MAGASIN GéNéRAL 7 Charleston
Régis Loisel/Jean-Louis Tripp • Casterman 88 p. (HC & SC)
|
|
Relativiteit |
|
We lazen vorige week een interessante reactie op een Frans forum over het nieuwste album van Magasin Général. Ook daar zijn veel lezers het beu dat Régis Loisel en Jean-Louis Tripp de oorspronkelijk bedoelde trilogie zoveel aan het rekken zijn. Zij willen een duidelijk slot, een begin, midden en einde. Die ene lezer schreef dat het hem niet meer zoveel kan schelen wat er precies nog zal gebeuren, hij is namelijk beginnen geven om de personages, no matter what. En het moet gezegd, door de jaarlijkse afspraak met de bonte stoet bewoners van het Canadese dorpje in de jaren 1930 zijn de personages ook aan ons beginnen klitten. We fronsten de wenkbrauwen wanneer Marie niet alleen de verwonde woudloper Ernest Latulippe in haar bed toelaat, maar ook diens broer Mathurin. Zij doet dat uit compassie voor hun eenzaamheid. Wij weten wel beter: na het overlijden van haar man, de afwijzing van Serge om de gekende redenen en haar frivole maar lege uitspattingen in de stad Montréal zit zij in hetzelfde schuitje als de twee woudlopers. Nochtans is er compagnie genoeg in het dorp. De mannen willen een burgervader kiezen, maar de avonden waarop ze een poging wagen monden telkens uit in een drinkgelag waarop de Charleston wordt gedanst. De vrouwen in het dorp hebben zich door Marie laten aansteken om mooie jurken te laten maken. Er wordt gedanst en gefeest. Het dorp leeft en vibreert. Zelfs een van de drie kwezeltjes weet niet wat haar overkomt nadat het beertje haar tussen de benen likte. Ze is helemaal van de kaart. De liefde ontluikt bij een toekomstig koppeltje en ook de pastoor feest mee. Maar niet lang meer, want de winter komt, het moment dat alle mannen weer voor enkele maanden het dorp verlaten om te gaan werken. "Zo is 't nu eenmaal", verzucht Marie.
Meer dan tachtig pagina's dik is dit album. En nog meer dan gewoonlijk nemen Loisel en Tripp de tijd om alledaagse tafereeltjes te tonen. Zo goed als alle personages zien we bedrijvig aan het werk. Het is een makkelijk trucje om te laten zien dat de tijd verstrijkt. Meer valt daar niet over te vertellen, behalve dat het de ritmiek vertraagt, maar ons wel een gevoel van genoegen, behaaglijke rust en comfort schenkt. In welke mate dit allemaal drastisch op zijn kop wordt gezet of integendeel zachtjes zal uitdoven, is de vraag die ons nu al zeven albums bezighoudt. Het achtste wordt het laatste. 't Werd tijd... al hebben we nu wel door Magasin Général geleerd dat tijd relatief is. |
|
> DAVID STEENHUYSE — december 2011 |