Bibliografie van François Boucq
• Achter de Schermen van het Paradijs
• Bouncer
• Bouncer
• De Avonturen van Fre van der Mugge
• De Avonturen van Magere Hein en Lau Tse
• De Janitor
• De Pedagogie van het Trottoir
• De Vrouw van de Tovenaar
• Duivelsmond
• Maankop, de Golventemmer
• Rock Mastard
• XIII Mystery
Bibliografie van Jerome Charyn
• De Gebroeders Adamov
• De Vrouw van de Tovenaar
• Duivelsmond
• Margot
• White Sonya
LITTLE TULIP 


François Boucq + Jerome Charyn • Le Lombard (Getekend)
88 p. (HC)
Het rotte klokhuis van de Big Apple

Een hele kwarteeuw heeft het geduurd: na De Vrouw van de Tovenaar (1986) en Duivelsmond (1990) delen François Boucq en Jerome Charyn opnieuw de credits boven een magisch-realistisch meesterwerk. Deze derde samenwerking van de New Yorkse auteur met de Franse tekenaar ligt helemaal in het verlengde van hun vorige boeken: de versmelting van droom en realiteit, de gruwel van het overleven, jeugdtrauma's, verborgen identiteiten,... We zien deze elementen in hun werk telkens weer opduiken in andere, vreselijke vormen. Het weerwolfmotief uit De Vrouw van de Tovenaar, het stalinistische Rusland uit Duivelsmond, het verrotte klokhuis van de Big Apple... Ze zijn ook aanwezig in Little Tulip, het verhaal van Paul/Pavel, die na een jeugd in de goelag een nieuw leven leidt als tatoeëerder en robottekenaar voor de politie. Flashbacks over zijn achtergrond in het ijzige Siberië vermengen zich met de jacht op een seriemoordenaar in het broeierige New York. Zelfs daar achtervolgt zijn verleden hem. En rekent hij ermee af. Of andersom?

Boucq is een van die zeldzame talenten die in één tekenstijl wegkomt met zowel comedy als drama: van de hilarische avonturen van Fré van der Mugge en Magere Hein en humoristische korte vertellingen (De Pedagogie van het Trottoir) tot politieke thrillers (De Janitor), maatschappijkritische parabels (Maankop) en snoeiharde westerns (Bouncer), Boucq kan het allemaal. In enkele scènes zet hij geloofwaardige personages neer: de kunstzinnige en razende Pavel, de dominante en wrede clanleiders in het kamp, de leergierige Azami... Als geen ander brengt Boucq met bloed en tranen, walgelijke naaktheid, groezelige straten en alle mogelijke smeerlapperij een zintuiglijke schoonheid voort uit al het geweld, de horror, de duisternis en lage instincten van de mens. Zoals een lichaam vol tattoos tegelijk afstotelijk en fascinerend aantrekkelijk kan zijn. En een verhaal vertellen, zoals dat van Pavel. Boucq gebruikt de tatoeages zelfs verhalend, bijvoorbeeld in een verkrachtingsscène of in de met roofdieren getatoeëerde lijven die Azami in haar broek met zebraprint aanvallen. Of in de dood van Stalin, die samenvalt met de drager van zijn tattoo: Charyn steekt zijn verhalen vol met dit soort magische knipoogjes.

Uiteindelijk is het verhaal zelf een parabel over het beeldverhaal geworden: tekenen als een avontuur voor de geest, zoals Pavels vader hem voorhoudt. Maar tekenen is ook, zo leert zijn tattoomeester Andrej hem, zich uit liefde helemaal geven, als een slaaf. Slavernij die boeken zoals Little Tulip voortbrengt, hoeft voor ons part niet afgeschaft te worden, hoor.

> KOEN DRIESSENS — februari 2015