Bibliografie van Bruno Marivain
• Barbara Wolf
Bibliografie van Jean-Blaise Djian
• De Grote Dode
• De Kampioenen van Albion
• De Minderbroedersschool
• De Vier van Baker Street
JULIA VON KLEIST 1-2-3
1: Duitsland 1932 - 2: Duitsland 1933 - 3. Duitsland 1934


Bruno Marivain + Jean-Blaise Djian • Saga Uitgaven
48 p. (HC & SC)
Emotionele verpakking

Op de achtergrond van de opkomst van de nazi-ideologie in de jaren 1930, die uitmondde in een verschrikkelijke wereldoorlog waarvan de gevolgen nog steeds nasmeulen en opflakkeren, volgen we in deze complete trilogie de bewogen situaties van enerzijds een Joodse en anderzijds een Duits-aristocratische familie. De spilfiguur is Julia Von Kleist, een barones die na de dood van haar vader aan het hoofd komt te staan van een belangrijke fabriek. Die verandering is een uitgelezen kans voor haar man Ulrich, bevriend met Hermann Göring. Maar zijn gedroomde opkomst op de naziladder wordt gedwarsboomd. Bovendien houden zowel hij als zijn vrouw er een minnaar op na en dat blijft niet zonder gevolgen. Ook Julia begeeft zich op glad ijs. Ze stelt zich vragen bij de bedoelingen van Adolf Hitler, kan het straatgeweld en het lot dat de Joden beschoren is niet langer aanzien en gaat in het verzet. De krijtlijnen voor een groots drama zijn uitgezet. En 't gaat van kwaad naar erger.

Tekenaar Bruno Marivain kennen we nog van de serie Barbara Wolf waarvan Arboris heeft voorgenomen snel werk te maken van de vertaling van deel 2 van de driedelige reeks. Het scenario komt van Jean-Blaise Djian (De Grote Dode, De Minderbroederschool). Beide heren hebben het zich niet makkelijk gemaakt om zich enigszins in details en in achtergronden uit te leven. Hun ambitieuze werk helpt de geloofwaardigheid in de historische context vooruit, maar bovenal primeert de emotionele verpakking van het geheel. In dat opzicht vinden we dat Julia in het eerste deel iets te vaak het huilebalkje uithangt, maar dat blijft beslist niet duren. Ze wint aan maturiteit en daadkracht en dat zal haar vent geweten hebben.

> DAVID STEENHUYSE — juni 2013