Bibliografie van Lewis Trondheim
• De Niemendalletjes van Lewis Trondheim
• De Ongelofelijke Avonturen van Kobijn
• De Ongelofelijke Avonturen van Kobijn
• De Ongelofelijke Avonturen van Kobijn
• Donjon Avondschemer
• Donjon Monsters
• Donjon Ochtendgloren
• Donjon Parade
• Donjon Zenit
• Het Eiland Bourbon 1730
• Kaput & Zösky
• Koning Snotneus
• Lieve Kerstman
• Mister I
• Mister O
• Net Echt
• Omnivisibilis
• Ralph Azham
• Robbedoes door...
• Texas Cowboys
• UFO
BUITENAARDS 


Lewis Trondheim • Silvester
90 p. (HC)
Stripinvasie van een andere planeet
Op een mooie lentedag vindt Lewis Trondheim ergens in de Cévennes, op zoek naar een geschikt plekje om met vrouw en kinderen gezellig te picknicken, toevallig een beduimeld stripblad. Maar wanneer Trondheim het doorbladert, begrijpt hij niets van de dialogen. Het vreemde alfabet, dat nergens bij ons op aarde voorkomt, doet vermoeden dat slordige buitenaardse kampeerders het stripverhaal achterlieten.

Wat Lewis Trondheim daarna doet, stelt ons diep teleur. Hij geeft het stripverhaal uit en zet onbeschaamd zijn naam op de cover. Pure plagiaat, wat onze planeet misschien duur te staan zal komen, wanneer de buitenaardse auteurs vernemen dat anderen zich onrechtmatig verrijken met hun kinderstrip.

Of moeten we toch niet al te veel geloof hechten aan Trondheims verhaal? Want het stripverhaal bevat bij nader inzien alle elementen die we terugvinden in het andere werk van de nukkige Fransman. En wie pakweg Mister O en I en La Mouche kent, weet dat het niet de eerste keer is dat Trondheim een tekstloze strip maakt. Niet verwonderlijk, want zijn interviews bevatten haast even weinig woorden.

Wat van Buitenaards een knappe strip maakt, is de ingenieuze opbouw van het verhaal. Trondheim stapt af van een lineaire vertelstructuur. In de verschillende korte verhaaltjes, waarbij vaak een ander personage de hoofdrol speelt, komen we soms later verklaringen tegen van gebeurtenissen die eerder gebeurden. Zo botst in het eerste verhaal een blauw wezentje tegen een doornige struik en verliest beide ogen. Heel wat verder in de strip plant een ander figuurtje die struik en zien we het ongeluk vanuit zijn standpunt gebeuren.

De humor is dwaas, stout en, net als bij die arme Mister O en I, vaak nogal sadistisch. Eigenlijk vinden we Buitenaards eerder drama, maar dan wel van het soort waarbij we geregeld hebben moeten gniffelen. Al was het maar door het grappige uiterlijk van de personages. En hoewel de dialogen nog onbegrijpelijker zijn dan het geraaskal van een stomdronken, West-Vlaamse stotteraar met een door een bijensteek opgezwollen tong, kunnen we het verhaal toch zonder problemen volgen. Intergalactische klasse!
> JEROEN FRANçOIS — juni 2006