk had in een conservatieve omgeving. Hij verloor zijn zus aan cholera en zijn oudste zoontje aan hersenvliesontsteking. De al tot melancholie geneigde Haverschmidt verzeilde in depressies na de plotse dood van zijn vrouw en ging haar enkele jaren later, in 1864, achterna door zich in zijn slaapkamer op te hangen. Romantiek ten top!

Weikamp neemt zowel hunkerende Leidse liefdesgedichten (vol "rozenlipjes" en "loddrige oogjes") als sombere verzen op, als in De Zelfmoordenaar:

"Het werd stil in het woud

En wel tienmaal zoo koud,

Want de wintertijd kwam. En intusschen

Hing maar steeds aan zijn tak,

Op zijn doode gemak,

Die mijnheer, tot verbazing der musschen."

Morbide en toch grappig, beeldend en toch sprekend. Maar immer wel enigszins droevig, want onbeantwoorde gevoelens, angst, verlies en andere kwellingen liggen tussen de verzen altijd wel op de loer.

Door voor zo divers en min of meer bekender werk te kiezen, speelt Weikamp op veilig, maar hij vult de antieke, negentiende-eeuwse verzen (overgenomen in de oude spelling, maar toch nog met hier en daar een schrijffout) knap hedendaags in, met bijvoorbeeld moderne kleding, geld en treinen. Hierdoor worden de gedichten alvast iets eigentijdser, al zijn ze dat thematisch zeker ook nog.

Het tekenwerk is vrij en speels, niet erg hoogstaand, maar wel toegankelijk en met veel oog voor de bladspiegel en bijwijlen slim, bijvoorbeeld de afwisseling van mens in hond in Immortelle XVI, overigens ooit 'beantwoord' door Drs. P:

"Waar te Leiden ik ook verkeerde,

Steeds gevoelde ik terstond,

Dat zich die bleeke jongeling

In mijn nabijheid bevond."

Dat hij zich door deze uitgave nog enigszins langer onder ons mag bevinden...

> KOEN DRIESSENS — december 2016